Televisie maken in Hollywood: drie 35mm-camera’s naast elkaar
Film en TV-Maker, november 1987, Nummer 277
Eric Oosthoek, dramaregisseur bij de IKON Televisie, was deze zomer twee-en-een-halve maand met studieverlof in de Verenigde Staten. Mede gesteund door een substantiële bijdrage uit het educatief-verlof-potje van de gezamenlijke omroepen en een beurs van de afdeling Film van het Ministerie van WVC, volgde hij een masterclass speelfilm-regie en legde hij werkbezoeken af aan dramaprodukties aan de Oost- en de Westkust. In dit derde en laatste artikel een greep uit zijn ervaringen in Hollywood.
Los Angeles – Hollywood, Californië. Juli – augustus 1987.
KCET
Na een week studeren in de Louis B. Mayer-Bibliotheek van het American Film Institute begin ik aan een reeks werkbezoeken, onder andere aan de studio’s van KCET, het plaatselijke televisiestation. De verschillen met New York zijn groot. Hoewel het naar Hollywood-maatstaven een klein station is, zijn de faciliteiten stukken beter dan in de New Yorkse studio’s. Er zijn twee grote dramastudio’s met geavanceerde apparatuur. KCET verhuurt deze faciliteiten – als hij ze zelf niet nodig heeft – aan onafhankelijke produktie-maatschappijen. Dat levert jaarlijks zo’n miljoen dollar inkomsten op. Daarnaast is de KCETgeluidsstudio een van de beste adressen voor de sweetening van geluidstracks. Klare, afgemonteerde shows van maatschappijen aan de Oostkust worden hier geschoond en voorzien van canned laughter. De voor- en eindmontagefaciliteiten zijn vergelijkbaar met die in Nederland, hoewel de units kleiner zijn en allemaal uitgerust met digitale effecteenheden, een direct gevolg van de grote hoeveelheid commercials die hier geproduceerd worden.
Incidenteel wordt er door KCET ook drama in eigen beheer gemaakt, een uitzondering in het Amerikaanse systeem. De geschiedenis van een van deze projecten, een zesdelige comedyserie, is onthullend voor de manier waarop het systeem werkt. Phyllis Geiler, vice-president van KCET heeft samen met een bevriende schrijfster in 1982 het idee voor de serie ontwikkeld. Het heeft haar twee jaar gekost de andere leden van de Board te winnen voor het idee. Vervolgens is er in 1984 een pilot gemaakt. Het heeft daarna tot 1987 geduurd om de financiering voor zes afleveringen rond te krijgen. De uitzendingen starten komende herfst. Vijf jaar werk dus om zes halfuurs-afleveringen op de buis te krijgen.
Bij de grote networks is het nog erger. Bij ABC, CBS en NBC samen komen per jaar ongeveer drieduizend ideeën en outlines binnen voor een comedy-serie. Voor het grootste gedeelte zijn ze afkomstig van schrijvers en producers die al behoorlijke naam gemaakt hebben. Van deze drieduizend krijgen er zo’n driehonderd de opdracht tot het schrijven van een pilotscript. Hiervan worden er weer ongeveer vijfenzeventig in produktie genomen. Van deze vijfenzeventig shows worden er zo’n vijftien eenmalig uitgezonden. Hiervan overleven er maar drie met meerdere afleveringen, en een of twee hiervan halen meerdere seizoenen. Voor een schrijver dus een kans van een op de duizend om een hit te scoren!
THE PEOPLES COURT
Een aantal dagen loop ik mee met de studio-opnames van The peoples court, een uniek programma waarin kleine rechtszaken voor een beroepsrechter uitgevochten worden. De zaken zijn echt, net als de gedaagde, de eiser en de boetes of de vrijspraak. De kosten van het proces worden betaald door de produktiemaatschappij. Iedere weekdag, het gehele jaar door, wordt er een aflevering van dertig minuten uitgezonden. Zes researchers hebben een full-time job aan het selecteren van zo’n zestig cases per week. In iedere zaak worden beide partijen uitvoerig geïnterviewd. Van deze zestig zaken worden er tien uitgezocht voor opname. Van de opgenomen zaken worden er ongeveer zeven of acht uitgezonden. De opnames geschieden in een nagebouwde rechtszaal, voor publiek. Het reces dat de rechter nodig heeft om uitspraak te doen, wordt in de uitzending de plaats voor de commercials. Het programma loopt nu zeven jaar en is zeer succesvol. Gebaseerd op dit succes wordt er door The Production Group ook een gedramatiseerde versie gemaakt onder de titel Superior Court. De formule van dit programma is een soort uitbouw van die van The peoples court.
