Aan deze pagina wordt nog gewerkt ?…
‘Aangrijpend drama over adoptie’
EO Visie, 25 april 1999 – Marlies Medema
‘Op zoek naar je wortels’
(…) Het lijkt zo’n gelukkig gezin… Rianne (45) en Freek (50) hebben drie adoptiekinderen. De oudste, Gilles (17) komt uit België, Kim Su (14) uit China en de jongste Jorge (12) uit Costa Rica. Samen vormen ze een gelukkig gezin. Hoewel? De laatste tijd zijn er steeds meer problemen met de kinderen. Ze gaan op zoek naar hun wortels en dat zorgt voor veel problemen. Freek overlijdt door een hartaanval en Gilles vertrekt naar zijn geboorteland België om daar zijn adoptie ongedaan te maken. Riannes wereld dreigt definitief in te storten. Dat is nooit mijn naam geweest is de titel van de prachtige Nederlandse EO-speelfilm die maandag uitgezonden wordt.
Het is laat in de avond in het rommelige woonwagenkamp. Op enkele plaatsen brandt een vuurkorf. Her en der liggen wrakstukken verspreid die afkomstig zijn van schepen die hun beste tijd gehad hebben. En overal is het stil. Tot plotseling de stilte wordt doorbroken door het geluid van een auto, waarvan de remmen piepend tot stilstand komen. Een man van middelbare leeftijd met een lange jas stapt uit. Onder zijn arm draagt hij een aantal papieren. Een vrouw volgt hem. Ze stappen een van de stacaravans in, waar een oude man met een baard wat onhandig een baby in zijn handen houdt. Zodra de vrouw de bebaarde man de papieren voorhoudt, zet hij gehaast een handtekening en draagt de baby aan haar over. Even later verlaat het stel het kamp weer. Maar plotseling is er geen stilte meer. ‘Neeeheee! Neeeee!’ Een vrouw met verwilderde haren rent wanhopig van verdriet achter de auto aan, waarin de baby is verdwenen.
Jaren later. De baby, Gilles, is inmiddels opgegroeid tot een opstandige tiener. Zeventien jaar is hij nu, en hij zit duidelijk niet lekker in zijn vel. Op de verjaardag van zijn pleegvader Freek zijn pleegzusje Kim Su en pleegbroertje Jorge helemaal in een jubelstemming, maar Gilles trekt zich terug en wil helemaal niks met het gebeuren te maken hebben. Een paar dagen later, wanneer Freek een concert geeft – hij is freelancer in een bekend strijkkwartet – zit de hele familie tussen het publiek om voor Freek te applaudisseren – behalve Gilles. En de rest van de dag is hij ook onvindbaar. Vader en moeder maken zich zorgen. Wat is er toch met hem aan de hand? Uiteindelijk vindt Freek Gilles – triest voor zich uitstarend, bovenop een lichtbaken. Hijgend en puffend klautert Freek naar boven. ‘Ik heb je das meegenomen. Die had je beneden laten liggen.’ Gilles’ gezicht blijft uitdrukkingsloos als hij het bezorgde gezicht van zijn pleegvader ziet. ‘Wat moet je nou van me?’ ‘Komop,’ probeert Freek. ‘We gaan eten bij de Italiaan.’ ‘Nee.’ ‘Gilles…’ Freek probeert het nog een keer. ‘Er is iets gebeurd en ik weet niet wat. Dat irriteert me. Je broer en zus die…’ ‘Dat zijn mijn broer en zus niet!,’ reageert Gilles plotseling heftig. ‘Ik ben een Belg.’ ‘Je bent geen Belg.’ ‘Ik ben wel een Belg. Een rótbelg. En ik weet nog veel meer van mezelf. Ik heb twee zussen. De één loopt ergens in Antwerpen rond met een spuit in haar arm, en de ander hebben ze van een touwtje af moeten snijden, net als jouw fiets vanochtend. En dat hebben ze twaalf jaar geleden ook met mijn moeder gedaan, want het zit in de familie. Wil je nog meer weten van mijn vader? Als die er is, tenminste. Nou, die woont met de rest van de familie Keulemans op een woonwagenkamp waar ze de afgelopen zes jaar drie keer een lijk hebben gevonden, en nooit een dader. Keulemans. Dát ben ik. Dáár kom ik vandaan.’ Achter elkaar heeft Gilles het eruit gegooid. Freek reageert ontdaan: ‘Gilles, dat had je nooit alleen mogen doen, jongen. Je bent pas zeventien!’ ‘Hij wou me wel terug hebben, m’n vader…,’ voegt Gilles er nog eens aan toe. ‘Gilles…’ ‘Je had me dáár moeten laten, man. Het was een bende, maar het was mijn bende.’ Gilles huilt nu. In een poging hem te troosten, grijpt zijn pleegvader hem vast, maar beiden weten dat dit het begin is van een hele moeilijke tijd.
