Aan deze pagina wordt nog gewerkt ?…
‘Opmerkelijke televisiespelen’
Veronica Gids, 6 januari 1991 – Eric Hoogeveen
\’Bernard Droog schittert in zijn rol\’
(…) vandaag starten de IKON en de BRT met een serie televisiespelen, waarin steeds de vragen, twijfels en keuzes van één persoon worden uitgespeeld. beide omroepen brengen echter de afleveringen in verschillende volgorde, waardoor niemand die Nederland 3 en BRT 1 kan ontvangen een aflevering hoeft te missen. Aan een groot aantal gerenommeerde auteurs vroeg regisseur Eric Oosthoek (‘Sanne’ en ander opmerkelijke televisiefilms) een televisiespel te schrijven. Sommige schreven eerder voor televisie, andere niet. Twaalf van die scripts zijn verfilmd voor de eerste serie ‘Oog in oog’, met steeds een bekende acteur in de hoofdrol en intussen wordt er alweer gewerkt aan een vervolgserie in het seizoen \’91-\’92. Onder de bekende acteurs zien we onder anderen Bernard Droog (vanavond), Elsje de Wijn, Carry Tefsen en Dora van der Groen en onder de bekende schrijvers noemen we Eli Asser, Peter van Straaten, Ischa Meijer en Carel Donck. ‘Ik wil drama maken waar ik op aangevallen kan worden’, zei Eric Oosthoek ooit eens in een interview. ‘Drama dat ergens over gaat. Ik denk niet dat televisie een revolutie kan veroorzaken. Wel kan je op een aardige manier de aandacht op iets vestigen.’ Acteurs als Willem Nijholt, Linda van Dijck en Josée Ruiter waren in elk geval vol lof over het werken met Eric Oosthoek. (…)
‘Acteurs zonder uitzondering van hoog niveau’
Televizier, 6 januari 1991 – Joop Bromet
(…) Topacteurs uit Nederland en België soleren in een nieuwe reeks televisiespelen die de IKON in samenwerking met de BRT produceerde. ‘Oog in oog’ is een aparte vorm van televisiedrama, waarbij de kijker direct wordt aangesproken. Wat doe je als je als kleine zendgemachtigde over weinig geld beschikt, maar toch barst van de ambities op dramagebied? Voor deze problemen zag de IKON zich geplaatst toen bleek dat het budget voor eigen produkties steeds kleiner werd. Regisseur Eric Oosthoek maakte van de nood een deugd en zocht het in het dramatiseren van monologen. Al een paar jaar liep hij rond met een idee voor een dramaserie rond één persoon, uitgaand van één thema, waarbij iedere aflevering op zichzelf zou staan. Eric Oosthoek: ‘Ik vermijd het liefst de woorden monoloog en solo, omdat in de meeste afleveringen ook andere acteurs voorkomen. Wel staat er één personage centraal. Er wordt op de camera gespeeld. Vandaar dat ik als titel voor de serie Oog in oog heb gekozen. Het vereist een aparte manier van spelen. De acteur spreekt de kijker thuis direct aan. Het effect is alsof je in een kroeg aan de bar gaat zitten en iemand begint ineens een verhaal tegen je af te steken.’ De serie is volgens Oosthoek afwisselend van opzet. Er komen zowel humor als zware kost aan bod. ‘Ik hoop dat er wel een bepaalde nieuwsgierigheid wordt geprikkeld. Dat bereik je onder meer door wekelijks lange tijd achter elkaar op hetzelfde tijdstip uit te zenden. Bij kijkers kan dan het gevoel ontstaan: even zien waar ‘Oog in oog’ vanavond over gaat. Op dezelfde manier als men een column in een krant leest.’ (…) Oosthoek: ‘De schrijvers kregen allemaal de opdracht een televisiespel te schrijven rond één figuur; het moest eigentijds zijn en ongeveer een half uur duren’. (…)
De eerste resultaten zijn uitstekend ontvangen. Reden voor IKON en BRT om nu al te beginnen met een tweede reeks van twaalf afleveringen. Vanuit Zweden is belangstelling om de serie aan te kopen. Oosthoek is bijzonder blij met de acteurs die hij heeft weten te strikken. ‘Zonder uitzondering van hoog niveau. Uit Nederland bijvoorbeeld Bernhard Droog en Carry Tefsen. Zij kan nu eens iets totaal anders laten zien dan Mien Dobbelsteen.’
Uit België spelen onder anderen de actrices Dora Van der Groen, Chris Lomme en Chris Nietvelt mee. Voor niet-theaterbezoekers wellicht geen bekende namen, maar in schouwburgkringen in Nederland en België worden zij tot de absolute top gerekend. Eric Oosthoek: ‘Je kan zo\’n serie ook alleen maar met echte vakmensen opzetten, omdat de acteurs in feite in hun eentje een aflevering moeten dragen. In die zin valt het me iedere keer op hoe ongelooflijk gedisciplineerd en vakkundig de Belgische acteurs te werk gaan. Dat is echt een feest om mee te maken.’ (…)
‘De ferme tongzoen van Adelheid Roosen’
VPRO Gids, 9 januari 1991
(…) Trouwe lezers van NRC Handelsblad moeten sinds eind vorig jaar het feuilleton De dikke man van Ischa Meijer in hun krant missen. Hoeveel mensen daar werkelijk rouwig om zijn, is de vraag want er leek geen eind te komen aan de belevenissen van De dikke man in en rondom de grachtengordel. Voor een kleine incrowd wellicht leuk om te raden naar de bedoelde personen die schuilgaan achter namen als De Moedeloze Uitgever, De Ironische Ontwerper en De Oude Persfotograaf, maar voor de vele lezers zonder passende sleutels op den duur tamelijk vervelend. Sinds kort kunnen de ware liefhebbers de draad echter toch weer oppikken dankzij het Parool waarin het verhaal vervolgd wordt. Een bundeling van de dertig afleveringen die in NRC Handelsblad verschenen, is inmiddels ook verkrijgbaar en nu is De dikke man zelfs doorgedrongen tot de televisie. Weliswaar niet in de persoon van Ischa Meijer zelf, maar vertolkt door Titus Muizelaar in de IKON-BRT serie Oog in oog. We zien De Dikke Man door Amsterdam dwalen. Op het Centraal Station, in de snackbar, in een park, in de tram en uiteindelijk in een restaurant waar hij een afspraak heeft met De Merkwaardigste Mond van Nederland. Op weg naar deze geheimzinnige mond mijmert hij over verloren liefde, zijn ziekelijke behoefte aan voedsel, hoerenlopen, kortom welbekende thema\’s voor de regelmatige Meijer-lezer. De Merkwaardigste Mond van Nederland krijgt gestalte in de persoon van Adelheid Roosen die en passant nog even een ferme tongzoen uitwisselt met serveerster Erna Sassen, beter bekend als zuster Suzanne uit Medisch Centrum West die inmiddels een fietsenzaak in Zeeland schijnt te zijn begonnen. De geestelijke vader van De Dikke Man leest zijn eigen teksten met verve en Muizelaar overtuigt zeker als Dikke Man ook al is hij eigenlijk niet eens zo dik. (…)
‘Kwalitatief hoogwaardig drama’
NCRV Gids, 9 januari 1991 – Trudy van Loopik
(…) Het centrale thema van de reeks ‘Oog in oog’ vormen vragen, twijfels en keuzes van één man of vrouw. Dat was niet alleen een dramatisch uitgangspunt. maar ook een praktisch. Door de geringe financiële mogelijkheden (omdat de IKON een bijzondere zendgemachtigde is namens de kerken is hij sinds kort uitgesloten van geldelijke steun van het Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Omroepproducties) gaf regisseur Eric Oosthoek de auteurs opdracht een script te schrijven dat zich afspeelde op één plaats. Eric Oosthoek: ‘Alles bij elkaar heeft de hele serie van twaalf afleveringen f 800.000,- gekost en dat is spotgoedkoop. Dat komt ook doordat we ze allemaal in één à twee dagen hebben opgenomen.’ De schrijvers en de acteurs komen uit Nederland en België. Het resultaat is een regenboogachtige variëteit, die kwalitatief hoogwaardig drama heeft opgeleverd. Soms van zwaar kaliber. ‘Maar’. zegt Eric Oosthoek, ‘we vinden het ook heel belangrijk dat er af en toe gelachen kan worden.’ (…)
‘Geldgebrek maakt IKON creatief,
Oog in oog uit nood geboren\’
De Telegraaf, 12 januari – Jan-Jaap de Kloet
(…) De IKON begint vandaag onder de titel \’Oog in oog\’ met een serie van twaalf korte dramaprodukties. Daarmee wordt een traditie voortgezet, ook al is er niet voldoende geld voor dit soort programma\’s. Maar daar is een oplossing voor bedacht: door samenwerking met de BRT worden de kosten gedeeld. Eric Oosthoek is ruim een jaar bezig geweest om de serie van de grond te krijgen. ‘Door een besluit van twee jaar geleden kon de IKON geen aanspraak meer maken op geld dat is bedoeld voor dergelijke produkties. Maar wij wilden de traditie die we op dit gebied hebben, niet loslaten. Met \’Oog in oog\’ hebben we eigenlijk voor de goedkoopste manier van televisiemaken gekozen. Eén acteur speelt steeds de hoofdrol. Bovendien hebben we alles op locatie gefilmd en dat is goedkoper dan opnemen in een studio.’ (…) Uiteraard is Eric zeer verheugd over de samenwerking met de BRT. ‘Daar kregen we zeer enthousiaste reacties op ons idee.’ Die kwamen overigens ook van de auteurs en acteurs die werden benaderd. ‘We hebben juist voor schrijvers gekozen die doorgaans niet voor televisie werken.’ Wat dat betreft is voor de eerste aflevering al een uitzondering gemaakt voor Eli Asser, die \’De Brizmilah\’ als opening van de serie schreef. ‘Eli had al jaren een idee op de plank liggen dat hij nergens kwijt kon. Gewoonlijk schrijft hij komische programma\’s, en daar kon hij nu van afwijken. Zijn idee is trouwens goed voor een complete serie, maar wij hebben onze formule geen geweld aangedaan.’ De schrijvers kregen weliswaar een opdracht met aantal beperkingen, maar zij vonden toch een aantal ontsnappingsmogelijkheden. Zo wordt er in een van de afleveringen een tweeling door één acteur gespeeld. (…)
’Beroemde auteurs, beroemde acteurs’
Gazet van Antwerpen, 12 januari 1991
(…) Vanavond kunt u op de BRT-Televisie én op Nederland 3 kijken naar de eerste aflevering van ‘Oog in oog’, een reeks van twaalf televisiemonologen. Het idee was simpel: men vroeg een aantal beroemde Vlaamse en Nederlandse auteurs om voor een door hen gekozen beroemde acteur of actrice een monoloog te schrijven die ongeveer een half uur televisie moest opleveren. Die monoloog moest verband houden met een belangrijk moment in het leven van de hoofdpersoon. Het resultaat heet ‘Oog in oog’, een coproduktie van BRT en IKON, die zo opgetogen zijn over het resultaat dat ondertussen al gewerkt wordt aan een nieuwe serie voor het volgende seizoen. (…)
Oog in oog: \’zoals op café\’
De Morgen, 12 januari 1991
(…) ‘Diversiteit is wel mijn bedoeling geweest\’‘, zegt regisseur/dramaturg Eric Oosthoek die het idee uitwerkte. ‘Veelkleurigheid bij de keuze van schrijvers, vertolkers en thema\’s. Er zitten afleveringen bij die zwaar zijn, over problemen handelen en andere zijn lichte, wel spannende maar leuke verhalen. Alle afleveringen tonen telkens weer een \’slice of life\’: het gaat om vaak kleine gebeurtenissen, typisch menselijke dingen. De reeks zou voor het kijkerspubliek de funktie van een column in de krant moeten hebben: de lezer zegt elke dag \’eens kijken waar ie het nu over heeft\’. Dat leek me een goed idee voor televisiedrama: een reeks gedurende een periode op een vast tijdstip. De formule is die van een televisiespel. Ik noem het geen monoloog want dat woord heeft bij het publiek een theatrale bijklank en bovendien komen hier telkens wel figuranten in voor ook al staat één figuur centraal.’ Belangrijk voor de formule is dat een vertrouwensband ontstaat met de kijker. Niet alleen door identifikatie, maar ook doordat deze rechtstreeks aangesproken wordt ‘Bij gewone televisie kent de kijker alleen de omroeper die hem direkt aankijkt. Bij televisiedrama is de conditionering gewoonlijk dat de kijker in een soort vierde wand zit: hij kijkt via de camera, maar wordt nooit aangesproken. De essentie van onze formule is het tegengestelde. Vandaar \’Oog in oog\’. Het is net zoals wanneer je op café zit en iemand naast je plots tegen jou een heel verbaal begint te vertellen: dat soort kontakt. Het is een bewuste keuze geweest om in te gaan tegen televisie als bewegend behang. Dus tegen het drama dat per kilo wordt aangeleverd. Deze reeks heeft ook als funktie ontspannend te zijn, maar het wil net een stapje verder gaan dan de soaps. Voor mij is diversiteit belangrijk. Het zou jammer zijn als er maar één soort televisie zou zijn. Ik vind het belangrijk dat in het aanbod ook dit soort drama een plaats krijgt.’ (…)
‘Unieke serie treinlectuur’
Binnenhof, 12 januari 1991 – Hans Piët
(…) Wie regelmatig met de trein reist, weet hoe lekker het is een onderhoudend kort verhaal onder handbereik te hebben. Het doodt op een aangename manier de uren die zoevend door Nederland, of daarbuiten, worden doorgebracht. Zulke treinlectuur krijgt nu een visueel jasje bij de IKON dankzij dramaturg Eric Oosthoek. Het gaat om twaalf solo-stukken die onder de titel \’Oog in oog\’ op het scherm worden gebracht. Ze zijn zo goed geschreven en in beeld gebracht, dat wie voor het scherm plaatsneemt, is verkocht. Eric weigert de verhalen monologen te noemen omdat hij het een te beladen woord vindt dat te snel wordt gekoppeld aan de theatrale traditie. ‘Door de manier waarop ze in beeld worden gebracht, zijn het eerder ontmoetingen. Stel, je zit in een café en iemand begint een verhaal tegen je te vertellen. Dat was ook het uitgangspunt’. Dat voor het maken van zo’n reeks geen overdreven budget nodig is, bewijst deze unieke serie. De twaalf afleveringen werden voor negen ton in elkaar gesleuteld. ‘Elke aflevering werd in twee dagen verfilmd, terwijl normaal gesproken vijf uitzendminuten per dag worden opgenomen’. Omdat geen gebruik kon worden gemaakt van het Stimuleringsfonds (de IKON is een zendgemachtigde en geen ledenomroep) werd hulp gezocht bij de BRT. Zo groeide \’Oog in oog\’ uit tot een co-produktie waarbij de IKON en BRT als gelijke partners opereerden. Uit de vijfentwintig schrijvers die werden benaderd rolden zes Vlaamse en zes Nederlandse schrijvers en die verdeling werd ook gevonden bij de acteurs en actrices, ‘Waar we op uit waren was veelkleurigheid en authenticiteit. Zo brengt actrice Dora van der Groen het door Guido van Meir geschreven \’Het schoonste van al\’, in plat Antwerps. Voor de duidelijkheid zullen we die aflevering ondertitelen’. ‘We hebben op allerlei gebieden risico\’s genomen. Zo ben ik voor de verhalen niet alleen naar televisie-scenaristen gestapt. Dat was dus heel spannend, maar tevens een poging om het verhaaltje de wereld uit te helpen dat wij geen goede schrijvers zouden hebben. (…)
‘Van de nood een deugd: IKON brengt nieuwe serie televisiespelen\’
De Dordtenaar, 12 januari 1991 – Mirjam Keunen
