Skip to content

Aan deze pagina wordt nog gewerkt ?…

Soms is de wereld zo groot als een schip

Noord-Hollands Dagblad, 2 juni 1985 – Hans Visser

‘Zo’n kans laat je niet liggen’

(…) In dichte mist loopt de kleine kustvaarder ‘De Weereld’, er­gens ver ten noorden van Schotland, op een ijsschots. Het schip vergaat, maar de bemanning kan zich redden. In een reddingsboot beginnen ze aan een ijzig avontuur, dat twaalf dagen gaat duren. Een uitputtingsslag van een paar zeelieden die tot slot bijna let­terlijk de dood in de ogen zien. Tot op hoge leeftijd houdt die gebeurtenis de mannen van het rampschip bezig. Zo sterk dat ze vast besloten zijn nog een keer terug te gaan naar de plaats van de schipbreuk. (…) Wie kan daar beter over vertellen dan Merel van Neerbos, een debutante in een gezel­schap van toch zeer gerenommeerde acteurs en actrices. Want: ‘Het ver­haal gaat eigenlijk over een conflict tussen jongeren en de generatie van mensen die hun grootouders zouden kunnen zijn. Over de gedachte dat jongeren in de ogen van mensen die veel ou­der zijn eigenlijk nog niets kunnen en weten. Ik denk ook wel dat die twee groepen te weinig met elkaar in contact komen. Want hoe vaak zie je je grootouders eigenlijk?’ Merel doet haar verhaal aan de kade van de haven in Harlingen, waar de serie ‘Ms De Weereld’ op en rond een echte kustvaarder wordt opgenomen. Na haar VWO-opleiding studeerde ze een jaar Engels en werd ze na een half jaar voorbereiding afgewezen voor de toneelschool. Maar het acteren bleef toch trekken: ‘Ik had nog mee willen doen in ‘Schatjes’, maar ik was te oud. Later heb ik auditie gedaan voor ‘De Prooi’ en dat is ook niets geworden. Naderhand ben ik naar het buiten­land gegaan. Maar in Frankrijk bel­de Eric Oosthoek mij op. Gewoon, op basis van die auditie voor ‘De Prooi’. En ja, zo’n kans laat je niet liggen. Natuurlijk heb ik zelf geen ervaring, maar de anderen hebben die wel en daar leer ik enorm veel van.’ Frits Butzelaar heeft die ervaring wèl. Hij speelt de stuurman, een rol waarin het hele probleem van oude­ren die nauwelijks geloven in het kunnen van de jeugd is samengevat. Herkent hij daarin iets van zichzelf? ‘Nee, zo gaan wij hier niet met el­kaar om. Maar zo is de maatschappij wèl georganiseerd: de één in een te­huis, de ander in de disco. Maar het verhaal is toch ook veel meer dan alleen dat conflict. Het is ook een zaak van leren omgaan met de dood, want zonder dat is het moeilijk om te kunnen leven.’ Mèt dat laatste doelt Butzelaar op nog een ander thema binnen het ver­haal. Want de reis gaat bijna niet door, omdat vlak voor het vertrek de kapitein en eigenaar, Arend Bos, komt te overlijden. Zijn kleinzoon, een rol van Erik de Vries, erft het schip. Hij besluit met zijn vriendin Esther alias Merel, de tocht toch te laten maken en mee te gaan. Omdat zijn oma dat graag wil. Ze begrijpt hoe belangrijk het voor die drie mannen is. ‘Want’, legt Butzelaar uit. ‘Ze worden als het ware door sirenen, die ze tijdens hun hallucinaties in die reddingsboot hebben gehoord, weer naar zee ge­trokken. Het is alsof ze dat zingen nog steeds horen.’ ‘Nee, het wordt bepaald geen lachertje,’ zegt de machinist, alias Wim Wama. ‘Een opvliegerig type met een klein hart. Die rol is me op het lijf geschreven. Er zitten dus ook hele tere momentjes in. Ik ben bij­voorbeeld alcoholist geweest. Dat wil zeggen: in dit verhaal. Dat merk je als er een verstekeling wordt gevonden, een Deens meisje, een heroine junk, met wie niemand raad weet. Maar ik ben dan de enige die haar kan aanvoelen, die zo’n versla­ving begrijpt. Het is echt een schat­tige scène als ik dan contact met haar heb. Maar er zitten toch ook wel geintjes in hoor. Een lach en een traan.‘ Gelukkig maar. Want het zou al met al wel een heel sombere boel gaan lijken. Er zijn dus ook andere rollen. Neem nou Klaas, de scheeps­jongen. Een ongecompliceerde knaap, in te vullen door Anne Buur­ma, die eerder de door wereldleed gekwelde jongen in de successerie ‘Sanne’ speelde. ‘Een héél bijzondere rol,’ vindt Anne. ‘De eerste waarin ik niet iemand speel met problemen. En dat is toch een beetje moeilijk, want dat ben ik helemaal niet gewend.’ Dan begint Butzelaar een kleine overpeinzing: ‘Eigenlijk ben ik met deze rol nog lang niet klaar. Het moet nog steeds groeien. Gek, je voedt elkaar terwijl je bezig bent. Zelfs na een week repetitie. Maar dat geldt toch eigenlijk voor iedereen. Ja, het is al twintig jaar geleden dat ik voor het laatst heb gespeeld. Of ik het weer leuk vind? Ach, dat hoort óók bij dit avontuur.’ Echt avontuurlijk wordt het straks als de filmploeg met ‘Ms De Weereld’ bijna zes weken lang opnamen gaat maken in volle zee. ‘Dan moeten we ècht met elkaar optrekken,’ zegt Merel. Dan wordt het verhaal van twee generaties realiteit. Dan is ook voor deze acteurs de wereld niet groter dan een schip. (…)

 

IKON ontdekt nieuw talent

Algemeen Dagblad, 23 juni 1985 – Steven Gelder

(…) In de machinekamer van coaster Elvis, een boot van 48 meter lang en 8 meter breed, wordt Wim Wama besproeid met een plantenspuit en voorzien van enkele zwarte vegen op zijn ongeschoren gezicht. Het water gutst van zijn hoofd op zijn kle­ren. Hevig vloekend staat de acteur gebo­gen over het zwaar kloppende hart van het schip: alsof hij zijn he­le leven niets anders heeft gedaan dan het verzorgen van de ma­chine. Het is een van de scènes uit de televisieserie ‘Ms De Weereld’, waarvan het IKON begin volgend jaar acht delen uitzendt. Even­als eerder door het IKON uitgezonden drama, wordt ook nu weer de regie door Eric Oosthoek gevoerd. Hij staat bekend als een man met een goede neus voor het ontdekken van nieuw acteertalent. Hoewel Wim Wama zeker niet tot die categorie kan worden gerekend – hij be­hoort tot de weinige profes­sionele acteurs die aan de serie meewerken – is in ‘Ms De Weereld’ weer een aantal nieuwe gezichten te zien. De 20-jarige Merel van Neerbos is daar een van. Zij speelt in de reeks de rol van Esther, een meisje van achttien lentes. Het werken met profes­sionele spelers en amateurs is een van de gewoonten van Eric Oosthoek. Een an­dere is dat hij evenals bij de series Weekend en Sanne gebruik maakt van het schrijversteam Carel Donck, Hugo Heinen en Wil­lem Capteyn. Over het werken met mensen die voor het eerst voor de camera staan, zegt Eric Oosthoek: ‘Ik heb van het begin af aan zo gewerkt, in al mijn series. Het zijn vaak verhalen over jonge mensen en die moet je dan ook door jonge mensen la­ten spelen. Je kan niet een 30-jarige iemand van zes­tien laten uitbeelden. Er is ook nog een ander punt. Het acteursbestand in Neder­land bestaat uit spelers die allemaal ouder zijn dan 25 jaar, dus je bent wel aangewezen op onbekenden. Het werken met amateurs is wel veelarbeidsin­tensiever. Ten eerste ben ik voor het zoeken naar de juiste mensen voor deze se­rie drie maanden continu bezig geweest en dat voor een bezetting van negen man. Het tweede punt is dat je van professionele acteurs alles kan vragen, het is uit­eindelijk hun vak. Bij ama­teurs moet je zorgen voor een goede begeleiding en moet je eventueel helpen bij het verwerken van emoties. Soms zit ik tot diep in de nacht met mensen te pra­ten. Je moet ook waarschu­wen voor het feit dat na de opnameperiode de mensen in een groot zwart gat val­len. Ik probeer dat een beet­je op te vangen door de spe­lers ook bij de montage aanwezig te laten zijn’. Merel van Neerbos maakt zich vooralsnog geen zor­gen over dat zwarte gat. Ze heeft een dagje vrij, maar blijft toch aan boord van de coaster, die voor twee maanden – zolang duren de opnamen – is omgedoopt tot ‘Ms De Weereld’. On­danks de lange dagen die de filmploeg maakt: 12 uur per dag en dat vijf, soms zes dagen per week, zegt Merel liever nog meer te werken dan minder. ‘Ik heb een beetje het idee van een schoolreisje. Als we op zee opnamen ma­ken dan blijven we aan boord slapen, dat is heel leuk. En het gaat allemaal prima. Je leert de mensen in zo’n korte tijd op een schip heel goed kennen. Als het afgelopen is dan zie ik wel weer verder. Ik wil erg graag met acteren door­gaan, maar ik ben pas twin­tig en er kan nog van alles gebeuren. Het lijkt me wel jammer dat je de mensen waar je intensief mee op­trekt, na de opnamen niet meer zou zien’. Ondanks het feit dat de coaster, die normaal gesproken vracht vervoert, bestemd is voor vier bemanningsleden, bevinden zich tijdens het draaien van de reeks meer dan twintig mensen aan boord. Het ruim van het schip is om­getoverd tot een combinatie van huis- en slaapkamer. In kleine cabines staan stapel­bedden en ook is een che­misch toilet geïnstalleerd. Aan de lange houten tafel in het midden van het ruim wordt ’s avonds gegeten. ‘Het is eigenlijk een on­mogelijke productie’, con­cludeert Eric Oosthoek. ‘Het is ontzettend wennen met zoveel mensen op één schip. Afgezien daarvan zijn we erg afhankelijk van de weersomstandigheden. We hebben het schema al enkele malen moeten om­gooien. Deze week moeten we bijvoorbeeld een scene in de mist opnemen en daarvoor moet het wel windstil zijn. Moet je zien!’ Het waalt inderdaad behoorlijk. Deze dag worden alleen opnamen binnenska­mers gemaakt: de kapi­teinshut en de machineka­mer. Daar doen zich echter andere ongemakken voor. In de vaak kleine ruimten moeten teveel mensen staan. Zeven personen op twee vierkante meter is geen uitzondering; Alle gaten op het schip zijn benut. De hutten staan vol­gestouwd om alle benodig­de materialen en appara­tuur te kunnen bergen. Hoe­wel alles en iedereen op el­kaars lip zit, blijft de sfeer goed. In de serie wordt een ver­slag gedaan van een span­nend avontuur. Kapitein Arend Bos, tevens eigenaar van ‘Ms De Weereld’, maakte sa­men met zijn vrouw en driekoppige bemanning verre reizen. Op één van die reizen lijden ze in zware mist schipbreuk. Dit avon­tuur blijft hen achtervol­gen. Op latere leeftijd be­sluiten ze de reis te herha­len. Net als het zover is over­lijdt Arend Bos. Zijn kleinzoon erft de boot. Gezamenlijk besluiten jong en oud de reis toch door te laten gaan.’ Eric Oosthoek: ‘Ik maak graag series waar een on­derwerp van deze tijd in zit. In Sanne ging het over de relatie tussen een moeder en een dochter en over kernwapens. ‘Ms De Weereld’ handelt over jonge en oude mensen: twee groepen die steeds meer uit elkaar schuiven. In onze cultuur worden mensen boven de vijftig jaar in een hok ge­stopt en dan mogen ze dertig jaar wachten op hun dood. In deze serie hebben de jonge mensen de oude­ren nodig en omgekeerd’. Eric Oosthoek, die een to­neelachtergrond heeft, zegt juist vanwege die afkomst de acteurs anders te behan­delen dan veel collega’s van hem doen. ‘Je moet eindeloos aandacht besteden aan de speler en hem of haar liefde geven als dat nodig is. Zeker in het geval van amateurs. Je moet ze maandenlang oppeppen om een goed resultaat te krijgen. Aan boord is een stift voor tranen, maar het is het leukste als je die niet hoeft te gebruiken. Het is gelukt om Merel in huilen te laten uitbarsten, zonder die stift te gebruiken. Dat zijn voor mij de krenten in de pap’. (…)

 

Oud en jong samen scheep voor droomvaart

Binnenhof, 24 juni 1985 – Ton Oliemuller

(…) Hugo Heinen: Voor de serie ‘Ms De Weereld’ hebben we drie of vier synopses geschreven voor het goedgekeurd werd. Samen hou je de moed er in. Begin je steeds weer opnieuw. We hebben er ook alleen voor gestaan. Dan moet je geestelijk sterk en stabiel zijn als je voor de derde of vierde keer naar huis wordt gestuurd door een regisseur die vindt dat je je werk nog maar eens over moet doen. (…) ‘Over de IKON zul je ons niet horen klagen. Uitstekende samenwerking op alle gebied. Vroeger ging het wel zo, dat een omroep je belde: we hebben een regisseur met de handen vrij en nog wat studiofaciliteiten over. Kun je ons binnen veertien dagen de tekst voor een televisiespel leveren? Dat deed je dan, door honger gedreven, waarna de regisseur het óf terugstuurde om het te herschrijven óf er zelf mee ging knoeien. Bij de IKON hebben we dat niet: van de eerste minuut af wordt er overlegd tussen programmadirecteur en regis­seur; waarbij we allen onze ideeën op tafel leggen. Bij het schrijven bewegen we ons gezamenlijk in de door alle partijen gewenste richting. We moeten de regisseur speelruimte geven. Die heeft dramatische beelden nodig. Daar spitsen we onze teksten op toe. Dat gebeurt allemaal in zorgvuldig overleg en collegiale ruggespraak’. (…)

 

Het is een natuurtalent

KRO Studio Jong, 7 januari 1986

(…) Hoe kom je aan de kandidaten? Eric Oosthoek: ‘Voor ‘Sanne’ heeft er een oproep in de kranten gestaan. Er kwamen 1400 kandidaten, waarvan er 200 een screentest hebben gedaan. Voor ‘Ms De Weereld’ heb ik geput uit mijn archief van vorige screentests en via via geïnformeerd naar bepaalde personen. Waar let je op? ‘Ik vraag waarom iemand mee wil doen, wat hij of zij leuk vindt. Zo krijg ik een eerste indruk van die persoon: zit er pit in, heeft ie fantasie, iets aparts, iets origineels. En als mijn eerste reaktie een gevoel is van: hé, dat is een spannend mens…, dan stijgen de kansen! Wat houdt een screentest in? ‘De kandidaten krijgen drie opdrachten. Eén: iedereen moet onvoorbereid een scene spelen met een willekeurige tegenspeler, twee: mij in één minuut vertellen wat hij of zij op dat ogenblik belangrijk vindt om tegen me te zeggen, en drie: iets vertellen over wat er zoal in zijn of haar leven gebeurd is.’ (…) Op een van deze pagina’s vertelt Eric Oosthoek hoe hij de akteurs voor‘Ms De Weereld’ selekteerde. Wat vindt hij van Merel? ‘Tijdens de eerste gesprek­ken met Merel kreeg ik zo’n gevoel van… die hééft ’t. Ze is heel energiek en spon­taan, heeft een goeie uitstra­ling. Het is een natuurtalent. Omdat ze zo open is kan ze veel van zichzelf gebruiken en hoeft ze maar gedeeltelijk te akte­ren. In de serie wordt zij voor het eerst gekonfron­teerd met de dood en met een stukgelopen verliefd­heid. Zij is degene in de serie die het meest met verdriet moet omgaan. Ik verwacht heel veel van haar in de toekomst.’ (…)

 

Serie over leren leven en leren doodgaan

Gooi & Eemlander, 7 januari 1986

(…) In de serie, die wekelijks in de vooravond op het scherm wordt gebracht, draait alles om jongeren rond de twintig en ouderen van om en nabij zeventig jaar. Oosthoek: ‘We hebben heel bewust gekozen voor deze groepen, omdat ze steeds meer naar de zijkanten van de maatschappij worden geduwd. Alles draait momenteel sterk om de groep die daartussen zit. Daarin worden de be­langrijke beslissingen genomen. Deze middengroep ontbreekt volkomen in het verhaal van de serie. De acteurs en actrices zijn stuk voor stuk jonger dan 22 en ouder dan 65.’ ‘Ms De Weereld’ is de naam van de coaster waarop het verhaal zich, afs­peelt. Oosthoek en zijn team kochten de eigenaren van het motorschip voor tien weken uit en in die periode werden de opnamen gemaakt in Harlingen en di­recte omgeving, op de Waddenzee en de Noordzee. Bewust was voor de zomer­maanden gekozen, maar men trof zo ongeveer het beroerdste weer dat men zich kan voorstellen. Er stond vaak te­veel wind om behoorlijke opnamen te kunnen maken en toen mist nodig was, bleef die hardnekkig uit. Oosthoek: ‘Die mist is vooral voor het slot van het verhaal erg belangrijk. We hebben de gewenste situatie uiteindelijk gecreërd door vijf rookma­chines te plaatsen op de coaster zelf en op enkele rond het schip gegroepeerde sleepbootjes. Die machines maakten echter zo’n lawaai dat de acteurs en actrices er niet meer bovenuit konden komen met hun stemmen. Dus hebben we het geluid bij dat gedeelte later moeten nasynchroniseren. Produktio­neel gezien was dit echt mijn lastigste klus tot nu toe.’ (…) Regisseur Eric Oosthoek omschrijft het verhaal van de serie als volgt: ‘Ms De Weereld’ is een avonturenverhaal, het verslag van een zoektocht. Oude men­sen die hun werkzame leven al ver achter zich lijken te hebben en jonge mensen die daaraan hopen te beginnen, schepen zich samen in op zoek: naar een idee, een herinnering, een droombeeld. Tijdens de bootreis worden moeizaam wat vooroordelen opgeruimd en soms lijkt het of de grenzen van leeftijd en ervaring worden geslecht. Dood en doodgaan spelen een belangrijke rol in het verhaal. Je kunt nu eenmaal niet met het leven omgaan als je de dood niet aanvaardt en omgekeerd’. (…)

 

Disco contra verzorgingsflat

Het Parool, 7 januari 1986 – Gijs de Swarte

‘Nadenken over het leven’

(…) Het gezicht van Merel van Neer­bos wordt nog snel even bepoederd. De scriptgirl houdt de klap voor de camera: ‘Attentie, Camera? Geluid? Opname zestien take achttien, stilte alstublieft en actie!’ Voor de achttiende keer loopt Merel van Neerbos (19) met een verbaasd gezicht de kajuit bin­nen en zegt: ‘Wat moeten die hier?!’. Merel heeft de rol van Esther in de nieuwe IKON-serie ‘Ms De Weereld’, die deze zomer is opgenomen en waarvan vanavond het eerste deel wordt uitgezonden. De serie is genoemd naar de kustvaarder waarop het verhaal zich grotendeels afspeelt. Omdat die nog niet helemaal zeewaardig was, werden de eerste opnamen gemaakt op een werf in Harlingen. Slechts op de linkerzijde is ‘De Weereld’ geschil­derd. Op de rechterkant is nog steeds de oude naam ‘Elvis’ zicht­baar. Merel praat tegen de kapitein die vanaf de brug ingespannen naar een hijskraan en een paar trossen touw tuurt. Het lijkt een wat vreemd gedoe, die zee-opnamen op land. Maar Merel zegt er geen last van te hebben, ondanks dat we take dertig al snel dicht naderen. ‘Ms De Weereld’ wordt geregisseerd door Eric Oosthoek. Bij de IKON maken ze altijd programma’s ‘met een boodschapje’. Wat de moraal in dit geval is weet Eric precies te vertellen: ‘Een zeeman heeft met zijn bemanning op een mysterieu­ze manier een schipbreuk over­leefd. Jaren later, wanneer hij oud is, besluit hij de reis waarop dat gebeurde nóg een keer te ma­ken. Vlak voor het vertrek over­lijdt hij. Zijn kleinzoon die de boot erft haalt de oude bemanning uit het bejaardentehuis en maakt de reis in zijn opa’s plaats. Hele oude en hele jonge mensen worden in dit verhaal met elkaar geconfron­teerd. Dat vind ik heel belangrijk. Oude en jonge mensen leven in deze wereld in de marge. De machthebbers zijn de dertigers. Wat gebeurt er: je zoekt één keer per half jaar je oma op. Als ze geluk heeft neem je een bosje bloemen mee. Je krijgt een tientje, en het is weer ’tot over een half jaar’. Jonge­ren en ouderen hebben elkaar veel meer te vertellen, maar deze sa­menleving is niet zo dat dat ge­beurt. Daar willen we met deze se­rie iets over zeggen. Wij werken nu al zo’n twee weken samen. Mensen van negentien jaar en mensen van bijna negentig jaar trekken met elkaar op. Wat blijkt: de afstand is heel klein geworden. We zijn nu al één grote familie. Dat is buitengemeen spannend.’ Merel van Neerbus heeft een hoofdrol. Zij speelt Esther, de vriendin van de jongen die de boot erft. Ze heeft alleen de selectiecur­sus van de toneelschool gedaan en is dus niet erg ervaren. Dat er meer dan twintig opnamen ge­maakt moeten worden voordat ‘wat moeten die hier?’ er goed op staat, heeft daar volgens haar wei­nig mee te maken. Merel: ‘Nee, het moet gewoon goed zijn tot in de details. De relatie van jonge en oude mensen vind ik dus sowieso al erg fascinerend. Het bijzondere van mijn rol is dat er iets meer in zit. Het meisje Esther verandert. Ze komt heel vrolijk en naïef op de boot. Maar ze wordt onder meer met de dood geconfronteerd. Daar­door moet ze nadenken over het leven. Van Eric krijg ik de tijd om die verandering volledig ontspan­nen neer te zetten. We gaan ont­zettend relaxed met elkaar om. Frits Butzelaar (65) speelt de rol van kapitein Hoornik. Ook hij is overal erg tevreden mee: ‘Ik vind het hier een geweldig stel mensen. Wij gaan bijzonder doelgericht met elkaar om. Het thema is een beetje disco contra verzorgingsflat. Wat kun je daarmee doen. Daar praten wij over. Je speelt er mee. Je trekt er aan. We slapen met el­kaar, we eten met elkaar, wonen in hetzelfde hotel. Het is een heerlijk zuiveringsproces.’ (…)

 

Jongeren zijn voor omroepen niet interessant

NRC Handelsblad, 7 januari 1986­

(…) Jeugddrama, meent regisseur Eric Oosthoek, werd vroeger per definitie altijd op de middag uit­gezonden, met ‘de helft van het geld en de slechtste mensen’. Hij maakt zich geen illusies over het waarom. ‘Jongeren zijn geen le­den en dus voor omroepen niet interessant. Maar toen ik negen jaar geleden bij de IKON kwam heb ik gezegd: als wij inhoudelij­ke pretenties hebben moeten we die ook qua investering waarmaken. En ons drama uitzenden op een moment dat iedereen, ook volwassenen, er naar kan kijken. Eigenlijk bestaat jeugddrama niet: er bestaat alleen goed en slecht drama. Een goed programma vóór en óver jongeren is ook voor ouderen interessant, want iedereen heeft met jonge mensen te maken. Het rare is ook dat het onderscheid omgekeerd niet gemaakt wordt: zogenaamd volwassendrama wordt ook door jongeren geconsumeerd, want het gemiddelde Nederlandse kind hangt tot half elf voor de buis.’ De IKON spaart sinds jaar en dag geld, moeite noch mankracht om jongerenproblematiek door middel van dramaseries inzichtelijk te maken. (…) Van in de studio nage­bouwde scheepsruimten wilde Oosthoek niet weten, hij beschouwt authenticiteit als een ­voorwaarde om de ‘invoelbaarheid’ voor de kijker optimaal te maken. In dat verband mag hij graag afgeven op het ‘bordkartonnen ­gedoe’ dat naar zijn zeggen series als De Weg en De Appelgaard kenmerkt. Maar meer nog dan het onvolkomen uiterlijk van dergelijke proukties, stoort hem een vermeend ge­gebrek aan inhoud. ‘Er zitten soms aardige bouwsteentjes in, ­maar er gebeurt niks. Het verhaal ­heeft mij niks te vertellen, ik word niet geëmotioneerd, zelfs niet boos. Het is en blijft klootloos en heel ver weg’. Hij haast zich daaraan toe te voegen dat hij zelf ‘absoluut niet schoolmeesterig’ bezig wil zijn, ‘wij hoeven het niet zonodig voortdurend op te nemen voor alle homosexuele, blinde en zwar­te mensen’. En als hij rept van ‘inhoudelijke stellingname’, volgt onmiddellijk het apologische ‘tus­sen aanhalingstekens hè, want het is allemaal niet zó zwaar’. Het blijkt een mild trauma te zijn dat hij heeft opgelopen toen hij nog aan politiek vormingstheater deed, eerst bij de Noorder Compagnie en later bij de Nieu­we Komedie. ‘Dat heb ik met plezier gedaan, totdat er een schisma begon te komen tussen de kleine linkse ideologieën die daar heersten, de CPN, de IKB en de KEN en zo. Uiteindelijk kwam je aan je werk niet meer toe. Toen ik begon bij de Nieuwe Komedie speelden we 500 voor­stellingen per jaar. Maar na een paar jaar deed de onderlinge verkettering zijn intrede. Er ontstonden groep­jes binnen dat gezelschap die von­den dat andere groepjes eruit moesten, en daarmee was de ef­fectiviteit weg, en de maakdrift. Je kreeg een vergadercultuur, dat was net een wasbak met vuil water die leeg liep: een spiraal die steeds donkerder werd, steeds meer naar de diepte ging’. Ook het ‘preken voor eigen parochie’ ging Oosthoek tegen­ staan, en de overweging dat het slechtst bekeken drama op de televisie nog altijd ettelijke Feyen­oordstadions met publiek trekt, iets waar zeker het politiek theater zich niet op kan beroemen, deed hem bij de IKON belanden. Daar werkte hij, met scenario­schrijvers Carel Donck, Hugo Hei­nen en Willem Capteyn, ondermeer aan de series De beslagen spiegel, Weekend en Sanne. Voor­al die laatste produktie, een ge­slaagde schets van een oudere puber die met moeder en maat­schappij in conflict komt met de kernbewapening als inzet, ligt Oosthoek na aan het hart. Opge­togen: ‘Sanne’ is als eerste serie van die aard in de Nederlandse televisiegeschiedenis aan Engeland ver­kocht, aan een commerciële zen­der notabene, Channel 4. En die zendt de serie uit op zaterdagavond om 10 over acht, prime time. Dat is uniek’. Dat de IKON Sanne, gemaakt in 1983, vorig jaar ’s avonds laat herhaalde, is volgens Oosthoek een bewijs hoe serieus zijn om­roep dit soort drama neemt; het uitzendtijdstip hoeft niet binnen 7 en 8 – vaak het kinderuurtje – ­te vallen. Dat zulks bij ‘Ms De Weereld’ wel het geval is, waardoor die produktie toch weer ‘typisch’ jeugddrama zal worden genoemd, vindt Oosthoek meer dan spijtig, ‘maar de IKON is een soort Cali­mero in omroepland. De flinkste brokken worden verdeeld tussen de grote omroepen en wij krijgen de rest. Als in 1987 het derde net van de grond komt kunnen we van half negen tot half elf uitzen­den, dàt is heel aantrekkelijk’. Het budget voor ‘Ms De Weereld’ bedroeg 6,5 ton. ‘Dat is ruim een derde van het jaarbudget dat de IKON voor dat uitzendtijdstip ter beschikking heeft en ik vul maar acht van de 52 weken. Nee, daar voel ik me niet door bezwaard, ik ben er goed en integer mee omge­gaan, heb elk dubbeltje omge­draaid. Relatief hebben we ont­zettend goedkoop gewerkt’. La­chend: ‘Eigenlijk maak ik series op basis van uitbuiting, ritselen, rommelen en rotzooien, Dit zijn series waar de producent ander­halve dag in zijn zwembroek, in oktober, in zee staat om een te filmen roeiboot vast te houden.’ Iedereen, ook de acteurs en ik; sjouwt met kisten en breekt en bouwt’. De factor mist speelt een hoofdrol in het verhaal van ‘Ms De Weereld’. ‘Eerst hebben we geïnformeerd of er niet ergens een permanente mistbank was, zodat we daarin konden gaan liggen. Maar daarvoor bleken we naar New Foundland te moeten, dat was veel te ver. Vier kleinere bootjes hebben onze coaster toen met speciale machines in de olie­mist gelegd. Je stuurt soja-olie langs een brandende spiraal, die veroorzaakt een regen van heel fijne druppeltjes die er uit ziet als mist. De olie zat tot diep in je longen, alles werd glad en glibbe­rig’. Ook het slaapcomfort aan boord hield niet over. ‘Er waren maar een paar hutten, en we wa­ren met zijn 24-en. De meesten van ons moesten in containers in het ruim slapen. Dat was net op het moment dat er in de krant een bericht stond dat er ergens bij Midden-Amerika zo’n container met een aantal hoeren in zee zou zijn verdwenen. Toen vond ik dat wel een gek gevoel, in zo’n ding slapen’. (…)

 

Dood intens gefilmd

Volkskrant, 7 januari 1986 – Steffie Kouters

‘Prima acteerwerk’

(…) Het thema doodgaan op een natuurlijke en rustige manier brengen, zonder de kunstmatige tintjes die televisie er over het algemeen aan geeft. Dat is een van de doelstellingen van de nieuwe achtdelige IKON-dramaserie ‘Ms De Weereld’, die vanaf vandaag wekelijks te zien is. Een serie – gegoten in de vorm van een avonturenverhaal – ­waarin oud en jong de confrontatie aangaan op een paar honderd vier­kante meter. Met alle strubbelingen die zijn terug te voeren op wederzijds onbegrip. De serie is in opdracht van de IKON geschreven door Carel Donck, Hugo Heinen en Willem Capteyn. Regisseur is Eric Oosthoek, die ook de series ‘Sanne’ (1983), ‘Weekend’. (1982) en ‘De beslagen spiegel’ (1980) heeft gemaakt. Ook bij die series was het schrijverstrio betrokken. Het idee voor ‘Ms De Weereld’ is ontstaan tijdens de opnamen voor Weekend. Uit gesprekken met de acteurs bleek hoe ze zich verbaasden over de kloof tussen jongeren en ouderen. ‘We raakten gefixeerd op de extre­me synthese tussen jong en oud’, aldus Oosthoek. ‘Twee groepen die weinig van elkaar afweten en nauwelijks met elkaar omgaan. Terwijl ze beide aan de rand van de samenleving staan. Als je ouder bent dan 65, verlies je je economische waarde. Over de minimale kansen van jongeren op de arbeids­markt hoef ik niets te zegen. Het leek me heel interessant de problematiek tussen die twee groepen centraal te stellen in een serie. Om de miniprobie­men die in het dagelijks leven voorko­men tussen jongeren en ouderen ver­hevigd samen te vatten in een droog­kookachtige situatie.’ Daartoe koos Oosthoek voor een gezamenlijke reis op een motorschip.‘De Weereld’ is ver­noemd naar een coaster waarvan oud-­zeeman Arend Bos kapitein en eige­naar was. Samen met zijn vrouw en vaste bemanning Hoornik, Vermaat en Kooyman reisde hij er de wereld mee rond. Op één van de reizen leden ze schipbreuk. Ze werden gered door een merkwaardig toeval. Het avon­tuur blijft doorspoken in de hoofden van kapitein en bemanning. Op latere leeftijd besluiten ze dan ook de reis te herhalen, op zoek naar de vroegere ervaring. Arend Bos koopt een motorschip, maar, nog voor de reis kan beginnen, overlijdt hij. Zijn kleinzoon Peter erft het schip. Peter en zijn vriendin Esther hebben zin in een avontuur. Op heftig aandringen van de zwaar zieke oma Bos besluiten jongeren en ouderen samen de reis te maken. Oma – die perse mee wil­ – wordt uit het bejaardenhuis ont­voerd door verpleegster Marja, die zich nu verplicht voelt mee te gaan om de oude vrouw medisch te begeleiden. Als ze eenmaal in volle zee zijn, blijkt pas hoe moeizaam de samenwer­king tussen de twee groepen verloopt. De bejaarde kapitein Hoornik veroorzaakt bijna een aanvaring, maar hij is te trots om adviezen aan te nemen van een broekje als Peter, die zich vanaf het eerste moment verantwoordelijk voelt. Dan blijkt er een Deense verste­kelinge, Birgit genaamd, aan boord te zijn en tot grote woede van Hoornik komt Peter voor haar op. Birgit is ver­slaafd – ze heeft morfine gestolen van oma – en er is er maar een die weet hoe hij haar daadwerkelijk moet hel­pen: machinist Vermaat. Als ex-alco­holist kent hij de ontwenningsver­schijnselen. De scriptschrijvers laten stukje bij beetje zien waarom, en hoe het fout gaat tussen jong en oud, maar geven ook aan op welke manier de twee groe­pen tot elkaar komen en hoe ze om­springen met hun verantwoordelijk­heden. Geef je Birgit de morfine van oma, om haar enigszins hanteerbaar te houden met als gevolg dat de oude vrouw pijn moet lijden? Voor zulke keuzen zien jonge en oude kijkers – ­de serie is voor allebei bedoeld – zich geplaatst. Een ander thema vormen de ziekte en het doodgaan van oma, en de wijze waarop de. bemanningsleden daarmee omgaan. Haar dood is heel intens ge­filmd. Oma, gespeeld door Pim Lambeau, sterft echt: je ziet haar pijn lijden en strijden tegen de dood, die zij uit­eindelijk aanvaardt om weer bij opa te zijn. ‘We hebben het doodgaan van oma niet opgenomen vanachter een deur, zoals zo vaak bij televisie,’ zegt Oost­hoek. ‘Je kunt alleen leven als je de dood aanvaardt en andersom.’ Geen enkele scene is in de studio opgenomen. ‘Ik wilde voorkomen dat de serie zo’n bordkartonnen sfeer uit­ademde als gewoon is in Nederlands drama’, aldus Oosthoek. ‘sommige series kun je wel goed opnemen in de studio, maar bij scenes op een boot lukt dat absoluut niet. Je moet identificatiemogelijkheden hebben. De men­sen met wie ik werk wil ik serieus nemen, net als de kijkers. ‘Ik erger me vreselijk aan het geijk­te Nederlands drama, series als ‘De Weg’, ‘Herenstraat 10’ en ‘De Appelgaard’. Ze zijn grijs, durven ner­gens voor te kiezen, nemen bekende situaties en gaan uit van de bevestigen­de rolpatronen. Ik wil intenser drama maken dat emotioneel prikkelt.’ Dat Oosthoek hierin is geslaagd, is zeker ook te danken aan prima acteer­werk van de grotendeels onbekende spe­lers. Twee van hen, de negentienjarige Merel van Neerbos, die Esther speelt, en de 72-jarige Bert Sevenhuyzen als matroos-kok Kooyman, hebben zelfs helemaal geen acteerervaring, maar zijn nauwelijks te onderscheiden van de professionele acteurs. Het resultaat van uitgebreid en zorgvuldig scree­nen. Soms loont een hoog budget… (…)

 

Parabel over leren leven en leren doodgaan

Zie – Vlaams Mediatijdschrift, 14 januari 1986 – Free Olbrechts

‘Op zoek naar een herinnering’

(…) Samen schepen zij in – letterlijk: op een coaster – op zoek naar een idee, een herinnering, een droombeeld. Op die kleine wereld van dat schip leveren zij zich aan elkaar uit. En tegen wil en dank ontstaat er een lots­verbondenheid, vertrouwelijkheid over en weer, en begrip. Regisseur Eric Oosthoek noemt het ‘een parabel over leren leven en leren doodgaan’. Wij vroegen hem waarom en doken daarmee meteen in de ontstaans-geschiedenis van het verhaal. De laatste serie die Eric Oosthoek met de scenarioschrijvers Hugo Heinen, Willem Capteyn en Carel Donck maakte was ‘Sanne’. Een serie die een enorm sukses kende. ‘In het zwarte gat dat daarna komt, ga je je afvragen: wat voor serie willen we nou doen?’, zegt Eric Oosthoek. ‘En er is al­tijd een soort van golfbeweging tussen de verschillende projekten. ‘Sanne’ was ta­melijk politiek gericht, stond in de hekti­sche samenleving van nu, en had grote ak­tualiteitswaarde door de kernbewapenings-problematiek. In reaktie daarop wil­den we iets maken wat etherischer was. Wat iets zegde over het leven, zonder dat het daarom meteen te broeierig en te zwaar werd.’ Op dat punt vielen er twee dingen samen. Voor een serie dáárvoor, ‘Weekend’. hadden ze namelijk vrij intensieve re­search gedaan naar de leef- en denkom­standigheden van jongeren tussen de ze­ventien en de twintig. Een van de konklu­sies daaruit was dat heel veel jonge mensen zich erover verbaasden dat er in onze maat­schappij absoluut geen kontakt meer is tussen oude mensen en hele jonge men­sen, terwijl dat kontakt in niet-westerse kulturen juist wél zo belangrijk is. Vandaar de idee om een serie te maken over hele jonge mensen en hele oude mensen. ‘In dat verhaal ontbreken de machtheb­bers, de dertigers, veertigers, die de beslissingen nemen in de samenleving. waardoor een situatie geschapen wordt waar jong en oud elkaar wederzijds nodig heeft,’ zegt Eric Oosthoek. ‘En al vrij snel ontstond toen het verhaal van die vreem­de bootreis’. In dat verhaal erft Peter Bos van zijn opa een coaster, waarop hij samen met z’n oma, z’n vriendin Esther en drie beman­ningsleden van z’n opa op reis gaat. ‘Je ziet,’ gaat Eric Oosthoek verder ‘dat die jonge mensen gekonfronteerd worden met een aantal dingen van het leven die ze tot op dat moment nog niet hadden mee-gemaakt, de dood van oma bij voorbeeld. Maar ze moeten ook zware verantwoorde­lijkheden op zich nemen. Ze komen uit het rustige, beschermde leventje opeens in een situatie waarbij ze met grote proble­men te maken krijgen. Aan de andere kant heb je de oude mensen die, in het zicht van hun komende dood, besluiten om nog een laatste wens in vervulling te laten gaan. In beide spiralen leren de figuren met dood en met leven omgaan. Het tema zit ook verpakt in de liederen van de serie. Er komt een Groenlands liedje in over de zon als levenbrengend organis­me. Op het moment dat er geen zon is, is er geen licht en geen warmte, en komt de dood om de hoek kijken. Vandaar dat ik het een parabel noem.’ In die zin moet trouwens ook de titel be­grepen worden. ‘Ms De Weereld’ staat voor de miniwereld die op zo’n schip ge­creëerd wordt, met negen mensen die niet om elkaar heen kunnen. Op het eerste gezicht lijkt het een vrij ver­gezocht verhaal, maar zijn dan niet alle pa­rabels dat? ‘Bovendien’ zegt Eric Oosthoek, ‘moet je er ook rekening mee houden dat we uit­zenden tussen zeven en acht. Onze be­doeling met dit soort series is dat mensen vanaf veertien het verhaal kunnen volgen. Je zendt immmers uit op een tijdstip dat er in gezinsverband gekeken wordt. Nu, kinde­ren kunnen dit als een spannend jongens­verhaal bekijken. terwijl mensen die ouder zijn er de meerwaarde kunnen in zien waar we het net over hadden.’ Met andere woorden: de kloof tussen jeugd- en volwassenenprogramma’s wordt overbrugd. (…)

 

Frits Butzelaar terug op televisie

Algemeen Dagblad, 14 januari 1986 – Henk Langerak

‘Heerlijk en verrukkelijk’

(…) Hij gebruikt woorden als ‘heerlijk’ en ‘verrukkelijk’ om aan te geven hoe het voelt om na een onderbreking van zo’n twintig jaar weer eens een rol in een televisieserie te kunnen spelen. ‘Maar ik deed het natuurlijk wel met de angst om het hart,’ zegt de 65-jarige Frits Butzelaar. ‘Ik had toch iets van: wat interessant, maar zou ik het nog kunnen? Dan worden de rollen verdeeld en krijg ik deze markante man die aanleiding geeft tot zoveel conflicten.’ Butzelaar – het witte haar tot op de schouders – heeft het over stuurman Hoornik in de IKON-serie ‘Ms De Weereld’, een stugge eigenwijze man. ‘Hij is een raadsel. Zelfs voor degenen die goed met hem kunnen omgaan. Het contact met de jeugd is een ramp, Hij is een autoritaire zak met oogkleppen voor. Gesloten, wantrouwend tegenover al­les en dat alleen door zijn eigen frustraties. Een prachtige rol natuurlijk. Een man die – en dat is een wonderlijke parallel met mijn eigen leven – jaren­lang, zijn oorspronkelijke beroep niet heeft uitge­oefend. Hoornik is in de serie een stramme, moeizaam bewe­gende man. Butzelaar be­weegt soepel en veerkrach­tig. ‘Denken over ouder worden? Dat doe ik hele­maal niet. Als ik op straat loop moet ik me inhouden, want het is zo’n raar gezicht om een grijsaard te zien huppelen. Stoeprand­jes, paaltjes zijn een uitdaging voor mij. Ik beweeg nu eenmaal , ontzettend graag.’ Het is de erfenis van het verleden want Butzelaar heeft in zijn jeugd, ondermeer als polsstok hoog­springer, nog deel uitge­maakt van de Nederlandse atletiekploeg. ‘In de tijd dat sport nog speels was,’ voegt hij er aan toe. ‘Als bij het hordenlopen de man naast je jouw hekje omtrap­te dan kon je nog lachend bedankt roepen. Ik sprong nog met een bamboe stok. Wat dat betreft ben ik wel eens jaloers op dat prachti­ge materiaal wat ze nu heb­ben. Dat fiberglas werkt als een catapult. Denk wel eens: dat had ik moeten hebben. Maar aan de ande­re kant, dat fanatisme, coa­ches, ruzies, geld, schema’s. Nee, dan denk ik: wat een slavenarbeid.’ Door die sport duurde het nog vrij lang voordat But­zelaar een vak koos. Schilderen deed hij immers ook graag. En in talen was hij op de middelbare school eveneens een uitblinker. Vrijwel elke leerkracht hield hem voor dat hij op diens gebied moest doorgaan. ‘Als puber weet je dan toch niet waar je het zoeken moest? Daar zijn mijn twaalf ambachten, dertien ongelukken uit voortgekomen.’ De toneelschool bezocht hij niet. ‘Ik heb m’n eigen opleiding bij elkaar gescharreld. Dat heeft als voordeel dat je de mensen kunt zoeken in wie je vertrouwen hebt.’ Butzelaar kreeg onder meer les van acteur Cruys Voorbergh en trok met het gezelschap van Jan Lemai­re jr. door het land. Later kwam hij bij het Rotter­dams Toneel en bij de Rot­terdamse Comedie. De televisie was voor hem een openbaring. Toen hij daar een paar keer voor gespeeld had besloot Frits Butzelaar nog uitsluitend voor dit medium te werken, hetgeen kon omdat er in­middels een toneelkern was opgericht. ‘Het enige wat je deed was teveel geven. Een grote tegenstelling tot het theater. Daarvoor had ik toch geen fysiek of stem ge­noeg om de hele avond te schreeuwen. Als ik nog denk aan grote zalen als De Vereniging in Nijme­gen. Dat was vreselijk voor mij.’ Het aardige van televisie vond Butzelaar de samen­werking tussen verschillen­de disciplines. Met tech­niek, licht en camera toneel maken waar de mensen voor thuis blijven. Van overste Pinto in de serie De Fuik tot en met Ridder Blik, een Don Quichotte-achtige figuur bij Pipo de clown. In zes jaar tijd een dikke honderd rollen. ‘Zoiets maak je maar eens in je leven mee. De ontwikkeling van een nieuw medium. Je bent een deel geweest van de pioniers­tijd.’ Op een bepaald moment was dat voorbij. Dat wil zeggen: Frits Butzelaar werd gevraagd een televisiespel te regisseren. Dat ging hem goed af en hij werd vaker gevraagd. Qp den duur viel het spelen en regisseren niet meer te combineren. Butzelaar regisseerde uit­eenlopende series als Tot de dood ons scheidt bij de KRO en Pommetje Horlepiep bij de NCRV en tal van losse spelen, waaronder Cy­rano de Bergerac. ‘Zo uiteenlopend, en ze betreffen toch allemaal het zelfde vak. Ik maak ook eigenlijk geen onderscheid tussen acteren en regisse­ren. Het is allebei een spel. Bij het regisseren blijven die speeleffecten vitaal aanwezig.’ Hij moet ook niks hebben van een uitdrukking als ‘in de huid van een ander kruipen’. Butzelaar vindt dat een on-esthetische benade­ring van zijn vak. Een ka­rakter is universeel. ‘Wat de een doet is een ander nooit helemaal vreemd. Wat je oproept is de herkenning, de mogelijkheden tot vereenzelviging. Je hoeft geen moord gepleegd te hebben om de angst te kunnen voelen van de dader die door de politie achterna wordt gezeten.’ ‘Je kunt een verhaal voorlezen op de manier van de weerberichten. Dan be­klijft er niets. Het gaat er om dat je een emotionele lijn aangeeft zonder dat je jezelf in de weg zit’. Je haalt accenten er uit die in iemand al aanwezig zijn. Dat is in feite het vak. Rol­len die op je lijf geschreven zijn, zijn daarom ook de minst interessante rollen. Die speel je het makke­lijkst.’ Het verhaal van de serie benadert voor een groot deel ook de werkelijkheid van de opnamen. Oud en jong moesten met elkaar samenwerken. ‘Je tilt zoiets samen naar het plafond,’ zegt Butzelaar. Hij vond het daarbij pret­tig dat er met een videoca­mera werd gewerkt en niet met een filmcamera. ‘In feite zorgt zo’n camera ook voor een soort democratisering van het werk. Nu kun je al­lemaal direct het resultaat zien en het eventueel over doen, terwijl vroeger alleen de cameraman het plaatje zag. Ook daardoor ben je gezamenlijk verantwoordelijk.’ Frits Butzelaar zegt nooit uit te zijn geweest op persoonlijk gewin of persoonlijk effect. ‘Je bent een on­derdeel van het totaal. Dat ben ik me niet alleen bewust, nee, daar werk ik ook naar. Het is voor mij een voorwaarde om goed te functioneren. (…)

