De proloog uit \’Onder Verdenking\’
Achter zijn ogen was alles leeg, geen beelden, geen herinneringen, niets. Haar mobiel had hij in het water gegooid, ergens. Niet doen nu, niet denken.
Hij liep op de automaat, als een jogger, met zijn hardloopschoenen, sneakersokken, sportbroek, T-shirt, iPod. De bril met het dunne montuur en het vensterglas zou hij bewaren voor een volgende keer, het lichtblauwe vestje had hij weggegooid.
Voor het eerst had hij tape gebruikt, breed, grijs ducttape, buizenplakband. Watervast. Hij vroeg zich af of hij sporen had achtergelaten. Aan een orgasme was hij niet toegekomen.
Het was tien voor acht toen hij zijn kamer binnenkwam. De tondeuse werkte perfect. