Skip to content

Spelen voor de camera

Speltribune, tijdschrift voor drama, september 1983 – Marianne Wassink

‘In een aantal gevallen behaal je met amateurs een veel hoger niveau dan je ooit met geschoolde acteurs zult bereiken’

(…) Eric Oosthoek (35) is programmamaker bij de IKON. Hij maakt vrijwel uit­sluitend televisiedrama. Hij kreeg bekendheid door de televisieserie Liefde en vandattum en door Nederlandstalige series als Weekend en Sanne. Het werken met televisiedrama is een vak op zich; het eist een totaal andere discipline dan het reguliere theater. Er zijn maar weinig televisieregisseurs, die zich die kunst eigen hebben kunnen maken. Oosthoek werkt veel met amateurs. Die keuze wordt bepaald door inhoudelijke redenen en niet in eerste instantie door het feit, dat het werken met amateurs vaak goedkoper is dan met professionele akteurs. ‘Toch speelt het natuurlijk wel een rol. Als alle rollen in Sanne door professionele akteurs bezet waren geweest, had ik die serie nooit op die manier kunnen maken.’ Het lijkt hem een prima idee om de koppeling tussen lokale aktiviteiten van het amateurtoneel en de lokale televisie te bevorderen. ‘Televisie op lokaal niveau is bij uitstek geschikt om aktiviteiten van het plaatselijk amateurtoneel een ruimere aandacht te geven.’ Omdat het maken van lokaal televisiedrama professioneel moet gebeuren, heeft Oosthoek de afgelopen twee jaar in zijn vrije tijd in opdracht van het Nederlands Centrum voor Amateurtoneel een aantal provinciaal toneeladviseurs een kadertraining ‘dramaregie voor televisie’ gegeven. Toen Eric wilde gaan studeren, was er geen regie-opleiding. Toen hij op de akteursafdeling van de Amsterdamse Toneelschool zat, begon er een experimetele regie-opleiding. Hij stapte over en studeerde in 1972 af als toneelregisseur met televisieregie als specialisatie. Na stages in ondermeer Engeland en het werken bij toneelgezelschappen, waaronder de Noorder Compagnie, Theater en de Nieuwe Komedie, wilde hij iets anders. ‘Ik zag geen heil meer in het politiek aktiverend vormingstheater. Ik wilde de televisieregie weer oppakken, maar dat bleek moeilijk te verwezenlijken. Het was een periode van bellen en praten. Uiteindelijk ben ik terecht gekomen bij de IKON, vooral omdat destijds twee hoofdzaken binnen de IKON-programme­ring mijn belangstelling hadden: jongerenprogramma’s en de Derde Wereldproblematiek.’

Waarom werkt hij veel met amateurs?
‘De eerste reden is een puur praktische. Jeugddrama gaat over jongeren, daar richt je dus je inhoudelijk op. Daarom heb je ook jonge hoofdrolsplers nodig. Hoe kom je aan die mensen met de wetenschap, dat de theaterscholen mensen afleveren, die gemiddeld in de leeftijd zitten tussen de 20 en 25 jaar? Dan kom je dus bij de amateurs terecht. Het casten bepaalt misschien wel voor de helft de kwaliteit van het produkt. Daarnaast is het erg belangrijk, dat de mogelijkheid om je als kijker met onbekenden te identificeren veel groter is dan met bekende spelers.’

Maar hoe zit het dan met het spelniveau van amateurs?
Oosthoek veert overeind, draait met zijn vinger langs zijn glas. ‘In een aantal gevallen behaal je met amateurs een veel hoger niveau dan je ooit met geschoolde akteurs zult doen. Maar waar het om gaat is, wat wil je ermee aanduiden? Puur speltechnisch kan een amateur natuurlijk niet op tegen een professionele speler. Waar je wèl mee te maken hebt is, dat akteurs zo op theater zijn geschoold. Spelen voor de kamera is een totaal andere discipline. De speltechniek is vaak een barrière voor professionals. In emotionele scenes komen amateurs veel verder. Akteurs zijn zo geconditioneerd door de praktijk; ze komen niet meer aan echte emoties toe.’