(…) Op het gebied van televisiedrama heeft de IKON een naam hoog te houden. Aangezien het Stimuleringsfonds voor Nederlandse Culturele Omroepprodukties geen subsidies meer beschikbaar stelt voor omroepen zonder leden is de kleine zendgemachtigde op Nederland 3 echter gedwongen zo goedkoop mogelijk dramaprodukties maken. Een lelijke streep door de rekening. IKON-series zoals Sanne, Twee mensen en De rivier waarin ik zwom waarmee Eric Oosthoek de nodige faam verwierf, behoren waarschijnlijk tot het verleden. Klagend bij de pakken neerzitten lag echter niet in de aard van de regisseur. Dan maar van de nood een deugd maken moet hij gedacht hebben. Daarbij stelde Oosthoek ook nog hoge eisen. Binnen de financiële mogelijkheden wilde hij zo goedkoop mogelijk kwalitatief drama maken op een veelzijdige en verrassende manier. Hij bedacht een formule die nog niet eerder op de Nederlandse televisie te zien is geweest. Aan gerenommeerde Vlaamse en Nederlandse auteurs vroeg hij een televisiespel te schrijven waarin het leven, de twijfels, keuzes en vragen van éen persoon centraal staan. Oosthoek verfilmde er twaalf op lokatie met in de hoofdrol bekende acteurs die in hun eentje een aflevering dragen. Zo is Carry Tefsen te zien in een produktie geschreven door Peter van Straten; speelt Rik van Uffelen in een spel van Hugo Heinen en is Dora van der Groen van de partij in een aflevering waarvan Guido van Meir de auteur is. De gedramatiseerde \’monologen\’, een co-produktie met de BRT, zijn vanaf morgenavond wekelijks zowel op Nederland 3 als België, BRT-TV1, te zien. (…) De twaalf spelen die de komende weken te zien zijn verschillen hemelsbreed van elkaar. Niet alleen wat de lengte (variërend van twintig tot zesendertig minuten) en de sfeer (kil tot warm) betreft, maar ook qua thema (van rascisme tot een bedrogen echtgenote), speelstijl (ingetogen spel tot uitbundig en extravert). (…) De achterliggende filosofie van Oog in oog beschrijft Oosthoek als volgt: ‘Het zijn dagelijkse ontmoetingen. Confrontaties. Mensen die hun verhaal vertellen. Ik vermijd het woord monologen liever, omdat dat zo gekoppeld is aan de theatertraditie. Het heeft iets zwaars en afstandelijks, terwijl ik het contact tussen de speler en de camera en dus met de kijker thuis benadruk.’ ‘De serie moet gaan werken als een column in de krant. Toen Simon Carmiggelt nog in het Parool schreef, pakte je pagina 3 en keek je even waar hij het die dag over had. Oog in oog moet op dezelfde wijze de televisiekijkers prikkelen.’ (…)
‘Verrassende combinaties in serie monologen’
NRC – Handelsblad, 12 januari 1991 – Henk van Gelder
(…) De grijze man in zijn tweedehands-boekwinkel probeert een boek te lezen, maar het lukt hem niet: al in de eerste zin krijgt de ik-figuur het bericht dat zijn vader op sterven ligt. De man heeft zo\’n bericht nooit gehad; zijn vader stierf in Sobibor en hij heeft nimmer een kaartje ontvangen, waarin stond dat zijn overkomst dringend gewenst was. Nu, bijna vijftig jaar later, wacht hij op bericht over de geboorte van zijn eerste kleinkind. Hij is gespannen en denkt terug. Ik vind het een mooie, soms zelfs ontroerende monoloog waarmee de IKON morgenavond de serie Oog in Oog begint. De tekst is geschreyen door Eli Asser, van wie niet eerder zo\’n persoonlijk verhaal te zien was, en wordt gespeeld door Bernhard Droog, die zich er zichtbaar met hart en ziel aan heeft gewijd. Het sentiment wordt in evenwicht gehouden door de galgenhumor. (…) Eric Oosthoek, regisseur en eindredacteur van de reeks, vermijdt het woord monologen. Weliswaar wordt elke aflevering gespeeld door één acteur, maar van vertellen is geen sprake. Er komen stemmen van buiten, bijvoorbeeld door een intercom of een telefoon, en er zijn soms diverse lokaties gebruikt. In feite is iedere uitzending een televisiespel met één speler. Soms in verrassende combinaties: Elsje de Wijn speelt een tekst van Mia Meijer, Carry Tefsen brengt de ironie van Peter van Straaten ten gehore en Titus Muizelaar speelt de Dikke Man van Ischa Meijer – het is slechts een greep (…)
\’Oog in oog zorgt voor frisse aanpak in kruideniersland\’
TROUW, 12 januari 1991 – Bert van Panhuis
(…) De serie \’Oog in Oog\’ bestaat, ook al treedt er doorgaans maar één acteur of actrice in op, niet uit \’monologen\’, IKON-regisseur Eric Oosthoek spreekt liever van \’heel kleinschalige tv-spelen\’, en ‘op den duur moeten ze de functie krijgen van een \’column\’; mensen moeten bij wijze van spreken naar het programma worden getrokken met de gedachte: \’Wat zal er nu weer inzitten?\’ Aan de volkomen co-produktie met de BRT – want niet alleen de kosten zijn op fifty-fifty-basis verdeeld, er is ook een even groot aantal Belgische schrijvers en acteurs als Nederlandse – zijn drie eisen gesteld bij het schrijven en maken: het moet zich \’hier en nu\’ afspelen, er moet in principe slechts één acteur in voorkomen en het moet op lokatie zijn opgenomen, dus niet in een studio. Die aanpak werd \’gedicteerd\’ door het feit dat de IKON, althans tot voor kort, geen financiële bijdrage kreeg uit het Stimuleringsfonds Nederlandse culturele omroepprodukties. Want de IKON is een zendgemachtigde en geen omroep. Zelfs aan het gegeven dat in drama minstens twee acteurs moeten voorkomen kon Oosthoek niet vasthouden. Vandaar dat hij het \’BBC-idee\’ overnam om de camera als partner te laten fungeren van één acteur. ‘Dit is het goedkoopste wat er in Hilversum mogelijk is’, stelt Oosthoek. Met name de auteurs van de afleveringen zijn door Oosthoek gestimuleerd om de begrenzing, waar het maar enigszins kon te verruimen, zodat het inderdaad geen statisch monologen zouden worden. Dat heeft sommigen ertoe gebracht veel figuratie aan te brengen. Er zit onder de twaalf \’verhalen\’ slechts één echte illegale, namelijk die van Ischa Meijers \’De dikke man\’. Daarin zit naast Titus Muizelaar nog een keur van medespelers, zoals Adèle Bloemendaal, Cas Enklaar, Erna Sassen en Adelheid Roosen. Oosthoek heeft zich voor \’Oog in Oog\’ dus kunnen uitleven op de zogeheten acteursregie en \’het materiaal\’ waarmee hij aan het werk kon is van eerste klas kwaliteit, vooral wat de Belgen hebben aangeleverd. Zoals Dora van der Groen, Ann Petersen en Chris Nietvelt. De echte verrassingen zitten bij de Nederlandse spelers. Want Elsje de Wijn staat voor veel kijkers in de eerste plaats voor leuk typetje. En Carry Tefsen is voor het gros Mien Dobbelsteen. En om die dan ineens in een verhaal van Peter van Straaten te zien…
Oosthoek: ‘We hadden afgesproken dat Peter van Straaten een ontroerend, mooi, niet triest verhaal zou maken. De vraag was toen: Carry is tien, elf jaar Mien Dobbelsteen, kom je daar doorheen. Ze was dolenthousiast en zou het zo leuk vinden om te doen, omdat ze op televisie nooit iets anders speelt dan Mien.’ En inderdaad, in \’Een paradijs\’ zie je al na een minuut niet meer Mien Dobbelsteen staan maar \’Emmy\’. Het enthousiasme onder schrijvers en acteurs over \’Oog in Oog\’ is zo groot, dat men zich al bij Oosthoek komt melden voor een bijdrage. Na deze eerste reeks van twaalf is nu dan ook zeker dat de serie een vervolg krijgt. Het werken in co-produktie is aan de ene kant een verzwaring van de taak, meent de regisseur, aan de andere levert het een frisse, nieuwe aanpak op. ‘Nederland is toch een calvinistisch kruideniersland met de mentaliteit van doe-maar-gewoon. Dat komt ook vaak in de sfeer terug. In Nederland wordt ook sneller met het hoofd geacteerd. In België durven acteurs bewust lelijk te zijn.’ (…) Dat er tegenwoordig, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Britse BBC en ITV, op het Nederlandse scherm zo weinig drama is te zien, is niet alleen een kwestie van geld. Oosthoek: ‘In Nederland is spelregie een ondergeschoven kindje. De Britten hebben ook veel meer potentieel aan acteurs. Nederland heeft een schilderstraditie, wij zijn een land van documentaires, dat is ook wel gebleken. Televisiedrama in Nederland is dan ook vaak van het niveau van een mooi plaatjesboek.’ (…)
Armoede levert rijk persoonlijk drama op
Haagse Courant, 12 januari 1991 – Renée de Haan
\’Garantie voor grote kwaliteit\’
(…) Temidden van alle krakeel om kijkers te trekken, is het telkens weer de IKON die ons met Nederlands drama echt stil weet te krijgen. Regisseur Eric Oosthoek. die voor de IKON ongeveer jaarlijks een bijzondere dramaserie maakt, zorgt voor emotie, afwisseling en originaliteit in zijn nieuwste project \’Oog in Oog\’. Een bijna logische opvolger van zijn vorige televisieserie \’Twee mensen\’, waarbij het dan nu om slechts één persoon gaat. Hij heeft zich ongetwijfeld mede laten inspireren door de recente BBC-reeks \’Talking heads\’, waarin diverse bekende acteurs in een beperkt gehouden beeldkader prachtige soloprestaties afleverden. Met een budget van 900.000 gulden gaf Oosthoek Nederlandse en Vlaamse schrijvers opdracht een televisiemonoloog te schrijven, die na lang \’droog\’ repeteren in twee dagen op locatie werd opgenomen met één acteur of actrice van formaat. Oosthoek heeft vanuit de armoede – de IKON komt niet in aanmerking voor een bijdrage van het Stimuleringsfonds – een rijk geschakeerde serie spannende verhalen gemaakt, die schrijvers en spelers van een andere kant laat zien en die op actualiteit of algemeen menselijke belevenissen inspelen. Zowel BRT als IKON zijn op voorhand dermate tevreden over deze formule, dat nu reeds een tweede serie \’Oog in Oog\’ wordt voorbereid. (…) De eerste \’Oog in Oog\’ – de titel is gebaseerd op het feit dat de solospelers in de camera praten – is vooral aandoenlijk. Bernhard Droog speelt in \’De brizmilah\’ op tekst van Eli Asser een joodse boekhandelaar in de uren dat hij wacht op de geboorte van zijn eerste kleinkind. Overpeinzingen over zijn levensloop zijn met één camera in een schitterende cadans vastgelegd. (…) De rust in de verfilming met afwisselend close-ups en lange shots is weldadig, details zijn veelzeggend en het naturel – even als vanzelf een hand door het haar strijken wordt nergens saai of bedacht. Integendeel. De televisiekijker voelt zich echt op visite bij deze man, die met lichte zelfspot een leven vertelt met herkenbare emoties. (…) Van geheel andere toonzetting, maar even spannend, zijn de volgende verhalen. De eerste Vlaamse bijdrage heeft vooral vaart, vanuit de heftige onmacht waaraan een popzangeres ten prooi valt in \’Annie Chanovsky goes solo\’ van Walter Van den Broeck. Het verhaal is een pastiche, een luchtigheid, maar door Oosthoek zó opgebouwd dat er diepte te zien valt. (…) De hoofdpersonen van al die televisie-soli zijn door Oosthoek zo wisselend verfilmd, dat \’Oog in Oog\’ bijgezet kan worden bij de topprodukties. Met als onderschrift: \’persoonlijk drama in zeer brede zin\’, voorzien van de handtekening van Eric Oosthoek als garantie voor grote kwaliteit. (…)
‘Adembenemende serie monologen’
Tubantia, 12 januari 1991 – Renate van Iperen
(…) Twaalf televisiemonologen met een gemiddelde lengte van een half uur. Dat geurt naar saai en zwaar op de hand. Toch is de nieuwe IKON/BRT-serie \’Oog in Oog\’ allesbehalve saai, maar juist adembenemend boeiend en verrassend fris: Regisseur Eric Oosthoek, die eerder series als \’Sanne\’, \’Ms. De Weereld\’ en \’Twee mensen\’ voor zijn rekening nam, is in de nieuwe serie uitgegaan van gewone ontmoetingen met levensechte mensen. Oosthoek: ‘Die ontmoetingen zijn telkens anders. Soms leuk, soms spannend. Alle extremen zitten in de serie’. Oosthoek is voor zijn project, dat om de kosten te drukken is gemaakt in samenwerking met de Vlaamse BRT, uitgegaan van een lijstje schrijvers. Daar stonden aanvankelijk 25 namen op, van wie er uiteindelijk twaalf een bijdrage hebben geleverd. Eli Asser en Peter van Straaten zijn twee opmerkelijke namen uit het rijtje. De namen van de acteurs, die bij ieder verhaal werden gezocht, zijn vaak ook verrassend. Carry Tefsen bijvoorbeeld. Zij speelt in de vijfde aflevering op 10 februari de rol van bedrogen echtgenote. Oosthoek heeft bewust gekozen voor de verrassing: ‘Tefsen is al vele jaren voor iedereen Mien Dobbelsteen. Maar behalve dat is zij ook op ander gebied een heel goed actrice.’ \’De twaalf monologen zouden stuk voor stuk ontmoetingen uit het dagelijks leven kunnen zijn. Alsof je in een café of de trein zit en daar iemand ontmoet die je zijn of haar levensverhaal vertelt’, zegt Oosthoek. ‘Het zijn levensechte mensen.’ Hollanders en Vlamingen hebben bij de totstandkoming van de serie zeer nauw samengewerkt. Oosthoek: ‘In de Vlaamse afleveringen wordt authentiek Vlaams gesproken. Die authenticiteit is heel belangrijk. Zou je de acteurs laten spreken in een \’soort nagemaakt Nederland-Vlaams, dan breek je dat weer af\’. De aflevering met de voor deze gelegenheid plat Antwerps sprekende Vlaamse actrice Dora van der Groen zal voor de Nederlandse kijkers worden ondertiteld. Omdat verwacht wordt dat de televisiespelen goed zullen aanslaan, is alweer een nieuwe reeks in voorbereiding.\’ (…)
‘Eerlijk product’
Pallieterke, 16 januari 1991
(…) Met een tiental beeldwisselingen wist regisseur Eric Oosthoek een juiste sfeer te scheppen. Geen superproductie, geen schreeuwerige show, maar eerlijke, goedgemaakte televisie binnen de budgettaire beperkingen van een klein taalgebied. (…)
‘Solo\’s voor een habbekrats’
Het Parool, 2 februari 1991 – Peter Zonderland
(…) \’Oog in Oog\’, een dramaserie van regisseur Eric Oosthoek, levert af en toe prachtige televisie op. Toch is de serie van twaalf solo\’s, een co-produktie tussen IKON en BRT, voor een habbekrats gemaakt. Het gaat een beetje te ver om \’Oog in Oog\’ uniek te noemen, maar bijzonder is de nieuwe serie televisiespelen, waarmee de IKON onlangs van start is gegaan, wél. Om te beginnen gaat het in de op zich staande afleveringen steeds om slechts één acteur (m/v) die oog in oog met de camera staat. Wat de spelers aan die camera toevertrouwen, werd hen ingegeven door een opmerkelijke verzameling schrijvers, onder wie Eli Asser, Peter van Straaten, Walter van den Broeck, Ischa Meijer en Carel Donck. (…) Voor de uitvoering van hun teksten werd een even veelbelovende reeks van acteurs en actrices aangetrokken. Zo spelen in de twaalf afleveringen onder anderen Chris Nietvelt, Elsje de Wijn, Carry Tefsen, Dora van der Groen en Titus Muizelaar. Bij de inzet van zoveel talent is het niet verwonderijk, dat de serie soms prachtig televisiespel oplevert, hoewel ze, voor televisiebegrippen althans, voor een habbekrats is gemaakt.
\’Oog in Oog\’ is een initiatief van regisseur Eric Oosthoek (42), die in de bijna veertien jaren die hij nu bij de IKON in dienst is vooral bekendheid verwierf met dramaprodukties als \’De rivier waarin ik zwom\’, \’Twee mensen\’, \’Sanne\’ en \’De Weereld\’. De opzet van de serie moest heel simpel gehouden worden vanwege het uiterst beperkte budget dat een kleine zendgemachtigde als de IKON voor dit soort programma\’s tot zijn beschikking heeft. Volgens Oosthoek was het kiezen of delen: of deze zeer kleinschalige televisiespelen of helemaal geen televisiedrama van de IKON in het lopende seizoen: ‘Het is het allergoedkoopste drama dat er gemaakt is in de laatste tien jaar, dat geef ik je op een briefje.’ Desondanks was de deelname van de BRT als co-producent nodig om de serie mogelijk te maken. \’Oog in Oog\’ wordt door BRT en IKON op dezelfde avond uitgezonden, maar dan wel in een verschillende volgorde en vlak na elkaar. Uit de samenwerking vloeide ook voort dat de ene helft van de afleveringen door Nederlandse en de andere door Vlaamse auteurs is geschreven. Oosthoek: ‘Ik heb 25, 30 schrijvers benaderd. Mensen die ervaring hebben met het schrijven van televisiescenario\’s, maar heel bewust ook een aantal die dat niet hebben, romanschrijvers en journalisten bijvoorbeeld. Die heb ik de opdracht voorgelegd voor één speler iets te schrijven van ongeveer een half uur dat in deze tijd speelt en op lokatie opgenomen moet worden.’ De meeste schrijvers hebben zich aan die opdracht gehouden, al hebben sommigen haar wat ruim geïnterpreteerd. Voor de arrestatie in Jan Matternes gelijknamige aflevering was een klein peloton rijkswachten nodig en Ischa Meijers \’De dikke man\’ wilde niet gedijen zonder de medewerking van Adèle Bloemendaal, Marianne Kweksilber en Adelheid Roosen. Oosthoek verwacht niet dat de kijkers de solo\’s te moeilijk of veeleisend zullen vinden. ‘Je wordt als kijker direct aangesproken, omdat de speler tegen de camera praat. Het is hetzelfde idee als wanneer je in een café aan de bar zit en een onbekende begint ineens een verhaal tegen je te houden. Een verhaal dat heel boeiend blijkt te zijn.’ Om er voor te zorgen dat zijn programma\’s ondanks het krappe budget ook boeiend werden, concentreerde Oosthoek zich vooral op de kwaliteit van de medewerkers: ‘Ik wilde interessante namen hebben. Want als je niet kunt scoren met special effects en spektakel, dan moet je het zoeken in de kwaliteit van de mensen die aan het projekt meedoen.’ Dat er in Nederland geen goede schrijvers voor zo\’n serie zouden zijn is volgens hem onzin: ‘Het is een zichzelf instand houdend fabeltje dat het in Nederland ontbreekt aan goede scenarioschrijvers. Oog in Oog bewijst dat dat niet zo is.’ Het resultaat van zijn inspanningen is in ieder geval een kaleidoscoop van lichtvoetige tot ernstige televisiespelen. Van een beminnelijk, melancholiek, jiddisch verhaal van Eli Asser (bekend van \’Het Schaep met de vijf poten\’ en \’Citroentje met suiker\’) tot het in de ziel snijdende \’Laura\’, een schitterend scenario van Carel Donck. Hun soortelijk gewicht mag dan uiteen lopen, maar de afleveringen mochten inhoudelijk ook weer niet te mager worden. ‘De bijdrage van de Vlaming Walter van den Broeck over twee zingende zusjes, \’Annie Chanovsky goes solo\’, is bij voorbeeld een leuk, spannend verhaal zonder gewichtige boodschap,’ meent Eric Oosthoek. ‘Het gaat echter wel ergens over. Over onzekerheid en jaloezie namelijk, maar dat is verpakt in een lekker verhaal. Die aflevering vormt het ene uiterste van \’Oog in Oog\’. Het andere is een treinreis met een man van 70, die voor het eerst sinds de oorlog terug naar Auschwitz gaat.’ Net als bij zijn eerdere produkties hecht Oosthoek er aan dat de serie betrekking heeft op de werkelijkheid van ons leven. Hij werkt niet voor niets bij de IKON. Maar waarom kiest die omroep daar nu juist televisiedrama voor? ‘Mensen denken vaak dat drama altijd ernstig en serieus is. Maar St. Elsewhere is ook drama.’ ‘De reden waarom wij drama maken is dat het bij uitstek een programmavorm is waar je je mee kunt profileren. De Nederlandse kijker geeft, als hij kan kiezen tussen buitenlands en Nederlands drama, de voorkeur aan wat hier gemaakt is. Je kunt er verhalen mee vertellen en je kan op een prikkelender manier dan met documentaires onderwerpen, thema\’s en mensen onder de aandacht brengen. Er wordt bij de televisie heel veel puur amusement gemaakt, maar de IKON probeert programma\’s te maken die niet alleen mensen bezig houden, maar ook ergens over gaan.’ (…)
\’Ik probeer drama te maken dat mensen ontroert\’
ToneelTeatraal, februari 1991 – Peter Zonderland
‘Televisie is geen kunstmedium’
(…) Een acteursregisseur, noemt Eric Oosthoek zichzelf. Voor de serie televisie-monologen die hij voor de IKON maakte, koos hij opvallend veel toneelacteurs. Zelf is Oosthoek afkomstig uit het theater, en maakte na het deficit van het vormingstheater bewust de overstap naar televisie. Peter Zonderland sprak met hem over werk en engagement, en over het verschil tussen toneel en televisie. Geldgebrek maakt soms vindingrijk. Regisseur Eric Oosthoek (42) wil niets liever dan televisiedrama maken, maar het krappe budget van zijn werkgever, de IKON, biedt hem daarvoor nauwelijks de ruimte. Toch is hij erin geslaagd ook met een superlow budget nog interessant drama te maken. ‘Ooit heb ik gezegd dat het kleinstschalige drama dat ik kan maken een drama is met twee mensen, tussen wie ik een conflict kan laten ontstaan. Maar toen het geld helemaal op was, dacht ik nog een stap verder te kunnen gaan en met één persoon iets te kunnen maken.’ Dat \’iets\’ is inmiddels uitgegroeid tot de serie Oog in Oog. De eerste twaalf van deze reeks op zichzelf staande, korte televisiespelen worden dit kwartaal uitgezonden door zowel de IKON als de BRT, de co-producent. Ze zijn geschreven door uiteenlopende auteurs als Eli Asser, Walter van den Broeck, Ischa Meijer, Peter van Straten en Carel Donck en worden gespeeld door onder anderen Chris Nietvelt, Dora van der Groen, Titus Muizelaar, Carry Tefsen en Elsje de Wijn. De opnames van de twaalf afleveringen van het volgend seizoen zijn in volle gang.
Voordat Oosthoek begon aan dit \’allergoedkoopste televisiedrama van de laatste tien jaar\’, heeft hij zich in de veertien jaar dat hij nu bij de IKON werkt onderscheiden met dramaprodukties als Sanne, Twee Mensen, MS. De Weereld en De rivier waarin ik zwom. Realistische produkties die voldeden aan het IKON-criterium, dat Oosthoek zelf omschrijft als ‘een inhoudelijke, sociaalmaatschappelijke of politieke relevantie’. Juist dat uitgangspunt deed Oosthoek in 1977 bij de IKON belanden. Na zijn studie regie aan de Toneelacademie in Amsterdam maakte hij vijf jaar lang politiek-activerend theater. Eerst freelance bij onder andere Theater en de Noorder Compagnie, daarna in vaste dienst bij de Nieuwe Komedie, waar hij van \’74 tot \’76 met Ben Bos en Wim Odé de leiding vormde. De aanleiding om dit politieke vormingstheater te verlaten was het feit dat hun beleid door het gedemocratiseerde gezelschap niet werd geaccepteerd. De interne conflicten dreigden publiekelijk te worden uitgevochten, en dat in een tijd dat de belangstelling voor het vormingstheater toch al sterk terugliep. Er was echter een zwaarwegender reden om voor de televisie te kiezen. ‘Een van vervelende dingen in het maken van theater is dat het resultaat nooit vast te houden is. Een voorstelling is de ene avond fantastisch en de volgende al weer minder en na drie weken zakt het in. De praktijk was indertijd dat ik ongelofelijk veel energie moest stoppen in het op peil houden van een produktie. Politie-agentenwerk, zeg maar. Dat vond ik weinig creatief en zonde van alle energie. De belangstelling voor televisie was er al, want ik had in mijn opleiding televisie-regie als specialisatie gedaan. Ik heb er bewust voor gekozen om bij de IKON te gaan werken toen ik uit het toneel stapte, omdat ik drama – van licht tot zwaar – wil maken over human interest, over de maatschappelijke realiteit. Soms kun je daarbij duidelijke politieke doelstellingen hebben. Een serie als Sanne ging over het kernbewapeningsvraagstuk, daar hadden wij wat over te vertellen. Maar het zou niet goed zijn als je engagement door de jaren heen hetzelfde bleef. Een goed regisseur hoort vragen te stellen en voortdurend zekerheden in twijfel te trekken. Dat is het adagium vanwaaruit ik werk. Zo zou ik heel graag – wat bij de IKON praktisch niet mogelijk is – een goede soap maken. Maar ook die zou nog ergens over gaan, omdat ik het zonde van mijn tijd en het geld vind om alleen maar bewegend behang te fabriceren.’
Met Oog in Oog heeft Oosthoek zich enigszins verwijderd van het sociaal-maatschappelijke uitgangspunt en gekozen voor een puur psychologisch-realistische vorm van drama. Geen grote thema\’s als kernbewapening of de grens van het geweten (De rivier waarin ik zwom), maar belangrijke belevenissen uit het leven van \’gewone mensen\’ . Zoals de herinneringen van een joodse man die wacht op de geboorte van zijn kleinkind (De Brizmilah van Eli Asser), of het relaas van de bedrogen echtgenote (Een paradijs van Peter van Straten). (…) Oosthoek verwacht niet dat televisiekijkers monologen niet spannend genoeg zullen vinden. ‘Ik heb voor het vorm principe gekozen dat de speler communiceert met de camera. Wat in tvdrama ongebruikelijk is, want de camera is altijd de waarnemer, is eigenlijk de vierde wand. Nu word je als kijker direct aangesproken. Dat geeft hetzelfde gevoel als wanneer je in een café aan je bar zit en een onbekende begint ineens een verhaal tegen je af te steken. Daarom heb ik acteurs gezocht die een half uur boeiend kunnen blijven. Ten opzichte van veel regisseurs bij de Nederlandse televisie heb ik het voordeel dat ik uit het theater kom en daarom het bestand van Nederlandse acteurs heel goed ken. Die kennis probeer ik op peil te houden door heel veel theater te zien, toneelscholen te bezoeken en speelfilms te bekijken. Ik maak mijn keuze op grond van het feit dat iemand voor een camera uit de voeten kan. Het is niet zo dat ik persé mensen óf uit het theater óf uit de televisiehoek wil hebben. Je kunt die scheiding zo niet maken. Ik ken acteurs die ik hogelijk bewonder in het theater, maar die op de televisie niet uit de verf komen en acteurs voor wie het omgekeerde geldt. Het zijn geen totaal verschillende speelstijlen, maar er zijn slechts weinig spelers die beide kwaliteiten combineren. Siem Vroom was zo iemand. Een fantastisch theater- en een heel goed camera-acteur.’
‘Met de spelers repeteer ik heel intensief. Meestal neem ik vier afleveringen op in een blok. Voor die tijd repeteer ik een maand lang acht uur per dag, met iedere acteur twee uur. Langer kun je niet met één acteur repeteren. Dat er in Nederland nog steeds speelfilms en ook televisiedrama\’s opgenomen worden zonder dat er gerepeteerd wordt, begrijp ik niet. Dan krijg je naar mijn idee nooit spelinhoudelijke kwaliteit. Daarom zit ik altijd ontzettend lang te etteren met mijn acteurs: research plegen, karakterdossiers maken, locaties bezoeken, boeken lezen, eindeloos praten. Ik doe mijn uiterste best om de spelprestaties zo goed mogelijk te laten zijn. (…)
Oosthoek vindt zichzelf een \’acteursregisseur\’. ‘Ik ben niet iemand die uit is op het grote, op spektakelfilms, zeg maar het Paul Verhoeven-werk. Ik heb er alle respect voor, maar het past niet bij me. Ik ben een Bergmanniaanse regisseur. Geef mij maar een paar goede acteurs en een spannend conflict. Daar kom ik een heel eind mee. Televisiedrama moet identificatie mogelijk maken. Je moet als kijker geloven in wat er gebeurt, je moet mee kunnen gaan met het verhaal en het personage. Dat kan alleen als het echt is, als je het verhaal van een speler niet ervaart als een opgezegd lesje. Niet dat àlle televisiedrama zo moet zijn. Maar het soort drama dat ik maak, sociaal-realistisch drama over gewone mensen met hun angsten, liefdes en conflicten, werkt alleen goed als je uitgaat van die identificatie.’ Om zijn eigen stijl te omschrijven haalt Oosthoek een artikel in Skrien aan, waarin Bart Koetsenruiter achtereenvolgens de authenticiteit noemt (het sociaal-realistische, het geloofwaardige), de speelstijl van de acteurs, en als derde een soort dubbelgebruik van de werkelijkheid. Dat laatste noemt Oosthoek zelf \’het doosje in een doosje-effect\’. Zo is er in Sanne een scène die zich afspeelt in de Alles is Anders-show met Aad van den Heuvel. waar Sanne de opnames komt verstoren om haar protest kracht bij te zetten. ‘De bewaking kwam in paniek de studio binnen rennen, omdat ze dachten dat er écht een minister werd lastig gevallen.’ ‘Qua spelregie onderscheid ik me wel van andere regisseurs, niet qua televisietechniek. Die techniek is alleen maar een middel om je doel te bereiken. En mijn uiteindelijke doel is zo authentiek mogelijk een verdichting van de werkelijkheid te geven. In het theater worden er voorstellingen gemaakt waarop de regisseur duidelijk zijn stempel heeft gedrukt. Dat moet bij televisie ook. Maar zo\’n handtekening zul je veel minder zien in de stilering (hoewel dat bij sommige VPRO-drama\’s wel het geval is). Ook in de film is er trouwens meer ruimte voor de auteur-regisseur dan bij televisie. Televisie is dan ook geen kunstmedium. Televisie is een doorgeefluik, een communicatiemiddel. Van die eigenschap maak ik gebruik, evenals van de conditioneringen van kijkers. Die ervaren geen shotwisselingen en letten niet op licht of camerabewegingen. Als de techniek opvalt is het niet goed. Het is overigens relevanter om film en televisie te vergelijken dan theater en televisie. Bij televisiedrama hanteer je wel dezelfde methodiek in de spelregie als in het theater, maar je gebruikt een andere dramaturgie en je middelen zijn totaal verschillend. Ik zie dan ook niets in het op de televisie vertonen van een leuke toneelvoorstelling, zoals de NOS wel doet. In het theater probeer je bijvoorbeeld de blik van de toeschouwer te sturen met licht. Bij televisie doe je dat met de kadrering en de camerabewegingen. Maar die kadrering is dwingend. De kijker ziet alleen wat ik laat zien. Bovendien is er tussen speler en camera een afstand van maar van twee, drie meter. Meestal zit je zelfs binnen een meter.’
‘Op voorhand besluit ik hoe ik een aflevering wil draaien. Of ik hem hand-held of van een statief wil draaien, of ik wil decouperen of juist niet. Voor deze hele serie heb ik voor lange tracks gekozen, wat heel ongebruikelijk is. De meeste van de afleveringen bestaan uit vier of vijf shots van zo\’n 6 à 10 minuten. (…) ‘Het is naar mijn idee de taak van de regisseur om zich in dienst te stellen van het verhaal, zonder nu louter een uitvoerder te worden. Ik kies voor de scripts, de stijl van de schrijver, de speelstijl van de acteurs. Ieder verhaal heeft zijn eigen consequenties. Omdat de afleveringen in veel gevallen wat aanpak en thema betreft onvergelijkbaar zijn, is het moeilijk om aan te geven welke het best gelukt is. De serie is nogal caleidoscopisch. Ischa Meijers De dikke man is een idioot rebelse aflevering, terwijl Annie Chanovsky goes solo van Walter van den Broeck in mijn ogen nog net geen triviaallectuur is. De Brizmilah zit daar tussen in. Die aflevering gaat ergens over, is geestig en goed geschreven. Die vind ik goed gelukt, vooral omdat er door Bernard Droog mooi en op een voor hem nieuwe manier in gespeeld wordt. Ik vind het erg belangrijk hoe de afleveringen bij de mensen aankomen. De kwaliteit ervan meet ik voor een gedeelte af aan hoe er op gereageerd wordt. Mijn doelstellingen liggen heel erg op het vaktechnische vlak, bij het kiezen van speelstijlen, het repeteren met acteurs of het proberen om zo effectief mogelijk emoties naar boven te halen. Maar ik kan niet ontkennen dat een aflevering als Laura mij veel meer doet dan bijvoorbeeld Het kleine verdriet van Sylvain Odeurs. Het laatste is leuk om te maken en naar te kijken, maar het is niet iets dat me sterk ontroert. En daar gaat het me toch om. Ik probeer mijn hele leven al drama te maken dat mensen ontroert.’ (…)
‘Spel Chris Nietvelt snijdt door de ziel’
Maandblad ‘O’, maart 1991
(…) Zo heel af en toe wordt er op de televisie iets vertoond waar misschien ook de theaterliefhebber enthousiast van kan worden. Oog in Oog, een IKON-serie van twaalf op zich staande televisiespelen, maakt een goede kans zo\’n programma te zijn. Deze maand zijn de laatste vijf afleveringen van de serie nog te zien. Regisseur Eric Oosthoek wist bekende auteurs als Peter van Straaten, Walter van den Broeck, Eli Asser en Ischa Meijer te verleiden tot het schrijven van een een half uur durend televisiespel voor één acteur. Voor de vertolking van deze single plays slaagde hij er in onder anderen Chris Nietvelt, Carry Tefsen, Elsje de Wijn en Dora van der Groen te strikken. De meeste schrijvers hielden zich aan de uit geldnood geboren opdracht, maar Ischa Meijers De dikke man (gespeeld door Titus Muizelaar) kon niet zonder het gezelschap van Adèle Bloemendaal, Adelheid Roosen, Erna Sassen en Marianne Kweksilber. De dikke man schrikt wakker in het Amsterdamse Centraal Station en herinnert zich dat hij die avond zou eten met de Merkwaardigste Mond van Nederland. Deze laatste aflevering is er een die bijna niet met droge ogen is uit te zien. Laura is een bericht uit het grensgebied van leven en dood. Het is een schitterende monoloog van Carel Donck die door Toneelgroep Amsterdam-actrice Chris Nietvelt gespeeld wordt op een manier die door de ziel snijdt (…)
Unieke betrokkenheid bij acteurs
Algemeen Dagblad, 16 juni 1991 – Simone Lensink
‘Ongenadig hard werken’
(…) Snipverkouden en diep weggedoken in een dikke trui wacht Peter Tuinman tot hij de set weer op kan. Hoewel het al bijna zomer is, zijn de nachten nog ijskoud en de onverwarmde kamer waar de opnamen van een aflevering van de IKON-serie Oog in Oog plaatsvinden, is dus ook tamelijk kil. De man die vannacht verantwoordelijk is voor de speciale effecten is echter nog bezig met het \’installeren\’ van een bommetje onder een vaas. Dus de acteur moet even wachten. Tuinman speelt de hoofdrol in Standplaats Beiroet, een nieuwe aflevering in een reeks televisiespelen van Eric Oosthoek. Hij vertolkt de rol van Rob, een radioverslaggever die naar Beiroet is gegaan om problemen thuis te ontlopen. Zijn vrouw wil graag kinderen, maar heeft inmiddels een aantal miskramen gehad. ‘We probeerden fanatiek, bijna agressief een kind te maken. Het werd een obsessie,’ verklaart hij zijn vlucht naar Beiroet. Tijdens een bombardement dat zijn hotelkamer steeds dichter lijkt te naderen, overdenkt de verslaggever de situatie en krijgt spijt. Standplaats Beiroet is de eerste van de 24 afleveringen van Oog in oog, die de IKON dit seizoen op het programma heeft staan. De helft daarvan werd vorig jaar ook al uitgezonden, maar de omroep heeft besloten ze te herhalen omdat door de Golfoorlog veel met de uitzendtijden van de serie is geschoven. De waarderingscijfers van de uitgezonden delen waren echter zo hoog dat in overleg met coproducent BRTN twaalf nieuwe schrijvers werd gevraagd een bijdrage aan de reeks te leveren. Daarbij zijn zowel geroutineerde televisie-auteurs als Willem Capteyn en Dick Walda, als schrijvers die zich normaal gesproken met literatuur bezighouden zoals Adriaan van Dis, Conny Palmen en Maarten \’t Hart. (…) In de werkwijze van Oosthoek is een scène in de meeste gevallen langer dan in andere televisieprogramma\’s. Standplaats Beiroet begint bijvoorbeeld met een monoloog van Tuinman die maar liefst twaalf minuten duurt en die ook in een keer is opgenomen. Tuinman: ‘Eric Oosthoek is geen gemakkelijke regisseur om mee te werken, maar als hij mij vraagt om aan een produktie mee te werken, zeg ik ongezien ja. Het gebeurt niet vaak dat je zo intensief met een regisseur kunt samenwerken en Eric heeft een unieke betrokkenheid bij zijn acteurs. Verder weet je bij hem altijd zeker dat het ergens over gaat. Daarom vind ik het ook belangrijker met wie je werkt dan dat je voor een bepaalde rol kiest. Je zult mij nooit horen zeggen dat ik nog eens Hamlet wil spelen.’ De acteur noemt de manier waarop Oosthoek Standplaats Beiroet maakte \’ongenadig hard\’. ‘Dit verhaal wordt echt helemaal door één persoon gedragen. Die camera was constant op mij gericht en dat betekent dat je vreselijk exact moet werken. Eric wil bovendien zo min mogelijk monteren en de verschillende shots dus zo lang mogelijk laten duren, waardoor je geen moment kunt verslappen. In het theater kun je een \’slip of the tongue’ wel herstellen, maar als die camera zich drie kwartier lang helemaal op jou concentreert, is dat onmogelijk. Daarom hebben we een maand lang samen zeer intensief gerepeteerd.’ Eric Oosthoek: ‘Ik repeteer altijd lang met m\’n acteurs. Hij of zij leert z\’n rol door hem telkens weer voor mij te spelen. Ik functioneer dan als het ware als camera en dat is natuurlijk vreselijk zwaar. Daarom heb ik ook alleen topacteurs gevraagd. En dat maakt deze serie voor mij ook weer zo leuk. Welke andere regisseur kan zeggen dat hij twee jaar lang met de 24 beste acteurs van Nederland en Vlaanderen heeft gewerkt?’ Hoewel Oosthoek enthousiast is over het werken aan Oog in oog en zeer tevreden over het resultaat, heeft hij voor volgend jaar een ander project op het programma staan. ‘Dit was een vreselijk zware klus. Iedere twee maanden maakten we drie afleveringen, dat is bijna ondoenlijk. Daar komt nog eens bij dat we per aflevering slechts zo\’n tachtigduizend gulden tot onze beschikking hadden, eigenlijk veel te weinig voor een dramaproduktie. Dat alles maakt het werk nog arbeidsintensiever en ik ben dus blij dat ik me voor volgend seizoen op iets anders kan storten: een dramaserie over de liefde.’
Het camerawerk voor Oog in oog wordt verzorgd door Paul van den Bos en het geluid door Roel Bazen. Dit duo werkt al zo lang samen dat het op de set een hecht team vormt dat aan een half woord van de regisseur genoeg heeft. Oosthoek: ‘Juist omdat we weinig tijd en geld hebben om deze afleveringen te maken heb je vakmensen nodig. Paul en RoeI werken al vijftien jaar samen en dat is precies wat je op kritieke momenten nodig hebt. Daarom ben ik ook zo blij dat ik met een acteur als Peter Tuinman kan werken. Ik ken hem al van vorige IKON-produkties en weet dus wat ik aan hem heb. Daar komt nog eens bij dat hij precies de uitstraling heeft voor de rol die noodzakelijk is.’ (…)
‘De regisseur is een perfectionist’
De Twentse Courant, 16 juni 1991 – Marijke Buijs
\’Een race tegen de klok\’
(…) ‘Attentie graag. Stilte voor repetitie’. Het is dinsdagnacht één uur. Op de vierde etage van het oude ziekenhuis heerst een spookachtige stilte. Drie nachten lang zal het nog niet verbouwde gedeelte van het Preston Palace dienst doen als locatie voor een opname van de IKON drama-reeks Oog in oog. Acteur Peter Tuinman ligt op zijn bed en dreunt zijn teksten nog eens op. Regisseur Eric Oosthoek vraagt iedereen stil te zijn voor de eerste opnames. Koortsachtig wordt nog gewerkt aan de laatste details. De technici hebben meer tijd nodig gehad om alle lichten te laten branden dan werd voorzien. Twee uur later dan gepland branden alle schemerlampen. Oosthoek neemt nog even wat tekst door met de acteur. Dan is het zover. Er kan gedraaid worden. Tuinman speelt een radioverslaggever in Beiroet. Op zijn hotelkamer maakt hij de balans op van zijn leven. De stilte, de kou en de blauwe lampen op het balkon zorgen voor een onwezenlijke sfeer. Een half uurtje later staan de eerste opnames op band. Dan is er werk aan de winkel voor de cameraploeg en de techniek. Er moeten grote lampen worden opgehangen en in de omgebouwde kamer wordt een rails gelegd voor een rijdende camera. Voor de acteur en de rest van de crew is het nu wachten geblazen. Sterke koffie en broodjes houden de medewerkers op de been. Tuinman nestelt zich in één die in een tegenover de set gelegen kamer staan. Gipsplaten tegen de muren en hardboard platen voor de ramen moeten de kou tegenhouden. Met de Dire Straits op zijn walkman fluistert de acteur opnieuw zijn teksten. Ruim anderhalf uur hebben de technici nodig om de hotelkamer van voldoende licht te voorzien. Lampen worden gewisseld en bijgesteld en stap voor stap worden alle cameraposities doorgenomen. Tuinman loopt ontspannen door de gang, de walkman nog steeds op. ‘Een wereldnummer’, roept hij ineens. Iedereen kijkt even om en gaat dan weer door, want een extra opnamedag kost 20.000 gulden. Oosthoek wil dat zien te voorkomen. ‘We lopen nu al behoorlijk achter en die tijd moeten we morgen zien in te halen. Van donderdag op vrijdagnacht worden de special-effects opgenomen en daar hebben we wel een hele nacht voor nodig’. Eerder deze week werd al proef gedraaid voor deze speciale opnames. Met een luchtdrukkanon, gevuld met zakjes zand, werden ruiten van het oude ziekenhuis weggeblazen. ‘Het verhaal eindigt wanneer een gedeelte van de muur van hotelkamer wordt opgeblazen’, vertelt Oosthoek. ‘Daarvoor moeten allemaal speciale trucs worden uitgehaald en dat kost tijd’. Deze nacht wordt een race tegen de klok. Zo gauw het dag begint te worden, moeten de opnames worden stopgezet. Dan kan er niet meer gefilmd worden, vanwege het ochtendlicht. Ellen Dekker, die belast is met de art-direction, probeert de regisseur ervan te overtuigen dat de vaas in de vensterbank niet nodig is. Maar Oosthoek blijft volhouden. Om de kamer zo goed mogelijk te laten lijken op een echt Libanees hotel, heeft Dekker contact gehad met de Libanse ambassade. Een IKON-medewerker heeft van een reis naar Syrië allerlei requisieten meegebracht. De spreien op de bedden, de tissues en flessen water met Arabische teksten, moeten daartoe bijdragen. ‘Die vaas is toch niet goed’, probeert Dekker nu bij regie-assistente Renée ten Hooven. Bij haar krijgt zij meer gehoor. Enkele minuten later heeft de assistente Oosthoek blijkbaar overtuigd. Met een overwinningslach laat ze haar buit zien aan Ellen. ‘Hoe heb je dat voor elkaar gekregen’, vraagt ze zich verwonderd af. Op ieder detail wordt gelet. De regisseur is een perfectionist. Tot in de puntjes wordt iedere camera-instelling doorgenomen. ‘Ik streef naar een hoge kwaliteit’, vertelt hij. Dan verdwijnt Oosthoek weer naar de set. Tuinman heeft plaats genomen op het bed, de cameraman neemt zijn positie in. Het is kwart over drie. ‘Attentie graag. Stilte voor opname’. (…)
‘Mary-Lou van Steenis schittert, slechts gekleed in een kamerjas\’
Eindhovens Dagblad, 11 januari 1992 – Anton Jongstra
(…) Het is een regenachtige dag in de Rotterdamse haven. Heftrucks rijden af en aan en vrachtwagens staan klaar om geladen te worden. Op het puntje van het schiereilandje, ver achter deze bedrijvigheid, ligt het oude gebouw van de Holland-Amerika-lijn. In vroeger dagen een symbool van de Hollandse handelsgeest, tegenwoordig een troosteloos, leeg complex. Op één kamer na, ergens op de bovenste etage. Daar ligt Mary-Lou van Steenis te rollebollen over de vloer, slechts gekleed in een kamerjas. Na \’Spijkerhoek\’ en \’Vrienden voor het leven\’ waagt deze actrice zich aan een monoloog van een half uur in de IKON-serie \’Oog in oog\’. ‘Hij komt wel, hij komt niet, hij komt wel..’, de camera draait. Van Steenis vraagt zich hardop af of de man die in het vliegtuig naar Parijs haar hart heeft gestolen ook echt langs zal komen. Oog in oog-regisseur Eric Oosthoek bekijkt de scène op een kleine monitor en knikt tevreden. Dan besluit hij dat daadwerkelijk tot de opname kan worden overgegaan, dus iedereen die niets in de kamer te zoeken heeft, moet naar buiten. Mary-Lou van Steenis later: ‘Het vergt veel van m\’n concentratie om zo\’n monoloog te spelen. Ieder geluidje leidt me af, daarom mag niemand bij de opname zijn. Ik speel een vrouw die de hele wereld afreist om voor een koeriersbedrijf pakjes te bezorgen. Op een korte vlucht komt ze een man tegen op wie ze verliefd wordt. Hij belooft bij haar thuis op bezoek te komen.’ Volgens het beproefde \’Oog in oog\’-concept is het verhaal, meestal een monoloog, geschreven door een auteur die gewoonlijk niet voor de televisie schrijft. Participerend journaliste Jantiene van Aschs vervaardigde de tekst van deze aflevering: \’Angel Baby\’. ‘Ik was ontzettend zenuwachtig,voordat ik hiernaar toekwam. Sinds ik in 1988 van de Toneelacademie in Maastricht afkwam, heb ik eigenlijk alleen maar \’Spijkerhoek\’ en \’Vrienden voor het leven\’ gedaan. Dat is heel wat anders. De tekst van Jantiene van Aschs is een heel moeilijke. Toen ik hem op papier las, snapte ik er bijna niks van. \’Het moet als het ware voorgedragen worden.’ De aflevering wordt in vier delen van ongeveer acht minuten opgenomen. Stilletjes bekent Mary-Lou dat ze blij is dat er af en toe iets mis gaat met de techniek. ‘Dan ligt het in ieder geval niet aan mij’, lacht ze. ‘Op school deden we dit soort dingen ook wel, maar voor de camera is het toch wel anders. We kregen les in \’emotional memory training\’. Verschrikkelijke lessen waren dat. Je moest op één been gaan staan en heel hard \’nee! nee!\’ roepen, net zolang tot je omviel. Het gevoel dat je daarbij kreeg moet je ook oproepen als je bijvoorbeeld een verkrachtingsscène speelt. ‘Gelukkig heb ik nu drie jaar camera-ervaring met \’Spijkerhoek\’ en \’Vrienden\’. Daarvan heb ik geleerd dat je af en toe de knoop moet doorhakken, zo van: \’en nu gaan we opnemen\’ en niet steeds even treuzelen en het haar goed doen of zo’. (…)
‘Televisiedrama over euthanasie’
Trouw, 21 maart 1992 – Fred Lammers
\’Dit raakt mij persoonlijk\’
(…) Cox Habbema sleept zich, gekleed in een kleurrijke duster en barrevoets, de trap af van het Amsterdamse grachtenhuis waar de opnamen worden gemaakt voor de televisiemonoloog \’En geen angst\’, die de IKON zondagavond uitzendt. Het stuk vormt een onderdeel van de 24-delige televisieserie \’Oog in oog\’ die onder eindredactie en regie van Eric Oosthoek tot stand komt. Het is een serie die door verschillende auteurs wordt geschreven over onderwerpen waarbij zij zich zelf nauw betrokken voelen. De monoloog \’En geen angst\’ voldoet op alle fronten aan die eisen. Het gaat over een vrouw van middelbare leeftijd die in het laatste stadium van kanker de beslissing heeft genomen haar leven te beëindigen. Ze heeft twee jaar van ziekenhuisopnamen en operaties achter de rug. In het begin was er nog de hoop op herstel, soms tegen beter weten in. Daarna kwam de zekerheid dat het nog slechts een kwestie van maanden en later van weken was. De kijker stapt haar leven binnen op het moment dat de beslissing om waardig afscheid van het aardse bestaan te nemen, in praktijk zal worden gebracht. Als de doodzieke vrouw de trap afgaat, staat de arts op de stoep, die haar in haar laatste ogenblikken zal bijstaan. Het schaaltje met hopjesvla, waarin de dodelijke dosis medicijn die haar over de drempel zal voeren, is gevuld. Cox Habbema speelt niet veel meer, sinds zij directeur is geworden van de Amsterdamse Stadsschouwburg. Voor deze rol was zij meteen te vinden omdat de persoon die zij daarin tot leven moet brengen haar bijzonder aanspreekt. ‘Een sterke vrouw, die beslissingen durft te nemen en staat voor de consequenties daarvan. Ze neemt duidelijk stelling.’ ‘Het is een gegeven dat heel dicht bij de mensen staat. Iedereen heeft in zijn directe omgeving met kankerpatiënten te maken. Dit televisiestuk raakt mij persoonlijk. Niet dat ik er slapeloze nachten van heb. Je moet dingen ook weer van je af kunnen zetten. Maar toch, het blijft een zaak waar je niet zo maar overheen stapt. Het reflecteert je eigen opstelling. Hoe zou ik reageren onder soortgelijke omstandigheden? Ik probeer tamelijk consequent te leven en ook op een consequente manier tegen de dood aan te kijken. Je mag alleen maar hopen dat als je zelf in zo\’n situatie terechtkomt, je op je eigen manier consequent mag zijn.’ Het was, heeft Cox Habbema ervaren, een heel zware rol. Niet alleen door de inhoud, dat moet je als actrice kunnen opbrengen, maar door de bijkomende eisen van die rol. De hoofdpersoon is een vrouw bij wie beide borsten zijn afgezet. Om dat levensecht op het toneel te zetten, moest Cox Habbema zich in een straksluitend corset wringen, dat haar plat maakte. Na elke opgenomen scène was Cox afgepeigerd. ‘Ik ga er van hyperventileren’, verzucht ze als ze tussen de bedrijven door even van haar corset is bevrijd. De kijker kan zelf conclusies trekken uit het stuk. Er wordt niet geoordeeld of véroordeeld. Eric Oosthoek: ‘Ik wil de mensen verhalen vertellen: verdrietige, leuke en spannende verhalen.’ \’En geen angst\’ heeft een bijzondere achtergrond. Het is begin van dit jaar geschreven door Don Dekker (48). Hij heeft er zijn ervaringen in verwerkt met zijn ex-vrouw Ria, die vorig jaar oktober besloot euthanasie toe te passen. Don Dekker: ‘Ik had Eric eerder laten weten dat ik graag een aflevering voor de serie wilde schrijven. Dat zou pas in de volgende reeks gaan gebeuren, maar omdat er een aflevering uitviel, vroeg Eric mij eind december of ik daarin op korte termijn kon voorzien. Eric heeft me overgehaald over de laatste levensfase van mijn ex, met wie ik na onze scheiding bevriend ben gebleven, te schrijven. Ik heb er geen spijt van dat ik het heb gedaan.’ (…)
‘Acteurs halen het onderste uit de kan’
NRC Handelsblad, 2 mei 1992 – Henk van Gelder
\’Namen die nieuwsgierig maken\’
(…) Het zal wel veelzeggend zijn, dat de IKON-serie Oog in oog anderhalf jaar geleden is begonnen met De Brizmilah en komende zondagavond (voorlopig) wordt afgesloten met Terug naar het Oostland, alle twee verhalen waarin de Tweede Wereldoorlog een lange nasleep blijkt te hebben. Zal er in Nederland ooit nog enig drama mogelijk zijn als die oorlog is uitgewoed? ‘Alles is al gezegd,’ mompelt Ton Lensink, op tekst van Dick Walda, in deze 21-ste aflevering. En het is waar: erg veel nieuwe gezichtspunten levert dit laatste deel niet op. Een joodse musicus stapt in de trein om in Berlijn een antieke speeldoos af te geven, maar besluit verder oostwaarts te reizen. Hij heeft, vertelt hij onderweg, nog altijd een hekel aan rugzakken en de geur van lysol is hem intens blijven tegenstaan. Het nummer van Auschwitz staat onuitwisbaar op zijn arm getatoëerd; hij heeft het overleefd door er in het kamporkest te spelen net als de trompettist Lex van Weren, wiens levensverhaal in boekvorm ooit door Walda werd opgetekend. Nu schreef hij een ietwat fragmentarische monoloog, die weinig verheldert, maar Ton Lensink in elk geval de gelegenheid geeft veel te suggereren. De allereerste aflevering, geschreven door Eli Asser en gespeeld door Bernhard Droog, was mij door de toonzetting en de absurde wendingen van het verhaal liever. Die van vorige week, waarin Kitty Courbois op tekst van Adriaan van Dis een trotse baglady speelde, trouwens óók. Intussen is Oog in oog uitgegroeid tot een alleraardigste staalkaart van schrijvers en acteurs, die stuk voor stuk een eigen oplossing vonden voor de beperkingen die de opdrachtgever had gesteld. Ruim een half uur, liefst één acteur, liefst niet alleen een monoloog, maar ook de nodige handeling. De spanning school soms in de manier waarop een schrijver zich tegen die begrenzingen afzette en probeerde toch nog een dialoog te maken. Een andere attractie vormde de inzet van de acteurs, die zichtbaar doende waren het onderste uit de kan te halen. Zo vaak krijgen ze op de televisie die kans niet. Volgend seizoen wordt Oog in oog, onder supervisie van eindredacteur-regisseur Eric Oosthoek, voortgezet. Tot de schrijvers behoren dan Vonne van der Meer, Jeroen Brouwers, Annemarie Oster, Robert Long, Willem Wilmink, Josse de Pauw, Paul Pourveur, Willem Brakman, Jan Wolkers en Paul Haenen – opnieuw namen die nieuwsgierig maken. (…)
‘Iedereen die van toneel en televisie houdt moet kijken’
Trouw, 24 februari 1993 – Peter Sierksma
(…) ‘Het hoort niet, het klopt niet. Er zit iets scheef’, zegt de man voor de spiegel halverwege zijn monoloog in \’Zijn de gordijnen dicht?!\’ De man, hij is een jaar of veertig en wordt gespeeld door Hans Dagelet, is travestiet en weet met zichzelf geen raad. Hij wordt bevangen door schuldgevoel als hij zich, meestal in de slaapkamer op momenten wanneer zijn echtgenote er niet is, opmaakt en in vrouwenkleren hult. Maar ja, het is zo heerlijk. Zo heerlijk, dat op \’het fijne moment\’ zelf dat schuldgevoel ook weer helemaal ondergeschikt raakt aan de extase. Het liefst zou hij, Frank, alles gewoon aan zijn vrouw vertellen. Hij heeft tenslotte een goed huwelijk. Maar hij durft het niet. Bang haar voorgoed kwijt te raken. Meer zeg ik niet, daar is het slot van de door René Stoute geschreven eenakter te aardig voor; wel kan er aan toegevoegd worden dat iedereen die van toneel en televisie houdt morgen maar naar \’Zijn de gordijnen dicht?!\’ moet kijken. Het stuk bewijst hoe goed toneel en televisie elkaar kunnen aanvullen. (…)
\’Geilheid, enthousiasme en gedrevenheid\’
Volkskrant, 25 februari 1993 – Ruud Gortzak
‘Verrassend origineel televisiedrama’
(…) \’Je hebt\’, zei regisseur Eric Oosthoek in een interview, \’een ongelooflijke hoeveelheid geilheid, enthousiasme, gedrevenheid en mafia-achtige technieken nodig om bij het maken van televisiedrama tot iets goeds te komen.\’ Die uitspraak is een paar jaar oud. Oosthoek begon toen voor de IKON, samen met de BRT, aan de eerste afleveringen van Oog in oog, een serie Nederlandse single plays. De afleveringen moesten een zoektocht worden naar de grenzen van de menselijke vrijheid. \’Het effect moet hetzelfde zijn als de ervaring van een treinreiziger tegenover iemand die hem zijn verhaal begint te vertellen. De monoloog is te beschouwen als een dialoog met de kijker\’. Inmiddels zijn er vierentwintig afleveringen uitgezonden. Ze werden geschreven door uiteenlopende Nederlandse en Vlaamse auteurs en kregen een sterk wisselende kijkdichtheid en een dito waardering. Een column van Peter van Straaten, gespeeld door Carry Tefsen, was een uitschieter. Dit stuk trok meer dan 500 duizend kijkers die het met een ruime 7 honoreerden. Normaal schommelt het het aantal toeschouwers rond de 300 duizend. Dit jaar staan twaalf nieuwe afleveringen op stapel. De BRTN heeft, wegens geldgebrek, moeten afhaken. De gedrevenheid en de mafia-achtige techniek van Oosthoek lijkt er alleen nog maar door toegenomen. Voor de volgende serie heeft hij de Nederlandse schrijvers Bernlef, Brakman, Brouwers, Entius, Goos, \’t Hart, Van der Meer, Oster, Popeyus, Stoute, Wilmink en Wolkers weten te strikken. Als zij met hun werk beginnen weten de schrijvers meestal niet door welke acteur het zal worden uitgevoerd. Er komen meestal wel snel voorkeuren van schrijver of regisseur naar voren. Dit jaar zijn gelouterde acteurs als Elisabeth Andersen, Nettie Blanken, Hans Dagelet, Marlies Heuer, André van den Heuvel en Will van Kralingen en debutant Jorrit \’t Hoen benaderd. (…) Oog in oog levert op deze manier vaak verrassend origineel Nederlands televisiedrama op. (…)
‘Serge-Henri Valcke blij met Oog in oog’
Telegraaf, 2 maart 1993 – Jan-Jaap de Kloet
\’Een eer om erbij te horen\’
(…) Serge-Henri Valcke is blij met zijn rol in de IKON-serie \’Oog in oog\’, waarin hij de hoofdrol speelt in de aflevering \’Brief aan Lydia\’ geschreven door Maarten \’t Hart. Daarin is hij een man die verliefd is geworden op een meisje die vijftien jaar jonger is. Zij heeft hem verlaten en hij mijmert over de dingen die ze samen hebben gedaan en hoe belangrijk zij was in zijn leven. ‘Ik vind het een hele eer om in deze serie te mogen spelen’ zegt de acteur die bij de opnamen door een pruik en grime onherkenbaar is geworden. ‘Regisseur Eric Oosthoek is erin geslaagd om er een project van te maken dat bij acteurs en auteurs inmiddels veel aanzien heeft gekregen. Ik wilde er graag aan meedoen, want ik vind het een eer om bij het rijtje te horen van de acteurs die mij zijn voorgegaan.’ ‘Zo\’n monoloog is een hele uitdaging. Er wordt veel van je verlangd en op televisie is het wat mij betreft de beste vorm. In het theater zou ik het niet zo gauw doen. Dan wordt het erg eenzaam. Je gaat alleen naar de schouwburg toe en je rijdt ook in je eentje weer terug. In een grotere produktie ben je altijd met een gezelschap. Dat geeft veel gezelligheid en dat spreekt me wel aan. Je eet met elkaar, drinkt met elkaar en je kan op elkaar afreageren als de voorstelling achter de rug is’(…)
‘Een heel bijzondere ervaring’
VARA Gids, 4 maart 1993 – Eric van Onna
Interview met Annemarie Oster
(…) \’Voor de serie ‘Oog in oog’ van de IKON heb ik twee monologen geschreven met de titel Mascarpone. Het gaat over een conflict tussen een moeder, gespeeld door Will van Kralingen, en haar zoon. Vader en moeder zijn gescheiden en de jongen blijft bij zijn moeder. De zoon voelt zich heen en weer geslingerd tussen beide ouders en heeft het moelijk met de loyaliteit. Hij weet dat ze allebei ongelijk hebben maar toch houdt hij van ze. In de twee monologen gaan de moeder en de zoon ieder apart naar een andere psychiater. De camera speelt in dit geval voor de psychiater. Wat er in de monologen vooral naar voren komt is de liefde die zowel zoon als moeder jegens elkaar koesteren.\’ \’Ik weet nog precies dat regisseur Eric Oosthoek op die warme 25-ste augustus met de videoband naar mij toe kwam met daarop de screentest van de jongens die in aanmerking kwamen voor de rol van de zoon. Toen ik die jongens – die ik geen van allen kende – mijn teksten hoorde zeggen, raakte ik daar enorm van onder de indruk. Een zeer emotioneel moment. Natuurlijk is het altijd een enorme sensatie om anderen jouw tekst te horen zeggen, maar in dit geval was die emotie nog een stuk heftiger. Dat kwam niet in de laatste plaats door de teksten. Om in je eigen huis, op je eigen videoapparatuur opeens die teksten levend te horen, was een heel bijzondere ervaring. Uiteindelijk hebben we Jorrit \’t Hoen gekozen voor de rol van de zoon. Hij speelt die rol alsof het recht uit zijn hart komt. (…)
‘De anarchie van Oog in oog’
Broadcast Magazine, mei 1993 – Jeroen te Nuyl
\’Altijd low-budget\’
(…) Geboren uit financiële nood en uitgegroeid tot volwaardig, ongewoon drama: Oog in oog. De formule van de veelgeprezen IKON-monologenserie, die dit naiaar wordt voortgezet, bewijst dat betaalbare kwaliteit wel degeliik kan in Hilversum. Eindredacteur en regisseur Eric Oosthoek neemt zelfs het woord ‘anarchistisch’ in de mond. ‘Men vindt het prachtig of men vindt er niets aan. En dat is altiid beter dan middelmaat.’ Toen Oosthoek drie jaar geleden begon met het opzetten van het ‘allergoedkoopste televisiedrama van de laatste tien jaar’, zoals hij destijds meldde, had hij geen idee van het succes. ‘Tot mijn verbazing zijn de reacties van zowel schrijvers als acteurs zeer enthousiast. Ik word nu soms zelfs door hèn benaderd, of ze ook niet een keer mogen.’ Adriaan van Dis, Ischa Meijer, Connie Palmen, Peter van Straaten, J. Bernlef, Maarten \’t Hart, Jan Wolkers, het is een willekeurige greep uit de 36 \’erkende\’ auteurs die inmiddels al aan Oog in oog hebben meegewerkt. Ze schreven stuk voor stuk een aflevering, die werd gespeeld door (meestal) één acteur/actrice. Oosthoek zou dolgraag ook Hugo Claus willen strikken, maar de Vlaamse meester is ‘te oud om zich nog te laten haasten’. ‘Hij vindt het leuk om mee te doen, maar alleen op een moment dat het hem schikt. Ik kan dus slechts hoopvol afwachten.’ Van de aanvankelijk nauwe samenwerking met de Belgen is in het derde \’Oog\’-seizoen overigens toch al niets meer over. Omdat de financiële situatie van co-producent BRTN volgens Oosthoek ‘nog deplorabeler is dan hier’, kon zelfs een produktieverhouding op basis van 60%-40% niet worden voortgezet. Werk van Belgische schrijvers (Oosthoek: ‘Ze hadden een geweldige discipline: elke schrijfopdracht was exact op de deadline klaar en dat ligt bij Nederlanders wel eens anders’) was de laatste maanden dus niet te zien en zal ook in het najaar ontbreken, als Oog in oog vanaf oktober, wordt voortgezet. (…) Het is te hopen dat Oog in oog nog een lang televisieleven beschoren zal zijn, want het is precies zoals Hans Beerekamp in NRC Handelsblad constateerde: ‘De tussen seriegeweld bijna uitgestorven traditie van het single play, de eenakter, de korte sketch of zelfs de televisiebewerking van een theaterstuk, kreeg door Oog in oog nieuwe impulsen.’ Hij was niet de enige die uitbundig met het lofvaandel zwaaide. ‘Temidden van alle gekrakeel om kijkers te trekken, is het telkens weer de IKON die ons met Nederlands drama echt stil weet te krijgen’, schreef Renée de Haan (Haagsche Courant). Ruud Verdonck (Trouw) zag drie episodes uit de eerste serie en stelde vast: ‘Met minimale middelen wordt een maximaal resultaat gehaald. De IKON heeft het maar makkelijk: daar hoeven ze geen kwisjes te verzinnen.’ Het Belgische Humo nam ook één van de eerste delen onder de loep: ‘Het was een exempel waarbij ook de slechte verstaander niet over het hoofd werd gezien. Drama is zelden nuttig. Deze keer wel.’ Wim van Waas (Volkskrant) had juist de voorlopig laatste aflevering op 1 april bekeken; een prachtige, tragi-komische overpeinzing aan de bar van Joost Prinsen. ‘Hebben we hier te maken met die oude wet van onze gezellige omroeppluriformiteit die zegt dat hoe minder last men heeft van leden en kijkcijfers, hoe avontuurlijker het programma? Het lijkt er sterk op.’ Of, om in termen van Eric Oosthoek te blijven: ‘Oog in oog mag gerust worden beschouwd als een \’anarchistisch bolwerk\’ binnen een traditioneel omroepmilieu.’ Niet alleen kijkdichtheid (variërend van 350.000 tot 400.000) en waardering (van 5.0 tot 7.8) wijzen daarop, maar ook de grote gemêleerdheid in toon, de eigenzinnige filmische werkwijze èn het budget. Oosthoek: ‘We kunnen niet opvallen door hoeveelheid, daarvoor hebben we te weinig zendtijd. Dus moet je het zoeken in kwaliteit en originaliteit, dat dan ook nog ergens over gaat.’ Oog in oog onderstreept de kracht van de eenvoud. De monologen, in feite directe dialogen met de kijker, bewijzen telkens weer dat de Hilversumse allergie voor \’pratende hoofden\’ niet nodig hoeft te zijn en dat drama ook financieel anders kan. De eerste twaalf afleveringen maakte Oosthoek voor ruim een miljoen gulden en het gemiddelde bedrag per episode is 85.000 gulden gebleven. ‘Dat lijkt veel, maar in uurprijs uitgedrukt zitten we onderaan. We hebben dat zelf vorig jaar voor het laatst gepeild bij omroepen, over 1991. De uurprijs voor televisiedrama varieerde van zeven ton tot 165.000 gulden. En dat laatste bedrag was de IKON. Want ook wat dat betreft is er een traditie: altijd low-budget.’ (…)
\’Stug en hardnekkig volhouden\’
Trouw, 2 december 1993 – Piet Koster
‘Spannende combinaties’
(…) Bij Hugo Claus is het hem nog steeds niet gelukt, maar door stug en hardnekkig volhouden heeft hij Jan Wolkers nu wel weten te strikken. Eric Oosthoek – eindredacteur en regisseur van de IKON-televisieserie Oog in oog, waarvan vanavond de 25-ste aflevering wordt uitgezonden – vertelt: ‘Hugo Claus heeft wel toegezegd en hij wil het ook graag, maar het komt er niet van. Elke keer als ik hem spreek of bel, zegt hij: Ja, dat is zo, maar ik ben te oud om mij te laten dwingen.’ Toch blijft Oosthoek het hardnekkig volhouden. ‘Bij Jan Wolkers heeft het ook gewerkt, met hem ben ik anderhalf jaar bezig geweest. Toen hij een paar weken geleden ja had gezegd ben ik meteen maar Texel gegaan. We hebben uitvoerig gepraat, daarna heb ik heel snel de produktie opgezet en vorig week hebben we in de duinen bij IJmuiden met Joop Admiraal de opnamen gemaakt.’ ‘Deze Wolkers-aflevering – Het Vuur, het eerste wat hij ooit speciaal voor televisie heeft geschreven – wordt een heel mooie slotaflevering voor deze derde reeks van twaalf. Voor de Wolkerskenners en Wolkersliefhebbers een heel interessante aanvulling op zijn oeuvre, omdat er heel direct en heel diep ingaat op de dood van zijn broer Gerrit. Van deze gebeurtenis op 30 augustus 1944, die heel bepalend is geweest voor Jan Wolkers\’ verdere leven, tref je in verscheidene van zijn romans elementen aan, zoals in Terug naar Oegstgeest, maar nooit eerder is hij er zó specifiek op ingegaan. Je zou dus eigenlijk in twee opzichten van een primeur kunnen spreken.’ Met de Wolkers-aflevering komt in februari 1994 voorlopig even een einde aan de succesvolle IKON-reeks, die waarschijnlijk alweer in 1995 en dan opnieuw in co-produktie met de BRTN wordt voortgezet. Want, vertelt Eric Oosthoek, het potentieel van \’spannende combinaties van spelers en schrijvers\’ is nog lang niet opgedroogd. ‘Er zijn,’ zegt hij, ‘heel wat schrijvers en spelers die ontzéttend graag willen. Toen we hier aan begonnen hadden we dat echt niet voorzien. Maar nu kan ik daar zo een heel lijstje van maken.’ Als eerste op het lijstje van dit televisieseizoen staat Maarten \’t Hart. Hij is de auteur van de door Serge-Henri Valcke gespeelde verdrietige (bijna)monoloog Brief aan Lydia, waarmee de derde reeks Oog in oog-televisiespelen vanavond begint. Valcke speelt hierin een verbitterde, in de steek gelaten musicus, die in zijn op de Loosdrechtse Plassen uitziende werkkamer probeert een brief aan zijn ex-geliefde te schrijven. (…)
