Skip to content

Aan deze pagina wordt nog gewerkt ?…

De strijd tussen principes en haalbaarheid

Hervormd Nederland, 20 september 1980 – Jan Goossensen

(…) Aan Eric Oosthoek, in vaste dienst bij de IKON en daarvóór werkzaam bij De Nieuwe Komedie, de vraag voorgelegd, wat zijn persoonlijke kijk op \’het gereformeerde leven\’ is. Hij zegt: \’Ik heb heel veel respect gekregen voor de integere manier van denken, maar ik raak er ook vaak door in ver­warring. Als ik bijvoorbeeld de AR-dissidenten op de televisie zie, denk ik, doorzetten mensen\’. De kern van de serie is volgens hem het inzicht dat wordt ge­toond over het verloop van de strijd, telkens weer, tussen doelstellingen en haalbaarheid. \’Telkens lopen mensen met een heldere overtuiging stuk op de hiërarchie\’.
Opmerkelijk is het gebruik van het licht in de serie. Oosthoek vertelt, dat hij zoveel mogelijk heeft gewerkt met licht dat beschikbaar was. Dat betekent dat in de eerste aflevering de bakkerij en de huiskamers nog­al schemerig blijven. Sommige figuranten zijn nauwelijks te zien, hoogstens hier en daar een wit kraagje: een soort Rem­brandt-effect. Verder is er nauwelijks in de open lucht ge­filmd. Ramen zijn ook nauwe­lijks te zien. Alleen het gesprek tussen de onderwijzer en zijn vriend in deel twee vindt plaats in het open veld, maar die twee wis­ten wat ze aan elkaar hadden. Voor de rest spelen alle discus­sies zich af in kamers met ge­sloten gordijnen. Alle gewe­tensconflicten en principiële discussies worden uitgevochten tussen twee muren. Ook in de oorlogsaflevering zien we slechts de cel, met af en toe een doorkijkje door het raampje. Eric Oosthoek: \’Ik vind dat ka­rakteristiek voor het gerefor­meerde leven. Elk gerefor­meerd conflict speelt zich bin­nenskamers af, niet in de openlucht. Ruzies hoor je binnenskamers uit te knokken, persoonlijke conflicten ook\’.
Wat vind je nog meer van het gereformeerde leven?
Eric Oosthoek: \’Alle proble­men worden uiterst principieel en strijdbaar aangepakt, maar het worden wel gevechten waar ik vreselijk moe van word. Het gewicht van je opvoeding, van oude banden, is zo zwaar als je de strijd daartegen aangaat, dat de mensen er soms nauwelijks uit komen. Er moeten keu­zes worden gemaakt, en dat is juist zo moeilijk. De onderwij­zer uit deel twee ontdekt, dat wat de kerk hem altijd heeft verteld, niet klopt, en dan komt hij in opstand. Dan zegt hij tegen zijn vriend: \’Waar moest je vroeger heen, met je onzekerheid, met je angsten?\’ Dan wil hij ook weg uit het dorp. En in de oorlogsafleve­ring zien de gereformeerde ge­vangenen pas in de dodencel in dat communisten geen duivel­tjes met hoorntjes zijn, maar gewone mensen. De commu­nist is de enige die warmte geeft, die een arm om een schouder legt. Dat is een gewel­dige openbaring\’.
De bedoeling van de IKON is niet, zegt Oosthoek, een waar­schuwend vingertje op te hef­fen of martelaars te kweken. De drie eerste afleveringen (sta­kingen, onderwijzer, oorlog) monden logisch uit in de laat­ste over de AR-dissidenten, die overigens nog moet worden opgenomen. \’Ik heb willen toewerken naar een filosofie ach­ter het gedrag van de dissidenten. Daarom heb ik gezocht naar historische figuren die ook voor een gewetensstrijd stonden. Dat geval met Fedde Schurer was eigenlijk het eer­ste bekend geworden geval van een beroepsverbod in ons land. We laten daarom zien: dit kan er met een individu gebeuren. Vind je het niet prachtig als de onderwijzer tegen zijn verdrie­tige ouders zegt: \’Ik zeg God niet op, hoogstens het lidmaat­schap van de kerk\’. In de laat­ste aflevering realiseert de AR-dissident zich dat hij, on­danks alle principes, toch mar­ginaal bezig is.\’
Alle afleveringen hebben een \’open einde\’. Eric Oosthoek: \’We laten de verhalen niet be­wust in een bepaalde richting aflopen. De IKON zegt niet, als je een echt geweten hebt, doe je het zo of zo. Dat kun je in een gesprek al moeilijk doen, maar voor de televisie al helemaal niet, want daar kunnen de kijkers niet terugpraten\’.