Men zegt dat sommige regisseurs weleens misbruik maken van de gunsten van amateurs. Die groep medewerkers wordt tijdens de opnamen vaak nauwelijks ingelicht waarover het gaat. Jij schijnt anders met amateurs om te gaan; je be­trekt ze bij alles. Is dat een duidelijke keuze om zo te werk te gaan?
‘In de goede zin van het woord ‘gebruik’ je amateurs èn professionals altijd. Je schrijft de situatie naar de figuur toe. Dat betekent wel, dat je met je script tot diepe bodems moet gaan, waaraan je figuur moet voldoen. Je schrijft een script, en na de casting loop je er nog eens doorheen. Echte wijzigingen worden er niet meer in aangebracht, het is meer kneden. Ongewild misbruik, dat gebeurt denk ik wel. Natuurlijk probeer je dat altijd te voorkomen. Zoiets komt ook alleen bij figuranten voor. Het kan gebeuren, dat er bij de screening iemand doorheen glipt. Met de hoofdrolspelers spreek ik altijd alles door. Ik zeg ze ook: jij kunt op je bek gaan, ik ook, maar jíj komt op de televisie met je gezicht, dus ik sta voor de volle honderd procent achter je. Dat is heel belangrijk. Ik ben een ontzettende mierenneuker, dat is m’n taak ook. Regie is een vak, het bestaat niet louter uit artistieke bevlogenheid. Voor een deel moet je ook een goed manager zijn, in de zin van het goed indelen van je tijd, efficiënt werken, kunnen delegeren, mensen op hun kwaliteiten en kundig­heden kunnen aanspreken. Ik heb geen voorkeur voor het werken met amateurs of geschoolde akteurs. Dat is wisselend. Het is wél zo, dat ik amateurs, die in een vereniging aktief zijn, minder geschikt vind. Ik generaliseer, maar in veel verenigingen doen de spelers nog altijd hun best om het grote toneel na te doen. Het zijn allemaal Ko-van-Dijkjes, die zo nodig moeten. Als ze televisie ruiken, worden ze bloedgeil. Maar televisie is genadeloos, het laat álles zien. Het is een volstrekt andere discipline. Televisiekijkers zijn geconditioneerd. Ze zien het medium als een nieuwe werkelijkheid. Alles op de televisie is echt; dat betekent, dat televisiedrama dus ook ‘echt’ moet zijn.

Hoe kom je aan spelers?
Gewoon, door te zoeken. Ik maak een oproep, die naar de omroepgidsen en verschillende dagbladen gaat. Daar reageren mensen op. Veel, heel veel reacties; bij SANNE kwamen we op 1400 uit. Daarna deden we met ruim honderd kandidaten een screentest. Die moeten een scene spelen uit het stuk. Voor de kamera, ja. Dan vallen er al een heleboel meteen af. Zo kom je uiteindelijk tot je selektie’. Oosthoek heeft louter historische banden met het amateurtoneel. Speelde in zijn jeugd, maar nu niet meer. ‘Ik speelde al m’n puberale problemen van me af’, bekent hij met een timide lachje. ‘Daar komt het oude fabeltje weer te voor­schijn, van iemand die zijn voordeel deed door in de huid van iemand anders te kruipen.’ Hij deed binnen de professionele toneelwereld ook andere dingen. Timmerde dekors in elkaar. Eric kent de twee toneelwerelden dus van binnen. Kan hij zeggen, waarin amateurs van professionele akteurs verschillen? ‘Ze hanteren twee verschillende talen. Bij Sanne speelde Josée Ruiter de moederrol. Ik vind haar technisch en emotio­neel één van de beste televisie-aktrices, die we hebben. Lotje Lohr, die de rol van Sanne deed, had nog nooit voor de kamera gestaan. Met die verschillen heb je te maken, maar dat is overkomelijk.’ Naar de mening van Eric hoeft de hoogte van het budget niet absoluut bepalend te zijn voor de kwaliteit van het uiteindelijke produkt. ‘Geld is natuurlijk wel gemakkelijk. Je kunt het besteden aan dingen, waarvan het normaal gesproken zonde is om er je energie in te steken. Zelf telkens opnieuw een volgende scriptversie uittikken is nou eenmaal weinig efficiënt.’ Fel ineens: ‘Die medianota is een grote ramp. We moeten 30 miljoen bezuinigen, zegt Brinkman. Al dat geld verdwijnt naar de Algemene Reserve van de Omroep. Het wordt niet gebruikt ter verkleining van het financieringstekort. Dit beleid kost arbeidsplaatsen, het gaat direkt ten koste van de kwaliteit van de programma’s. We zullen straks met minder geld dezelfde zendtijd moeten vullen. Om die reden wordt waarschijnlijk mijn nieuwe serie DE WEERELD driekwart jaar uitgesteld. Je ziet het overal. En drama is het eerste waarop bezuinigd wordt. De mensen kunnen dat blijkbaar het beste missen. Zou je sport schrappen, dan staat heel Nederland op zijn achterste poten. Als het zelfde bij drama gebeurt, hoor je niets, niemendal.’ ‘De IKON is overigens niet de enige omroep, die met amateurs werkt. Wèl is het zo, dat deze omroep als één van de weinige systematisch en consequent jongeren-drama programmeert. Dat vinden we belangrijk. Er is trouwens binnen de oudgedienden in de omroep een geweldig dédain als je jeugdprogramma’s maakt. Er bestaat een enorme onderschatting van die programmasoort. En dat terwijl de gemiddelde jongere behoorlijk kritisch is op wat hij of zij krijgt voor­geschoteld. Dat soort reakties van programmaleiders is arrogant. De jongeren van nu zijn notabene de mensen, die het de komende jaren voor het zeggen gaan hebben. Zij zijn onze toekomst. Ik vind trouwens, dat je eigenlijk helemaal geen onderscheid zou moeten maken tussen jeugddrama en ‘gewoon’ drama. Er bestaat alleen goed en slecht drama.’