\’Indrukwekkende staalkaart\’
NRC Handelsblad, 24 december 1993 – Noor Hellmann
\’Wolkers sluit reeks succesvolle tv-spelen\’
(…) De televisiemonoloog Het Vuur van Jan Wolkers is de laatste aflevering van de dramaserie Oog in oog die de IKON tot en met 13 januari wekelijks op donderdagavond uitzendt. Onlangs voltooide regisseur Eric Oosthoek in de duinen bij Velsen de opnamen van Wolkers\’ verhaal waarin Joop Admiraal de hoofdrol speelt. De dag is koud en kraakhelder. Rijp ligt als een doorschijnend witte sluier over de duinen. Het vennetje naast het pad is bedekt met een laag ijs. Een paar meter daar vandaan is een vuurtje aangelegd, het verspreidt meer rook dan warmte. In een wijde boog er omheen zijn kale sprietige boompjes geplant. Het terrein wordt begrensd door een duinwal met drie bunkers. Eén deur staat open: de ruimte binnen is voor een deel met houtwerk betimmerd en ingericht als een rustiek tuinhuis met harken, schoppen en bezems, een theelichtje op tafel, een zak met bollen en een kacheltje in de hoek. Buiten is een filmploeg van de IKON onder leiding van regisseur Eric Oosthoek bezig de laatste voorbereidingen te treffen om een scène van de monoloog Het Vuur van Jan Wolkers te kunnen verfilmen. Het is een monolgue intérieur van een 67-jarige man die in zijn tuin in de weer is en intussen denkt aan zijn broer die in 1944 op 22-jarige leeftijd overleed aan difterie, en aan de vraag of het onheilspellende gedicht \’Mijn broer\’ van Hendrik de Vries die droeve gebeurtenis in feite heeft voorspeld. Joop Admiraal, wiens gezicht voor deze rol is opgesierd met een grijs-blonde snor, heeft de tekst apart ingesproken op een geluidsband die tijdens de opnamen af en toe even is te horen. Zo klinkt plotseling Admiraals bedachtzame stem, terwijl hij op aanwijzingen van de regisseur voor de achtste keer die dag met een bos jonge bomen onder zijn arm de tuin inloopt: ‘De tijd is een vergrootglas dat steeds sterker wordt naarmate hij verstrijkt. Toen van de winter de centrale verwarming uitviel, omdat de ketel het begaf en het hele huis steenkoud werd, schoof ik \’s avonds tussen de dekens in mijn ijzig kille bed. Ik hoorde de stem van mijn broer alsof we weer op ons zolderkamertje waren.’
De scène moet over en daarna nog eens en nog eens, tot ieders handen en voeten beginnen af te sterven van de kou. Nu eens heeft de cameraman honden, ruiters of nieuwsgierige wandelaars met ijsmutsen in beeld, dan weer wordt de stilte verscheurd door het drukke vliegverkeer boven de duinen. Maar dan eindelijk is Oosthoek tevreden. Terwijl enkelen de verkleumde handen boven het vuurtje houden, rookt Joop Admiraal een eindje verderop rustig een sigaret. De tekst van Wolkers, zegt hij desgevraagd, spreekt hem aan: ‘Er staan mooie zinnen in zoals: \’De ontzetting dat als je zelf doodgaat hij voorgoed verdwijnt.\’ De man die ik speel moet geen kopie van Jan Wolkers worden, dat zou ook niet kunnen want ik lijk niet op hem. Ik stel me hem voor als een leraar Engels omdat hij Shakespeare citeert. Hij is met pensioen en nu gaat hij af en toe naar zijn tuin waar hij huist in het tuinhuis, met meegebrachte boterhammen en een kopje thee. Het is voor hem een plek van reflectie.’ Eric Oosthoek: ‘Het is een monoloog met duidelijk autobiografische trekken. Wolkers had zelf een broer die in de oorlog is gestorven en hij heeft weleens gezegd dat dat één van de meest ingrijpende gebeurtenissen in zijn leven is geweest. De man in het verhaal peinst over de onmogelijkheid de dood van zijn broer ooit in te halen, maar hij denkt ook na over het leven. Hij is bezig met het cyclische van de natuur doordat hij nieuwe bomen plant en dode takken op het vuur gooit. Het is dan ook een circulair verhaal. De laatste zin luidt: \’De gruwelijkheid wordt door de geometrie uitgewist\’.’ Het Vuur, dat Wolkers op verzoek van de IKON schreef, is de 36ste en voorlopig laatste aflevering van Oog in oog. De serie die drie seizoenen geleden was opgezet als een twaalfdelige reeks monologen van elk een half uur, werd na gebleken succes voortgezet en groeide uit tot een indrukwekkende verzameling oorspronkelijke televisiespelen die een staalkaart van Nederlandstalige schrijf- en acteerprestaties liet zien. In 1995 zal Eric Oosthoek, het brein achter de serie, in opdracht van de BRTN nog twaalf specifiek Vlaamse afleveringen maken. ‘We hebben’, zegt hij, ‘in de loop der tijd heel wat schrijvers benaderd die vaak voor het eerst voor televisie werkten en geen idee hadden hoe je bekentenisdramaturgie voor televisie moest vormgeven. Van Maarten \’t Hart tot Willem Brakman en van Adriaan van Dis tot Connie Palmen.\’ De een had meteen een acteur in gedachten, de ander liet dat aan ons over. Toen de serie enige bekendheid kreeg vroegen schrijvers soms zelf of ze een aflevering konden maken.
‘Ze hadden geen vaste opdracht. Officieel was het uitgangspunt: één acteur en één locatie, maar daar zijn we anarchistisch mee omgesprongen want we wilden dat de serie zo gevarieerd mogelijk zou worden. Zo zijn er afleveringen met één acteur maar ook met meerdere spelers; in zwart-wit en in kleur; we hebben afleveringen gemaakt die tegen treinlectuur aanhangen en andere die zware onderwerpen als euthanasie behandelen. Het zijn allemaal schetsen van mensen in het dagelijks leven met wie iets gebeurt. We hebben veel pretenties, zowel inhoudelijk als vormtechnisch. Het moet heel goed drama zijn met interessante mensen, zodat je steeds benieuwd bent naar de combinatie schrijver-acteur. Toen we ermee begonnen gingen we ervan uit dat we weinig kijkers zouden trekken omdat het hoogdrempelig drama is dat \’s avonds laat wordt uitgezonden. Maar er blijken nu toch gemiddeld zo\’n 500.000 mensen naar te kijken, dat is heel netjes voor de IKON. Voor de AVRO zou het een reden zijn je te ontslaan. De IKON is een kleine zendgemachtigde met weinig middelen, maar het leuke is dat wij met Oog in oog een reeks namen aan ons hebben verbonden die geen andere omroep heeft. Voor een aantal schrijvers was hun medewerking aan de serie aanleiding nog eens iets voor ons te doen. Zo werkt Peter van Straaten, die eerder een aflevering heeft geschreven met Carry Tefsen in de hoofdrol, nu mee aan de nieuwe serie Over de liefde die ik ga maken. Dat worden zes televisiespelen van elk 45 minuten die als overkoepelend thema de liefde hebben.’ (…)
‘Schrijvers en acteurs staan in de rij om mee te doen’
NCRV Gids, 19 oktober 1995 – Trudy van Loopik
(…) Wat drie televisieseizoenen geleden begon als een serie met uit geldgebrek slechts één acteur per aflevering, groeide uit tot een veelgeprezen reeks televisiespelen. Verschillende afleveringen zijn bekroond, scenario\’s worden gebruikt op toneelacademies en bekende schrijvers en acteurs staan in de rij om mee te doen. Aan de vooravond van een nieuwe reeks van zeven korte ‘Oog in oog’-drama\’s een gesprek met regisseur Eric Oosthoek. Net terug van een weekend bij Jan Wolkers op Texel, meldt Eric Oosthoek bijna verlegen dat Wolkers het een eer vond om in dit rijtje films thuis te horen. Wolkers\’ verhaal ‘Het Vuur’ is net klaar en zal als laatste in de nieuwe reeks, op 13 januari, uitgezonden worden. Het onderwerp is autobiografisch: het niet-verwerkte verdriet over de dood van zijn broer, die op 22-jarige leeftijd aan difterie is overleden. Joop Admiraal speelt de hoofdrol van een man wiens leven door dat verdriet bepaald wordt. (…) Ook de nieuwe afleveringen zien eruit alsof ze met groot gemak in elkaar gezet zijn. De acteurs brengen hun monologen vloeiend en vanzelfsprekend. Eric Oosthoek: ‘Dat komt doordat we zoveel repeteren. Niet lang: met iedere acteur nooit langer dan twee uur, maar dan wel een maand achter elkaar. Met zo\’n lange repetitietijd bespaar ik veel geld, want een dag op de set is veel duurder dan een repetitiedag. Opnemen kunnen we dan in twee dagen. Tegenwoordig is veel repeteren niet gebruikelijk. Producenten vinden dat maar gek en dat zie je dan ook aan het resultaat.’ Na drie seizoenen met tegen de veertig drama\’s komt er zo langzamerhand zeker een eind aan ‘Oog in oog’? Oosthoek: ‘Nee, in 1996 hopen we verder te gaan. Eerst maak ik op verzoek van de Belgische BRTN, in samenwerking met een BRTN-dramaturg, twaalf specifiek Vlaamse afleveringen. De BRTN, waarmee de IKON de eerste twee series in co-produktie maakte, kon de derde serie niet betalen. Nu hebben ze in België weer geld. We kunnen nog jaren doorgaan, want de formule is onuitputtelijk en auteurs melden zich zelf aan. Ik heb er zelf ook nog een aantal op mijn lijstje staan en er liggen alweer scripts klaar. Ook wat acteurs betreft zijn er nog spannende dingen denkbaar. Ik zou graag Sylvia Kristel in een serieuze rol hebben en ik ben al jaren aan het proberen Martine Bijl te krijgen, maar zij was steeds gebonden aan een show. Dat zijn dus langetermijnwensen.’ (…)
\’Het beste wat televisiedrama kan overkomen\’
Muziek en Woord, december 1995 – Huib Dejonghe
’48 maal Oog in oog’
(…) De toekenning van de Bert Leysenprijs in 1993 aan de ‘Oog in oog’ aflevering, ‘Het schoonste van al’ van Guido van Meir, met Dora van der Groen, vormde de rechtstreekse aanleiding voor de BRTN om een nieuwe reeks van twaalf monologen op te starten. Deze vierde reeks kwam opnieuw onder de deskundige leiding van de Nederlandse regisseur Eric Oosthoek tot stand. Verder echter heeft deze serie een erg Vlaamse signatuur. Alle twaalf afleveringen werden immers geschreven en vertolkt door Vlaamse auteurs en acteurs. Mediajournalist Huib Dejonghe vond meteen formule en concept van deze dramaserie uitstekend werken. Toen ik de eerste keer hoorde van het projekt Oog in oog en iets van een monoloog voor de televisie, van één acteur, van identificatie en direct aangesproken worden en van een intieme band tussen personage en kijker in een half uur tijd, toen sprong mijn hart op van vreugde: kijk, dàt is nu televisie, dat intieme medium waar we het zo graag over hebben. En voor mij (op mijn scherm eigenlijk) zag ik één acteur (m/v), zittend of staand voor één (liefst onbeweeglijke) camera. Ik zag een vertolker (m/v) met de tekst van een geïnspireerd auteur in de huid kruipen van een personage, dat in één lange monoloog zijn verhaal kwam doen – grappig, ontroerend, dramatisch, tragisch, u hebt de keuze – en dit alles tegen een neutrale achtergrond in de televisiestudio. Tekst en personage centraal. Alles tussen u en mij dus. Tussen personage en toeschouwer. Oog in oog. Televisiedrama pur, zonder franje of versiering, waarbij tekst en interpretatie door niets worden afgeleid of verdrongen. Een beetje visuele radiomonoloog, als het ware. En goedkoop, maar die triviale bijgedachte verdrong ik snel. Ik ben evenwel Eric Oosthoek niet. Ik kwam niet op het idee en het concept. Ik ben niet met drama bezig, ik ben niet vertrouwd met theater, ik ben maar een toeschouwer, een buitenstaande leek in die dingen en vooral: het was zíjn vondst en niet die van iemand anders. En ook: hij weet het zoveel beter, zo is in de afgelopen vier jaar ten overvloede gebleken. Als regisseur met drama-achtergrond is hij vooral gericht op acteursregie en dus ook natuurlijk een beetje op toneelspelen in de betere zin van het woord. Acteurs worden dus in een scène gezet. Met één camera in de buurt, liefst ook helemaal alleen vanwege de essentie: de confrontatie tussen een personage en de kijker. Want dit is toch wel uitgangspunt, basis en bedoeling van de dramaserie Oog in oog: de band tussen die twee. De wederzijdse betrokkenheid, eigenlijk. Want door zijn verhaal te vertellen (een beetje te spelen, dus) betrekt het personage zijn partner, de toeschouwer, bij zijn ervaring. En dat is nu bij televisie zo goed: direct op de man (of de vrouw) spelen. Niet praten tegen een massa of menigte, maar via dat intieme medium van mens tot mens. Oog in oog met mekaar, zeg maar. Aanvankelijk leek het dus te gaan om een monoloog, met dat ene personage. Maar regisseur Oosthoek ziet het liever als een televisiespel, zij het met één centrale figuur, waarbij eventuele anderen echt niets méér dan figuranten zijn. Dat personage beweegt, spreekt, brengt zijn verhaal, situatie, idee of emotie over via die ene camera, die hem overal volgt. Drie reeksen lang was dit de (film)camera van Paul van den Bos. Nu, in de vierde reeks, is het de camera van Jos van Schoor die destijds het Vlaamse dramaprojekt Made in Vlaanderen mede groot heeft gemaakt.