 

Konflikten rond het geweten

Mediatief, december 1980 – Aart Mak en Bert Jongen

\’Mensen prikkelen\’

Het honderd jarig bestaan van de Anti-Revolutionaire Partij en het honderd jarig bestaan van de Vrije Universiteit van Amsterdam vormden voor de IKON aanleiding om in een viertal televisie-uitzendingen een beeld te schetsen van een paar fasen uit honderd jaar gereformeerd leven. Gekozen werd uiteindelijk voor een viertal doku-drama\’s die elk één moment uit een eeuw geschiedenis belichtten. Mediatief-redakteuren Aart Mak en Bert Jongen spraken met Eric Oosthoek, die deze produktie regisseerde. Niet alleen de serie, De beslagen spiegel, was onderwerp van gesprek. Oosthoek praatte openhartig over de rol van de media, het fenomeen doku-drama\’s, de IKON-lijn en de toekomst van het huidige omroepbestel.

Van oorsprong komt Oosthoek uit de toneelwereld. Hij werkte aanvankelijk als free-lance toneelregisseur. Later was hij artistiek leider bij de \’Nieuwe Komedie\’, een politiek aktiverend toneelgezelschap. Interne meningsverschillen leidden ertoe dat hij opstapte. Zijn belangstelling voor televisie, waar hij sinds zijn regie-opleiding al een zwak voor had, bloeide weer op. Een jaar later zat hij namens de IKON op de interne (NOS) regisseursopleiding. Hij is nu vier jaar in vaste dienst als programmamaker. \’Ik heb destijds voor de keuze gestaan: toneel of televisie. Ik wist dat je beide niet tegelijk zou kunnen. Dat zou half werk betekenen. Ik heb toen eerst erg veel energie in het toneel gestoken, juist omdat er in die tijd een heel demokratiseringsproces op gang kwam. Later bij \’de Komedie\’ leidde interne diskussie tot splitsing van het gezelschap in verschillende groepjes. Wij waren daartegen. We hebben toen als leidinggevend drietal ons mandaat gesteld. Toen bleek dat de meerderheid het niet met ons eens was, zijn we opgestapt. Ik heb nooit echt repertoiretoneel willen doen, echt klassieke stukken. Mijn voorkeur ging toen uit naar de vorm. In het programma Niet ter inzage aan de betrokkenen bijvoorbeeld laten we zien hoe een vrouw in de molen van de maatschappelijke hulpverlening vezeild raakt. Hoe de maatschappelijk werkster uiteindelijk de kant van de vrouw kiest. Daarmee gaat ze tegen de struktuur in. Je kunt laten zien hoe het systeem werkt, wat er goed aan is en waar de struktuur fout is. Door middel van drama kunnen de kijkers zich meer inleven. Je kunt ook een aantal professoren rond een tafel zetten en een diskussie opnemen over \’Honderd jaar Gereformeerd Leven\’. Ik denk dat de meeste kijkers dan afhaken. Dat is te saai en te moeilijk. Wij hebben gekozen voor een aanpak zoals in De beslagen spiegel. Dat geeft mensen meer aanknopingspunten. We zijn wel eens \’s nachts opgebeld na een uitzending. Mensen aan de lijn die een deel van hun leven voor zich hadden zien afspelen op de televisie. Dat is de identifikatie die doku-drama mogelijk maakt\’.
De belangstelling voor doku-drama als nieuwe televisie vorm neemt toe. Steeds meer onderwerpen worden door middel van een doku-drama aan de kijkers voorgeschoteld. Een ontwikkeling die ook negatieve kanten heeft. Oosthoek daarover: \’Ik kan me de kritiek voor een deel voorstellen. Er wordt nogal vaak ten onrechte het etiket \”doku-drama\” op een programma geplakt. Als je iemand interviewt en je laat daarna een paar shots zien hoe hij naar zijn auto loopt, roepen de mensen al \”doku-drama\”. Dat is onzin. Het gevaar bestaat dat je door middel van doku-drama de werkelijkheid geweld aandoet. Dat je het simpeler voorstelt dan het in werkelijkheid is. Daar moet je voor uitkijken. Maar voor mij bestaat er geen objektiviteit. Elk verhaal is gekleurd. Een absolute werkelijkheid bestaat niet. Zolang je maar duidelijk laat uitkomen waar je staat, wat je wilt zeggen is dat niet erg. Je kunt natuurlijk manipuleren met doku-drama. Je kunt zoiets inderdaad misbruiken als je wilt. Maar dat kun je met alles. Wij proberen zoveel mogelijk ons skript op feitelijke gegevens te baseren. De kijker moet ons wat dat betreft vertrouwen. Als je er van uitgaat dat de feitelijke gegevens uit onze serie niet kloppen, dan zou ik de kritiek terecht vinden\’.