Het gaat weer om echte strafzaken, maar de rollen van de verdachte, de aanklager, de advocaten en de getuigen worden gespeeld door acteurs. De griffier, de stenografen en de bewakers zijn echt, evenals de rechter. De, in de zaken van vandaag, vrouwelijke rechter speelt een voor haar uitgeschreven tekst die ze echter met grote vrijheid mag hanteren.
Een team van researchers selecteert interessante zaken en scriptschrijvers werken het materiaal uit de rechtbankverslagen om tot een dramascript. Iedere week worden er vijf zaken opgenomen, op een dag. Het weekschema, eenentwintig weken per seizoen, kent een vast ritme. Maandag tot en met donderdag worden er spelers getest en gecast voor de volgende week. Donderdag is de vaste, droge repetitiedag voor de spelers, en iedere vrijdag worden er vijf zaken met een gemiddelde lengte van vijf uur opgenomen met publiek in de rechtszaal.
Hans Hofman van HSE BV en ik zijn na het ontwikkelen van computer-programma’s voor het maken van break-downs en budgetteringen (Ficfile en Budget-file) nu bezig met het bedenken van Actors-index. Het is een programma ten behoeve van de casting van drama-produkties, en bij Superior Court tref ik het bewijs dat een dergelijk systeem perfect kan werken. De acteurs (rond de veertig à vijftig per week!) worden uitgezocht per computer. Uit de scripts en de gegevens van de zaak zelf worden persoonsbeschrijvingen gedestilleerd die worden ingevoerd in een computernetwerk waarop een groot aantal agenten zijn aangesloten. Deze reageren dan met een aanbod dat meestal drie of vier maal zo groot is dan nodig. De eerste drie dagen van de week worden vervolgens de benodigde spelers geselecteerd.
THE PAT HOBBY STORIES
De volgende vier dagen bezoek ik de set van The Pat Hobby Stories. Het PBS-station WNET in New York produceert samen met Zenith Productions in Londen en KCET in Los Angeles een serie voor televisie gemaakte speelfilms onder de verzameltitel Tales from the Hollywood Hills. Het zijn prestigieuze verhalen over interessante momenten uit de Hollywood-geschiedenis. De verhalen van Pat Hobby is het verslag van de teloorgang van een scenarioschrijver in het Hollywood ten tijde van de grote studio’s. De belevenissen van Pat Hobby zijn gebaseerd op het werk van F. Scott Fitzgerald. De produktie wordt verfilmd in een van de oudste studio’s van Los Angeles: ‘Lairds Studio’s’ in Culver City, ten zuidwesten van Hollywood. Vroeger was ‘Lairds’ het domein van David O’Selznick. Hij nam hier in enkele van de immense sound-stages en in de daarachter liggende kantoren de film op die in de televisie-historie het hoogst scoorde (7 en 8 november 1976) van alle ooit op televisie vertoonde speelfilms: GONE WITH THE WIND met Vivien Leigh en Clark Gable. Het complex is perfect geschikt voor deze produktie en op zich is het een belevenis om te zien: alles ademt de sfeer van de late dertiger jaren want architectonisch is er niets veranderd. De omvang van het complex – achttien studio’s elk ter grootte van een flink sportfondsenbad – zorgt ervoor dat je niets merkt van de metropool rondom. De maatschappij heeft een groot aantal dertiger jaren auto’s laten aanrukken, de talloze figuratie is in stijl gekleed, en het geheel vormt een nieuwe werkelijkheid. Hoewel het natuurlijk niet een verdienste van al die studiobazen is, moeten ze geprezen worden voor het feit dat ze in al die jaren niets veranderd hebben. De studio, waarin wij werken is, na de terugloop in het aantal op het complex gedraaide speelfilms, al jaren als opslagplaats in gebruik. Binnen is een kleine ruimte vrijgemaakt en zijn er gebruik makend van de gevel kleine sets gebouwd.