 

Bijzondere televisieproduktie

Veronica Magazine, 24 januari 1986 – Eric Hoogeveen

‘De dood vaart mee’

(…) Op 7 januari j.l. startte de IKON een nieuwe dramaserie: het avonturenverhaal ‘Ms De Weereld’. (…) Eric Oosthoek, die in het verleden al vele malen naar voren is gekomen met opmerkelijke televisieseries, zoals in het seizoen 1982-1983 met de dramaserie ‘Sanne’, heeft voor ‘Ms De Weereld’ kunnen beschikken over een cast van voortreffelijke acteurs en actrices. De al 45 jaar in Nederland wonende Pim Lambeau noemen we daarvan als eerste. Zij speelt in de serie de rol van Oma Bos. Ook Frits Butzelaar (als stuurman Hoornik) en Wim Wama (als machinist Vermaat) vragen om speciale vermelding. Evenals Erik de Vries, die tekent voor de rol van Peter. Hij komt van het jeugdtoneel, was te zien in de speelfilm ‘De prooi’ en in de IKON-serie ‘Lasten en Lusten’. Al met al is ‘Ms De Weereld’ een bijzondere televisieproduktie geworden die hopelijk zal kunnen rekenen op de welverdiende belangstelling van de kijkers. (…)

 

Mooie serie, goed gemaakt, goed gespeeld

Mediatief, maart 1986 – Henk van der Koot

‘Ms De Weereld’ is een hele mooie serie, goed gemaakt, goed gespeeld en met een verhaal dat het bekijken waard is. (…) Het is te zien dat er veel tijd, geld en energie in deze serie is gerstoken en dat is geen verspilde moeite geweest. Het verhaal zou je kunnen beschouwen als een avonturenverhaal: negen mensen maken een reis met een vreemd doel, nl. het opzoeken van de plaats waar enkelen van hen meer dan dertig jaar geleden schipbreuk leden in dichte mist. Samen hebben ze toen, ronddobberend in de mist, vreemde ijle muziek gehoord. Allemaal wilden ze eens terug naar die plaats. In dit verhaal zijn echter enkele belangrijke geheel andere elementen geweven. Op het schip bevinden zich twee groepen: jonge mensen en oude mensen. In de hele serie komt geen 30er of 40er voor. Die oude en jonge mensen hebben het op dat schip – dat is niet anders dan in de maatschappij – moeilijk met elkaar. Dat leidt tot problemen, konfrontaties. Maar beide groepen hebben elkaar ook nodig, kunnen wat voor elkaar betekenen. Op zeer geloofwaardige wijze komt de relatie tussen oud en jong in de serie aan de orde. Valse pathetiek en clichés worden vermeden. (…) Oude en jonge mensen hebben hun eigen waarde. In ‘Ms De Weereld’ is het die eigenwaarde die ervoor zorgt dat beide groepen het moeilijk met elkaar hebben. Dat levert soms spannend drama op waarin simpele oplossingen worden vermeden. Daarnaast gaat de serie over doodgaan (en dus over leven). Waar de jongeren bezig zijn te kiezen hoe ze willen leven, zijn de ouderen bezig met de afsluiting daarvan. Centraal element is de dood aan boord van Oma Bos en de reakties van de schepelingen, oud en jong, daarop. Groot is de ‘echtheid’ die hier in de serie bereikt wordt. Tussen alle cliché doden in Amerikaanse series is het een verademing eindelijk weer eens iets te zien waarin op een integere manier wordt omgegaan met sterven en rouwen. (…)