De serie De beslagen spiegel is met gemengde gevoelens ontvangen. De IKON kreeg veel lof toegezwaaid, maar er waren ook briefschrijvers die nogal moeite hadden met bijvoorbeeld het feit dat iemand de kerk de rug toekeert. Eric Oosthoek vindt dat een goede zaak: \’Ik zie een programma als geslaagd, wanneer er komotie over ontstaat. Dat betekent dat het mensen iets doet. Mensen worden ontroerd of juist erg boos. Maar door dat programma worden ze wel aan het denken gezet. Dat is erg belangrijk. Tot meer ben je als programmamaker niet in staat. De televisie kan geen revolutie teweeg brengen of de mensen echt veranderen. Het enige wat televisie kan is mensen tot denken aanzetten, mensen prikkelen. Als kijkers gaan diskussiëren over een programma, dan ben je in je opzet geslaagd. Als programmamaker heb je maar een beperkte macht. Meer dan de noodklok luiden, kun je niet. Als een televisieploeg de opening filmt van de Flevohof en niet de demonstratie in Dodewaard dan weet je dat er over die opening wél wordt gesproken en over Dodewaard veel minder. Je maakt iets, je brengt het in de huiskamer. En daar houdt je macht op. Je hebt geen enkele kontrole over wat mensen met het gegeven doen. In groepswerk kun je bepaalde diskussievragen stellen, mensen iets duidelijk maken wat misschien niet duidelijk werd in het televisieprogramma. Dat kun je niet ten aanzien van de huiskamer\’.
De rode draad die door de vier doku-drama\’s van De Beslagen Spiegel loopt zijn konflikten rond het geweten. Oosthoek legt uit waarom: \’Het geweten heeft in de gereformeerde historie een belangrijke rol gespeeld. Of dat nu ging over de AR-politikus zoals in het vierde deel of over de vraag of je in opstand mag komen tegen het gezag dat door God boven je gesteld is, of dat je solidariteit met je medemens moet opbrengen zoals in deel 1. Ook nu speelt dat nog mee. Kijk maar naar de CDA-dissidenten in de Tweede Kamer. Ze worstelen steeds met hun geweten, maar gaan uiteindelijk telkens door de knieën. Ik vind dat een fascinerend gegeven. Natuurlijk is dat erg moeilijk over te brengen op de kijkers. Hoe breng je emoties, vertwijfeling in beeld? Daar hebben we lang over zitten denken. We hebben daarbij voorop gesteld dat we geen boodschap zouden verkondigen door te stellen: Zo is het. Dat is geen taak van de televisie. Wat wij bij de IKON proberen is om aktuele zaken in een historisch kader te plaatsen zodat mensen meer van de achtergrond begrijpen. Daar is doku-drama een uitstekend middel voor\’.
\’Doku-drama is vaak geschikt om een probleem in groepsverband te bespreken. Ik heb zelf vaker Niet ter inzage aan de betrokkenen aan groepen laten zien. Ze kunnen daarover dan beter diskussiëren omdat ze een stuk uit de werkelijkheid hebben gezien. Van De Beslagen Spiegel vind ik met name deel twee geschikt waarin een pacifistische onderwijzer zich verzet tegen een beroepsverbod\’. De regisseur is optimistisch over de toekomstmogelijkheden van de IKON: \’Kabel- en satelliettelevisie komen er ongetwijfeld. Dat betekent dat kijkers een bewuste keuze moeten maken uit het veel grotere aanbod. Ze zullen selektiever gaan kijken dan nu het geval is. Natuurlijk zal er veel amusement worden getoond, daar is niets op tegen. Aan de andere kant denk ik dat omroepen die zich sterk profileren een belangrijke taak krijgen. Nederlandse programma\’s zijn in europees verband gezien regionale programma\’s. Ik geloof dat we met de IKON duidelijk de richting op moeten van goede dramaprodukties aan de ene kant en goede praatshows aan de andere kant. Daar is behoefte aan. Ik ben er voorstander van ons duidelijk naar de behoefte van onze eigen achterban te richten. Je ziet dan dat problemen als kernenergie of werkloosheid veel aandacht vragen. Misschien beperk je je dan in je onderwerpkeuze. Maar het is niet erg, als je mensen maar steeds nieuwe argumenten aanreikt om een diskussie op gang te brengen\’.