Met Eric Oosthoek en Jos van Schoor zijn we helemaal toe aan een noord-zuidrelatie: zowat het beste wat het televisiedrama en de televisie in het algemeen in de Lage Landen kan overkomen. Oosthoek haalde er BRTN-dramaturg en producer Leo Dewals bij. En zo werd de basis gelegd voor een perfecte Nederlands-Vlaamse samenwerking. En die werd voortreffelijk ingevuld door het aantrekken van auteurs en acteurs uit noord en zuid.
Auteurs vinden voor zo een moeilijk medium als de televisie, het is een uitdaging. Misschien in dit geval iets gemakkelijker, omdat het ten grande toch om een tekst en niet om een toneelspel gaat, min of meer als monoloog dan toch. Weinigen waren of zijn nochtans met het medium vertrouwd en dus was het een risico. Hoe wordt zo een dramascript opgebouwd? Hoe laat je met je tekst een acteur een beetje drama maken? Een personage op papier is nog iets anders dan een personage dat in levende lijve gaat zeggen wat je schrijft. De respons is desondanks prachtig gebleken. Bekenden die al dan niet reeds voor televisie hadden geschreven en ook beginnelingen. Leo Dewals suggereerde namen uit Vlaanderen aan Oosthoek. En na de auteurs kwamen de vertolkers. Aanvankelijk was het een Vlaams acteur bij een Nederlandse auteur en omgekeerd, maar dat bleek niet vol te houden. Een Nederlandse actrice zie ik niet meteen een dialectsprekende Antwerpse volksvrouw neerzetten zoals Dora van der Groen dat kan. En dan niet alléén vanwege de actrice (uiteraard!) en het dialect: een auteur, zijn personage, de sfeer zijn soms nauw verbonden met de eigen culturele identiteit en die wil – de wolkenzwangere hemel boven de Lage Landen weze geprezen – van noord tot zuid wel eens schakeringen vertonen. De eerste reeks van twaalf afleveringen in deze co-produktie werd bij de BRTN uitgezonden vanaf januari 1991. Met werk van auteurs als Louis Verbeeck – had Oosthoek immers niet gezegd, dat het ook iets kon hebben van een terugkerend cursiefje of column, telkens over iets of iemand anders? Maar er waren ook Walter Van den Broeck, Peter van Straaten, Rudy Geldof zaliger, Guido van Meir, Jan Matterne. In de tweede reeks waren auteurs aangetrokken als Louis De Lentdecker. Bob Van Laerhoven, Paul Jacobs, Adriaan van Dis, evenals (en inmiddels nog beroemder) Connie Palmen. De derde reeks was een exclusief Nederandse aangelegenheid. En nu, in de vierde reeks, vinden we weer andere namen: Elisabeth Marain (met wie de BRTN-serie aanvangt), Ward Ruyslinck, Luuk Gruwez, Geertrui Daem, Eric de Kuyper of Roger van Ransbeek (een vertrouwde naam bij Made in Vlaanderen). En het werkt, zo is van bij het begin gebleken. De eerste kennismaking vergeet ik nooit meer. Dat was op 13 januari 1991, toen Louis Verbeeck in Het kleine verdriet van Sylvain Odeurs, een weduwnaar (Jef Burm, ontroerend, meesterlijk) liet thuiskomen, vlak na de begrafenis van zijn vrouw. In Monte-Carlo, op het televisiefestival, hoorde ik van juryleden dat ze onderling, buiten wedstrijd en spelenderwijs, Dora van der Groen hadden uitverkoren als Beste Actrice (in Het schoonste van al, van Guido van Meir). Twee uiteenlopende stukken, zo verschillend en zo echt, zo door en door Vlaams en zo herkenbaar. En inderdaad, zo herken baar dat ik op een keer (in Liefde tussen de boeken) in de toegewijde onderwijzer en het kleine parochiale bibliotheekje in de Lepelstraat, de man en de bibliotheek meende te herkennen waar ik op zondagochtend wel eens binnenliep – achteraf besefte, dat het inderdaad ging om die man en dat zaaltje op een paar passen van mijn deur in Mortsel. Elisabeth Marain laat in de eerste BRTN-uitzending van dit nieuwe seizoen, onder de titel Sleutels de actrice Sien Eggers (letterlijk) opdraven als de nogal erg truttige vrouw die, na eeuwen van verslaving en onderdrukking, opstaat en zich (eindelijk!) met een originele in- en aanval verdedigt tegen haar onderdrukkende en alwetende echtgenoot. Een beetje een farce, \’n tikje ironisch en met een knipoog, maar de boodschap is begrepen. Voor een ruimer publiek overigens, want de serie gaat in Nederland en Vlaanderen voortaan al om negen uur. Marain is de eerste in een serie van twaalf Vlaamse schrijvers. De derde reeks moge dan heel Nederlands zijn geweest, de vierde is wat de auteurs betreft een volledig Vlaamse aangelegenheid. Dit geldt, op één actrice na, ook voor de vertolkers.
Net als Made in Vlaanderen is Oog in oog een uitstekende stimulans, voor schrijvers en vertolkers, voor de creatie van dramatisch talent. De betere televisie én de kritische kijker kunnen er maar blij mee zijn. (…)
\’Oog in oog met Marlène Dietrich’
Gay Krant, 2 februari 1996 – Jeroen Bootsman
\’Mens en mythe zijn onlosmakelijk verbonden\’
(…) Het gesprek met IKON-regisseur Eric Oosthoek vindt plaats in een bruin café in de Amsterdamse grachtengordel. Sfeer en inrichting maken het een mogelijke locatie uit een van de films waarmee de Duitse actrice Mariene Dietrich furore maakte. De naar haar genoemde aflevering van Oog in oog, geregisseerd door Oosthoek, toont de aanbeden godin van het witte doek echter niet op het hoogtepunt in haar carrière maar in de winter van haar leven, die getekend werd door een zekere mate van geestelijk verval. De IKON sluit vier qua kijkcijfers relatief succesvolle seizoenen Oog in oog af met een portret van een van de grootste mythes uit honderd jaar film wier perfecte combinatie van uiterlijk vertoon en een uitgesproken persoonlijkheid de toon heeft gezet voor heel wat navolging en imitatie (zoals Madonna). Volgens Eric Oosthoek heeft men nogal de neiging de realiteit uit het oog te verliezen; ook Marlène Dietrich was niet gespeend van karaktereigenschappen die haar een gewone sterveling maakten. Dat ze dat was, blijk uit de aftakeling die haar in haar laatste levensjaren overviel. Een willekeurige periode uit die tijd wordt in een aantal scènes uitgediept. ‘Mens en mythe zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Ik heb de vrouw achter de mythe willen portretteren’, aldus Oosthoek. Een vrouw die, weliswaar getrouwd met produktie-assistent Rudolf Stieber en moeder van een dochtertje, ook gecharmeerd was van haar eigen sekse, hetgeen zich onder meer uitte in het dragen van potteuze kleding wat ook een onderdeel vormde van haar imago. Een fictieve column over de hoogbejaarde Dietrich van scenarist Eric de Kuyper in een Vlaamse krant vormde het uitgangspunt voor deze aflevering. De Kuyper schreef een scenario in de vorm van een monoloog waarbij het boek van Dietrichs dochter als uitgangspunt diende. De gedegen research nam zo\’n twee jaar in beslag. Hoewel de titel anders doet vermoeden, lijkt de kijker in de bewuste aflevering maar niet oog in oog te komen met de actrice die Dietrich vertolkt. Wat niet wegneemt dat men op bijna voyeuristische wijze getuige is van de innerlijke zieleroerselen die Dietrich bewegen. Na een aantal omwegen werd Joanna Geldof gecast voor de rol van de diva. Geldof is een in België zeer gevierde actrice, die blijkens haar staat van dienst een traditie heeft opgebouwd in het spelen van sterke vrouwen. Haar stemgeluid, fysieke verschijning en manier van lopen gaven uiteindelijk de doorslag. Het met de rug naar de camera toe acteren was voor Geldof een geheel nieuwe ervaring, maar ondanks dat is ze erin geslaagd Dietrichs eenzaamheid voor de toeschouwer pijnlijk voelbaar te maken. De teloorgang van haar lichaam, mede veroorzaakt door een flinke alcoholconsumptie, wordt op het einde duidelijk. Marlène Dietrich was een vrouw die de kunst van het bespelen van het publiek – niet zelden door middel van trucs – tot in haar vingertoppen beheerste. In tegenstelling tot die andere mythe Greta Garbo bleef ze bijna tot haar tachtigste werken, hoewel haar rendement als kassucces al sedert eind jaren dertig was verdwenen. Haar laatste film – afgezien van een mislukte comeback in 1979 – was Judgement at Nuremberg uit 1961. Voortbordurend op haar optredens voor de geallieerde troepen in de tweede wereldoorlog begon ze daarna aan een serie concerttoumees. Na de teleurstellende filmflop stopte ze op 78-jarige leeftijd met filmen. Blijkbaar besefte ze dat ze in de laatste fase van haar leven was gekomen en wilde ze niet in het openbaar tot een schim van zichzelf verschrompelen. Zelf maakte ze korte metten met de mythevorming rond haar persoon. In een documentaire van acteur Maximilian Scheil, waarin ze pertinent weigert om in beeld te komen, doet ze deze af als ‘Quatsch’. De keuze voor Eric de Kuyper lag volgens Eric Oosthoek voor de hand omdat hij in Vlaanderen een belangrijk auteur is en bovendien cinefiel. (…) De IKON heeft van oudsher een naam hoog te houden op het gebied van kwalitatief hoogstaand (jeugd)drama. De serie Oog in oog ontstond destijds met behulp van geld uit het Stimuleringsfonds Culturele Omroepprodukties. In coproductie met de BRTN werden 48 afleveringen gemaakt waaraan Nederlandse en Vlaamse auteurs en acteurs hun medewerking verleenden. Eric Oosthoek vertelt hoe net op het moment dat de BRT de deelname in het project wilde opschorten, de serie werd bekroond met een belangrijke Belgische televisieprijs. Oorspronkelijk waren slechts twaalf afleveringen gepland maar dat werden er uiteindelijk dus vier keer zoveel. Oosthoek heeft een blijkens zijn curriculum vitae al een indrukwekkende carrière achter de rug. Velen zal zijn televisiespel Respect (met Antonie Kamerling en Willem Nijholt, naar een scenario van Robert Long) nog vers in het geheugen liggen. Inmiddels heeft Oosthoek zijn zinnen gezet op twee nieuwe projecten. Over de liefde wordt een tiendelige dramaserie – wederom in co-productie met de BRTN – waarin liefde in de breedste zin des woords aan bod zal komen (Oosthoek: ‘Alleen bestialiteit past niet in het kader van de serie’). Elke aflevering vormt een op zichzelf staand verhaal. De scenario\’s hiervoor zullen worden geschreven door onder meer Eli Asser, Robert Long en Hetty Heyting. Verder houdt Oosthoek zich intensief bezig met de driedelige miniserie Saint Amour, naar de bekentenisroman van de geestelijke André Truyman. De liefhebber van oorspronkelijk en bewerkt Nederlands drama kan z\’n hart dus in de toekomst ophalen. (…)
‘Unieke staalkaart van Nederlands talent’
NOS Sales (IKON/BRTN)
(…) Voor de vierde en laatste keer neemt Eric Oosthoek een reeks afleveringen van zijn opvallende serie Oog in oog op, een co-produktie van BRTN en IKON. De lijst met schrijvers en acteurs die een aflevering voor hun rekening namen is zonder meer imposant, variërend van Eli Asser en Ischa Meijer tot Jan Wolkers en van Mary-Lou van Steenis en Cox Habbema tot Huub Stapel. Deze laatste reeks bestaat geheel uit Vlaamse afleveringen. Sommige auteurs zijn ook in Nederland bekend, zoals Lieve Joris, Elisabeth Marain, Eric de Kuyper en Ward Ruyslinck. Voor anderen, wier naam in België reeds lang gevestigd is, betekent hun aflevering van Oog in oog dat nu een breder publiek in de noordelijke Nederlanden kennis met hen zal maken. Na vier seizoenen en achtenveertig afleveringen is Oog in oog een unieke staalkaart van nederlandstalig schrijf- en acteertalent. De serie biedt tegelijk een palet van menselijke dilemma\’s in de moderne tijd. Juist daarin blijkt de kracht van Oog in oog te liggen: vraag aan een gevestigd auteur een \’single play\’ van vijfentwintig minuten te schrijven en hij kan eindelijk dat ene idee kwijt waarmee hij allang rond liep, maar dat te klein was voor een roman of toneelstuk. De beperkingen van de serie – in principe één acteur, weinig tijd – nopen de auteurs het uiterste uit hun creativiteit te halen. En dat werkt buitengewoon goed. Afleveringen van Oog in oog wonnen prijzen, werden in theaters gespeeld en dienden als oefenstof op toneelopleidingen. (…)