CHRISTOPHER LLOYD
De rol van de mislukte schrijver Pat Hobby wordt gespeeld door Christopher Lloyd, beroemd geworden door films als One flew over the cuckoo’s nest, Back to the future en zijn met twee Emmy-Awards bekroonde rol in de televisie-serie Taxi. De crew is wederom buiten proporties: er zijn meer dan zestig crewleden op de set. En dan wordt me nog tevreden door de producer verteld dat dit een goedkope produktie is, omdat dit een nonunion-crew is. Een crew van louter leden van de vakbonden is anderhalf tot twee keer zo groot! Het budget van deze produktie is negenhonderdduizend dollar all-in, voor Hollywoodse begrippen zo ongeveer low-budget. Toch zijn er nog twee dingen waaraan je kunt zien dat het een echte Hollywood-produktie is: ieder crewlid heeft een assistent en voor de twee hoofdrolspelers zijn er full-time stand-ins. Later merk ik dat aan het gebruik van de stand-ins strikt de hand wordt gehouden. Deze tijdelijke vervangers (beiden ook acteur!) hebben hetzelfde postuur en dragen dezelfde kleding als de hoofdrolspelers en repeteren alle technische repetities à raison van vijftig dollar per dag. Pas als alles uitvoerig gerepeteerd is, komt het echte talent voor een opname uit hun motorhomes. Er wordt hard en intensief gewerkt. De regisseur maakt na een dertienjarig scriptschrijverschap zijn debuut als filmregisseur. Zijn consequent gebruik van lange lenzen brengt een on-Amerikaanse, meer Europese atmosfeer in het geheel. De acteer-prestaties van Lloyd zijn fenomenaal. Als typische Method-acteur haalt hij alles uit zijn voorbereidingen. Hij vertelt gedurende drie weken alles te hebben gelezen over Hobby wat hij kon vinden, en zich door middel van memory-oefeningen te hebben voorbereid. Ook hier op de set isoleert hij zich zoveel mogelijk.
ST. ELSEWHERE
Dezelfde vakmatige gedrevenheid tref ik later aan als ik een dag of vier rondzwerf in de MTM-Studio’s. Het is de plek waar series als Hill Street Blues, Lou Grant en St. Elsewhere vandaan kwamen en komen. Ik besteed het grootste gedeelte van mijn tijd op de set van St. Elsewhere.
De serie, ook uitgezonden op de Nederlandse televisie, is een ambitieus opgezette dramatisering van het leven van de medische staf van St. Eligius, een ouderwets en verwaarloosd ziekenhuis in Boston. Naar ideeën van Joshua Brand en John Falsey in 1982 begonnen, maakte de show een slechte start. Ondanks de zeer goede kritieken in de pers scoorde de serie slechts een achtentachtigste plaats op de top honderd. Na kijkersonderzoeken werd onder leiding van een nieuwkomer, de schrijver-producer Bruce Paltrow besloten tot het versterken van de persoonlijke verhoudingen tussen de verschillende rolfiguren. Gelijktijdig introduceerde Paltrow nieuwe, controversiële onderwerpen die direct aansloten op de actualiteit. Thema’s als autisme en aids gingen de afleveringen bepalen. Ook werd de lijn van de dreigende opheffing van St. Eligius steeds sterker gebruikt als een dramaturgisch middel om de ziekenhuisstaf op elkaar te drijven. De daardoor ontstane tegengestelde belangen zorgden voor meer conflictstof. Door deze combinatie van ingrepen schoten de kijkcijfers omhoog. In twee van de zestien op het MTM-complex aanwezige studio’s zijn de interieurs (en sommige exterieurs) van het Bostonse ziekenhuis nagebouwd. Een zo’n studio is ongeveer twee maal zo groot en zo hoog als de grootste dramastudio van de NOS in Hilversum. Buiten is de complete voorgevel van het gigantische ziekenhuis op ware grootte nagebouwd, plus de daarbij behorende straat.