 

Authentiek drama

Nederlands Dagblad, 25 september 1980 – Nel Nijkamp

“Boeiende serie”

(…) \’De serie is knap gemaakt en boeiend om naar te kijken. De makers zijn erin geslaagd een authentiek programma te maken. Zij hebben zelfs kans gezien alle oubolligheid te vermijden, een gevaar dat bij terugblikken als deze altijd op de loer ligt.\’

 

De kleine luyden ontdekken het drama

Elsevier, 20 september 1980 – Joop Bromet

\’IJzer smeedt men met ijzer\’

(…) Dit najaar valt er binnen de gereformeerde gemeenschap heel wat te herdenken. Twee bolwerken van de \”kleine luyden\”, zoals de afgescheidenen van de hervormde staatskerk ook wel worden om­schreven, bestaan een eeuw: de Vrije Uni­versiteit in Amsterdam en de Anti-Revolu­tionaire Partij. Een eeuw, waarin zich nogal wat heeft voorgedaan aan interne ruzies, afscheidingen en strijd om het geweten. Voor de kerkelijke zendgemachtigde, de IKON, was dit alles aanleiding om te onder­zoeken of er geen \”drama\” kon schuilen in dit hardnekkige gevecht van gereformeer­den voor hun principes. Er ontstonden ideeën voor een familiefeuilleton over een gereformeerd gezin, maar dit project moest voornamelijk om budgettaire redenen wor­den geschrapt. Wat men tijdens de over­vloedige research wel over hield, was een aantal boeiende case-stories over mensen die door hun opvattingen inzake geloof en geweten in de loop van hun leven in een breekpuntsituatie terechtkwamen. Tenslot­te besloot men een viertal momenten uit de geschiedenis van gereformeerd leven te kiezen. Het gaat om authentieke gebeurtenissen, die voor de schrijvers van de serie – Hugo Heinen en Carel Donck – aanleiding zijn geweest hun fantasie de vrije loop te laten. De vier afleveringen die op de vrijdag­avonden 26 september, 3, 17 en 24 oktober worden uitgezonden, zijn allemaal toege­spitst op momenten waarop de hoofdper­sonen werden gedwongen tot een gewe­tenskeuze. En dat kan nogal moeilijke si­tuaties opleveren voor de mannenbroeders. Niet voor niets gebruikte men in deze krin­gen de bijbelse uitdrukking \”ijzer smeedt men met ijzer\”, waarmee zoveel gezegd wordt als dat de makkelijkste weg bepaald niet de meest voor de hand liggende is.