Zijn amateurs lastige klanten om mee te werken?
‘Soms wel. Ze zijn niet vervelend, dat bedoel ik er niet mee. Zij zijn extra kwetsbaar, ze eisen vaak meer aandacht dan professionals. Je moet veel beschermender optreden. In die zin moet je ook weten waar je aan begint als je vanuit een vertrouwenspositie wilt werken.’
Hoe komt het dat het Nederlands televisiedrama soms van zo’n laag niveau is?
Dat komt volgens mij omdat aan de basis mensen opdrachten aannemen die ze eigenlijk niet zien zitten. Dat is de basis van de lulligheid, van slecht drama. Er zijn ook weinig goeie dramaschrijvers en de meeste regisseurs zijn niet voor het drama opgeleid. Er zijn maar weinig televisiedramaregisseurs, die een drama-ópleiding hebben. De meeste en vooral de oudere regisseurs zijn drama gaan doen, omdat ze alles al gedaan hadden bij radio en televisie. Drama heeft naar buiten toe een soort glamour. Het brengt bekendheid met zich mee, dat vinden die regisseurs leuk, maar ze zijn er niet in geschoold. Er zijn een paar goeie schrijvers; ze komen maar langzaam aan de bak. De vertrossing slaat steeds verder toe, alles wordt steeds uniformer. Het moet vooral nergens over gaan! De schrijvers van SANNE hebben een prachtig idee liggen voor een serie van 48 afleveringen, maar dat is aan de grotere omroepen nauwelijks te slijten, want het gaat ergens over en dat moeten ze niet.’

Is er volgens jou een kans, dat we in de toekomst meer drama op de televisie krijgen, en zo ja,wat kan daarin dan de rol van het amateurtoneel zijn?
‘Kans op meer drama op televisie… Dat hangt ervan af, waarover je het hebt. Heb je het over de zuilen, dan is mijn conclusie negatief. Méér drama op televisie, betekent meer geld en dat is er niet. Heb je het over abonnee-televisie en kabel dan is die kans er. Dan is het zelfs mogelijk, dat we dan ontzettend veel meer drama gaan krijgen. Het is simpelweg inspelen op het marktmechanisme. Uit een recente­lijk gehouden onderzoek is bekend dat de gemiddelde Nederlandse kijker mocht ie kunnen kiezen tussen buitenlandstalig drama en Nederlandstalig drama, aan dat laatste de voorkeur geeft. DE VNU gaat nu met abonnee-televisie beginnen. De geruchten zijn, dat ze dit jaar voor 200 miljoen in dat projekt stoppen. Ze lopen met plannen rond om jaarlijks 50 uur Nederlands drama te maken. Stel je eens voor. Dat is gigantisch veel. Dat betekent werk voor 50 schrijvers, voor 50 regisseurs. In die zin is er dus kans voor het Nederlands drama. En als er een derde – cultureel – net zou ont­staan, dan zou het bij uitstek geschikt zijn om dat net met Nederlands drama te profileren. Voor het amateurtoneel zie ik daar weinig moge­lijkheden. Het amateurtoneel en de landelijke televisie verdragen elkaar niet. Amateurtoneel is plaatsgebonden. Dáárom is het leuk, omdat spelers en publiek elkaar kennen. Daarom ook is het een schitterende bron voor lokale televisie­produkties. Maar ook dan krijg je weer het onderscheid tussen het ‘schuifdeurentoneel’, puur om het amusement, volstrekt respektabel overigens, en de clubs die écht wat willen. Met die eerste groep zal de lokale televisie nooit verder komen dan een registratie van een zaalvoorstelling, met de tweede katagorie zou echt, semi-professioneel televisiedrama gemaakt kunnen worden. Daar is het N.C.A. nu een begin mee aan het maken; dáár ligt een gedeelte van de toekomst van het Nederlandse amateurtoneel.’ (…)