35 MM
De opnames zijn een indrukwekkend staaltje van vakmanschap. Ondanks het feit dat ook deze produktie met zware en logge 35 mm-apparatuur gedraaid wordt, wordt er snel en efficiënt gewerkt. Deze aflevering van achtenveertig minuten wordt in zes dagen opgenomen. Normaal gaat dat in acht dagen, maar voor dit deel zijn er al een paar scènes in Boston opgenomen. Vergeleken met de ratio waarmee de IKON drama-produkties in de studio opgenomen worden, komen we daar met drie, vier of vijf dagen voor een televisiespel van vijfenveertig minuten dus absoluut niet slecht af. De sets zijn zeer goed gebouwd, tot en met een trappenhuis met liften en een yolledige operatiezaal toe, en dragen de kenmerken van een permanente serie. Overal ligt vaste vloerbedekking, alle apparatuur is werkend, in alle ramen zit ontspiegeld glas. De verlichting en ventilatie is geprogrammeerd en werkt in een uitgekiend systeem dat aangepast is aan de manier van opnemen. Er wordt adequaat en met veel persoonlijke aandacht gewerkt. Het is goed om eens mee te maken hoe de choreografie van de figuratie op de achtergrond tot stand komt. Hill Street Blues en Lou Grant zijn in vakkringen ondermeer beroemd geworden om de adequate manier waarop camerabewegingen en de bewegingen van vele tientallen spelers en figuranten op elkaar afgestemd zijn. De scènes in het interieur van het New Yorkse politiebureau en het redactielokaal van Grant’s krant waren grootse voorbeelden van regievakmanschap.
Met uiterste precisie wordt er door twee regie-assistenten continu aan de background gewerkt. Alle mise-en-scènes zijn als volledige choreografieën genoteerd op grote plattegronden. Op een geraffineerde manier wordt gebruik gemaakt van het basisontwerp van de ziekenhuis-set. Vier lange gangen leveren elkaar kruisend zestien verschillende doorkijkjes op. De wisselende verdiepingen in het ziekenhuis worden gesuggereerd door het wel of niet plaatsen van tochtdeuren en het vervangen van etage-aanduidingen.
De crew van St. Elsewhere bestaat uit een regisseur, een opnameleider, drie regie-assistenten, een script-supervisor, een technisch supervisor, een director of photography, twee camera-operators, drie camera-assistenten, een art-director, een key-grip, twee grips, twee dolly-rijders, een elektricien, twee special effects-mensen, een kinderverzorgster, een gaffer, een best boy, vier licht-technici, een geluidsmixer, een hengelaar, twee kabelsjouwers, drie rekwisiteurs, twee decorateurs, drie grimeurs, twee kleedsters en een brandwacht, 43 mensen dus. Voor de camera bevinden zich die dag acht hoofdrolspelers, twee stand-in’s en achttien figuranten. In het produktiekantoor werken onder supervisie van de coördinerend producer Abby Singer nog eens 41 stafleden. Volgens Abby is dit een zeer kleine ploeg en heeft het langdurig onderhandelen met de vakbonden (in deze crew zijn achttien (!) verschillende vakbonden vertegenwoordigd) gekost om zover te komen. De vaste cast bestaat uit 51 hoofdrolspelers. Er werkten tot nu acht regisseurs en achttien schrijvers aan de serie.
CAGNEY AND LACEY
Mijn laatste dagen aan de Westkust breng ik door op de set van Cagney and Lacey. Na een onfortuinlijke start hoort deze femal-ecop-show nu tot de toppers van de Amerikaanse prime-timetelevisie. Barney Rosenzweig, creator en executive producer van de serie werkte in 1974 samen met de schrijfster Barbara Avedon aan het idee om een filmscenario te schrijven over twee vrouwelijke politiemensen. Het zou een buddy-story moeten worden à la Paul Newman en Robert Redford in Butch Cassidy And The Sundance Kid. Geen enkele studio geloofde in het plan. Het eind van de twee jaar durende poging om de film van de grond te krijgen eindigde ermee dat het scenario de ijskast in ging en Rosenzweig en Avedon trouwden. Vijf jaar later probeerde het duo het idee als televisieserie te slijten. Uiteindelijk bleek CBS bereid tot een pilot in de vorm van een televisiefilm, en alleen omdat ze een pay-or-play-verplichting hadden aan Loretta Swit, de ster uit de televisie-serie MASH. Alleen als zij ondergebracht kon worden in Rosenzweigs project wilde CBS akkoord gaan. De pilot werd onder regie van Ted Post gemaakt en in 1981 uitgezonden. De scores waren onverwacht zeer hoog. Nog diezelfde avond wordt door CBS aan Rosenzweig gevraagd of hij er geen serie van kon maken. Hij accepteert onder voorwaarde dat hij Swit mag vervangen. Na twee uitzendingen zijn de scores zo teleurstellend dat de serie wordt gestopt.