In de eerste aflevering (spelend in 1894) gaat het om een gereformeerde bakker wiens sociaal gevoel zich laat gelden tijdens een conflict tussen arbeiders en een meel­fabrikant. In de aflevering spelend in 1929 komt een pacifistische onderwijzer in con­flict met de leiding van de School met den Bijbel. In 1944 gaat het om ter dood ver­oordeelden en verzetsstrijders. Besloten wordt met een visie op de AR-dissidenten. Regisseur Eric Oosthoek benadrukt dat het in dit geval niet om de tekening van één bepaalde figuur gaat, maar om \”het denk­patroon van een willekeurige loyalist\”. Uit­gebreid wordt aandacht besteed aan het stemgedrag tijdens de debatten om de kernenergie en Zuid-Afrika. Ook wordt in­gespeeld op de duikeling die de loyalisten maakten op kieslijsten. Eric Oosthoek: \”De vier afleveringen worden zonder moraal gepresenteerd. De keus is aan de kijker. Wij willen alleen laten zien hoezeer het gere­formeerd-zijn iemands denken en doen kan beïnvloeden.\”

De serie heeft als overkoepelende titel De beslagen spiegel en is de meest omvangrijke dramaproduktie uit de geschiedenis van de IKON. Scènes met tientallen figuranten, nachtelijke transporten met treinen en vrachtwagens, en weelderige buitenopna­men demonstreren dat het dramabeleid bij deze zendgemachtigde niet langer door kleinschaligheid wordt gekenmerkt. Ook de duur van de afleveringen (rond vijftig mi­nuten) geeft aan dat men zich ter wille van de tijd niet heeft laten dwingen tot mini-­uitzendingen. Met een budget van vier ton is men erin geslaagd een alleszins redelijk produkt uit te brengen. En hoewel een aantal scènes wordt ontsierd door de onvermijdelijke \”acteurstoontjes\”, zijn de aan de serie ten grondslag liggende ideeën toch op boeiende wijze gedramatiseerd. Eric Oosthoek heeft bewust gekozen voor acteurs die bij \”het grote publiek\” wat minder bekend zijn om op deze manier de inleefbaarheid te vergroten. Dat dit in sommige gevallen tot minder goede spel­prestaties heeft geleid is jammer, maar het streven om ook op deze manier het drama meer eigen gezicht te geven is in elk geval de moeite waard. De beslagen spiegel is geen op zichzelf staand initiatief. De laatste jaren is duide­lijk dat het de IKON ernst is met het stimu­leren van oorspronkelijke dramaproduk­ties. (…) Het team Carel Donck, Hugo Heinen en Eric Oosthoek werkt ondertussen aan een achtdelige serie over schoolverlaters; onderzocht wordt of er meer case-stories uit het gereformeerde verleden gedramatiseerd zouden kunnen worden. Eric Oosthoek, behalve regisseur ook coör­dinator van de drama-activiteiten bij de IKON: \”In verband met de komst van de satellieten is het noodzakelijk dat de om­roepen zich gaan profileren. Een middel daartoe is het bewust bouwen aan een eigen dramaproduktie. En dan niet door inciden­teel iets op touw te zetten, maar door echt aan een meerjarenbeleid te werken. Een schrijver is er nog lang niet als er \’s een keer iets van hem wordt uitgezonden. Hij heeft behoefte aan continuïteit. En als er dan een aantal jaren achter elkaar in teamverband is gewerkt, kun je de resultaten tegen elkaar afwegen. Overigens vind ik drama een pri­ma middel om problemen te duiden. De IKON is er niet zozeer voor het amusement, als wel om een aantal maatschappelijke ontwikkelingen en stromingen te signale­ren: een serie als De beslagen spiegel bevat naast een historische analyse genoeg ver­wijzingen naar huidige problemen. De op­zet is overigens dusdanig dat niet alleen ge­reformeerden er plezier aan hoeven te be­leven.\”