De toestand met Gilles veroorzaakt onrust in het hele gezin. Rianne komt niet meer toe aan haar werk. Ze is beeldhouwer, maar in haar atelier staan de laatste maanden alle machines stil. Omdat Kim Su en Jorge natuurlijk ook het één en ander opvangen, wordt ook hun interesse in hun achtergrond aangewakkerd. Zo sluipt Kim Su op een dag naar de studeerkamer van haar ouders om in een zwarte archiefmap te bladeren. Enkele papieren kopieert ze, om ze vervolgens mee te nemen naar een Chinese winkel. Ook Jorge wordt tijdens een brommertochtje met Gilles aan het denken gezet. Want Gilles vertelt dat hij naar huis wil, naar zijn echte ouders. En wat is nou eigenlijk zijn eigen huis? De enige rots in de branding lijkt Freek. Met zijn geduld en warmte weet hij de conflicten in de kiem te smoren en de eenheid te bewaren. Maar dat dit alles ten koste gaat van zijn gezondheid, is een geheim dat hij alleen kent…
‘Dapper? Hoezo dapper?’ Terwijl Freeks collega hem in zijn jasje helpt, kijkt Freek hem met opgetrokken wenkbrauwen aan. ‘Dat je er één adopteert, kan ik nog begrijpen. Maar drie…,’ is het ‘antwoord. ‘En vertel me niet dat het makkelijk is, want dat is het niet.’
‘Ik voel me er anders goed bij,’ reageert Freek. ‘En de kinderen?’ ‘Stuk voor stuk hadden ze het anders geen van allen gered.’ ‘En Rianne? Is die gelukkig?’ ‘Rianne is gek op kinderen.’ ‘Dat vroeg ik niet. Ik vroeg of ze gelukkig is.’ ‘Dat hoop ik,’ verzucht Freek. ‘Dat hoop ik oprecht.’
Gilles wordt steeds ongeduriger. ‘Ik ga naar mijn eigen huis. Waar ik hoor,’ heeft hij al eens tegen Jorge gezegd. Op een avond is hij zo van streek dat hij eerst het pasgekregen servies van Rianne naar zijn pleegvader gooit, vervolgens hard op de brommer er vandoor gaat en dan in een dronken bui zijn vriend in elkaar slaat. Een nacht cel is het gevolg. De volgende ochtend dient Rianne hem het ontbijt op, niet wetend wat ze moet zeggen. Zij is niet zo’n prater als Freek. ‘Nou…,’ gromt Gilles. ‘Zeg iets. Gooi je me eruit?’ Rianne weet zich nog steeds geen raad met haar pleegzoon. ‘Ik?’ ‘Ja, jij. Ik heb iemand in elkaar geslagen. Had ik al veel eerder moeten doen.’ ‘Je vader…,’ begint Rianne onhandig. ‘Dat is mijn vader niet!’ Opeens breekt er iets in Rianne. ‘Waarom moet alles stuk?,’ vraagt ze verdrietig. ‘Waarom wil je ons kapot hebben? Je broer, je zus?’ ‘Omdat het niet bestaat!,’ roept Gilles uit. ‘Omdat het niet echt is.’ ‘Het is echt,’ verweert Rianne zich. ‘Ik ben echt. Je vader is echt. Alles hier is echt!’ ‘Jullie doen maar alsof,’ bromt Gilles. En daarmee is het voor hem afgedaan.
En dan komt het dieptepunt. Tijdens een van zijn concerten overlijdt Freek aan een hartaanval. Nu staat Rianne er opeens alleen voor. Ze weet dat ze de vaardigheden mist om deze klus te klaren. Maar de kinderen hebben haar nodig. Met name Gilles, die na de begrafenis van zijn adoptievader spoorloos verdwijnt. Rianne gaat naar hem op zoek, en vindt hem terug in België. Via een advocaat is Gilles een juridische procedure begonnen om de naam van zijn natuurlijke vader terug te krijgen. De consequentie: daarmee maakt hij zijn adoptie ongedaan. Rianne zal vanaf dat moment zijn moeder niet meer zijn. De resten van Rianne’s zorgvuldig opgebouwde wereld dreigen nu definitief in te storten. (…)
Fraai geënsceneerd adoptiedrama
VPRO Gids, 31 mei 2003
(…) Telefilm van Eric Oosthoek. Dit fraai geënsceneerde adoptiedrama gaat voortvarend van start. Al in de titel zit alle misère samengebald die adoptief kind Gilles (Jeroen Spitzenberger) ervaart als hij ontdekt dat Rianne (Ella van Drumpt) en Freek (Gees Linnebank) niet zijn echte ouders zijn. Hij werd als baby geadopteerd, en al meteen in de curieuze eerste scene wordt uit de doeken gedaan hoe dat in zijn werk ging. (…)