Volgens Rosenzweig ligt het niet aan zijn serie maar aan het tijdstip. Hij begint een brievenactie en bewerkt de pers. Tot verbazing van CBS komen er tienduizenden verzoeken, vooral van vrouwen, om de serie opnieuw te starten. Daarop ging CBS door de knieën. Het is een zeldzaamheid in de geschiedenis, voor het laatst gebeurd in 1961 met de ABC-serie The Law and mr. Jones. CBS start de serie opnieuw, maar handhaaft het slechte tijdstip en aan het eind van het seizoen staat de serie op de 55ste plaats in een lijst van 98 prime-time-series. Dit teleurstellende resultaat doet CBS besluiten de serie voor de tweede maal, nu definitief, te stoppen. Rosenzweig start opnieuw een publieksactie en mede gesteund door belangrijke feministische groeperingen krijgt hij CBS voor de tweede maal op de knieën! De serie wordt opnieuw gestart, nu op een beter tijdstip en is sindsdien een doorslaggevend succes. Sharon Gless, een van de hoofdrolspeelsters van Cagney and Lacey, kreeg kort geleden de Emmy Award 1987 voor de beste actrice in een drama-serie. Vanaf 4 oktober zendt de VARA de serie uit op de Nederlandse buis.
Zo uniek als de geschiedenis van Cagney and Lacey is, zo afwijkend is de manier van produceren. Weliswaar wordt de show aan de Westkust gemaakt, zoals de meeste prime-time dramaseries, maar dat is dan ook het enige. In een vervallen wijk van downtown Los Angeles zijn in twee verlaten fabrieken alle interieurs uit de serie nagebouwd. Het politiebureau waarop de sets gebaseerd zijn staat in werkelijkheid in het 14e politiedistrict in New York. Ook een aantal exterieurs zoals de binnenplaats en enkele straten zijn in het komplex nagebouwd. Het eerste wat ik zie als ik naar de set gebracht word, zijn rijen New Yorkse taxi’s, New Yorkse politie-auto’s en twee vrachtwagens van de New York Times. Het resultaat van de transformatie van dit oude fabriekscomplex naar de gesloten brown-stone-architectuur van Brooklyn is verbluffend. Ook de produktiekantoren en de kantoren van de schrijvers van de serie zijn in het complex gevestigd. Alles is zeer simpel ingericht en ademt de onzekere toekomst die de serie in het begin gekend heeft.
De atmosfeer op de set is heel ontspannen, hoewel er naar mijn idee erg langzaam gewerkt wordt. De ploeg die hier, ook weer op 35 mm, aan het werk is lijkt veel minder op elkaar ingespeeld dan bij St. Elsewhere. De afleveringen van 48 minuten lengte worden in zeven dagen opgenomen. De montage ervan gebeurt ook in het complex en duurt een week. Ieder seizoen wordt er een periode van 31 weken, vijf dagen per week van zeven tot zeven door een vaste ploeg aan de show gewerkt. Tijdens een gesprek met Jonathan Estrin, de regisseur en schrijver van talloze afleveringen van de serie, vertel ik hem mijn verbazing over het feit dat dit soort shows op 35 mm gedraaid wordt. Hij blijkt dat ook geldverspilling te vinden en zou veel liever op video werken, het is sneller en goedkoper. Bij de networks echter geloven ze heilig in een onderscheid dat het publiek zou maken tussen film en video. Daarnaast doen de vakbonden er alles aan om dit systeem te handhaven in verband met de werkgelegenheidsproblematiek. Toch zijn we het erover eens dat het niet langer dan een jaar of vijf kan duren voordat ook dit soort series op videotape opgenomen zullen worden.
Het afscheid van Cagney and Lacey betekent het einde van het werkgedeelte van mijn studiereis. Het was hard werken, en een prima gelegenheid om veel mensen te leren kennen en veel nieuwe dingen over mezelf en mijn vak te leren!