Oosthoek is een van de weinige drama­regisseurs bij de televisie met een serieuze theaterachtergrond. Hij werkte achtereen­volgens bij het Noorder Compagnie, Toneelgroep Theater en De Nieuwe Komedie, waar hij het tot artistiek leider bracht. Drie jaar geleden verliet hij dit vormingsgezel­schap om zich volledig op de televisie te concentreren.
Eric Oosthoek: \”Vooral de laatste jaren be­gon ik steeds meer te twijfelen aan de haalbaarheid van het vormingstheater. We tra­den steeds meer op voor mensen die het al bij voorbaat met ons eens waren, en dat is eigenlijk dodelijk. Bovendien werd de ar­tistieke kwaliteit van de produkten steeds meer ondergeschikt gemaakt aan de poli­tieke discussie. Televisie is wat dat betreft ideaal omdat je iedereen kunt bereiken. Natuurlijk zijn de programma\’s van de IKON niet voor massaconsumptie geschikt. Men­sen die ervan uitgaan dat je bij het kijken naar televisie niet mee hoeft te denken, zullen de knop omdraaien: het hele beleid van de IKON is erop afgestemd om de men­sen te prikkelen. Wat het drama betreft, willen we inhoudelijk zo sterk mogelijk voor de dag komen; mensen ergens bij betrekken. Die lijn zal zich in de toekomst zeker voortzetten.\’

 

Vier terdoodveroodeelden in één cel

De Waarheid, 17 oktober 1980 – Yvonne van Gnirrep

\’Boek Gerard Maas uitgangspunt televisiedrama\’

Vrijdagavond 17 oktober a.s. wordt het derde deel van De beslagen spiegel uitgezonden, De Cel (1944). Wie de inhoudsopgave leest – vier terdood­veroordeelden in een cel na D-Day, een zwarthandelaar en drie verzetsmensen (twee ge­reformeerden en een commu­nist) – herkent al gauw elem­enten uit het boek van Gerard Maas, Terdoodveroordeeld dat in 1971 bij Pegasus verscheen (en uitverkocht is). Eric Oosthoek over De Cel: \’Ik kreeg dat boek een paar jaar geleden, toen ik pas bij de IKON was van Ben van Kaam, na een inhou­delijke discussie over het langere termijnbeleid. Hij raadde me aan dat eens te lezen. Hij vond het een goed boek, interessant, ik was het daar mee eens. Maar er was geen mogelijkheid het in de programmering op te nemen. Toen we deze serie ontwikkelden bleek het er wonderwel in te passen. Hugo en Carel zijn toen aan het werk gegaan met het boek, re­search, praten met Gerard Maas, die geïnteresseerd was en erg be­reidwillig te helpen. Het is beslist geen verfilming van het boek: we hebben het als gegeven gebruikt. Gerard Maas kent wel ons script, heeft ons geholpen met bepaalde details die hij vanuit zijn geheu­gen heeft gecorrigeerd. Eigenlijk zijn we met alle delen zo omgegaan. Zulk onderzoek en controle, al was dat met 1894 natuurlijk moeilijker. Voor het laat­ste deel, over een dissident Ka­merlid, zijn we veel in de Tweede Kamer geweest, geluisterd, met Kamerle­den gepraat, hun taal geleerd. En naar politicologen gegaan met het script en gevraagd: behoedt ons voor stommiteiten.\’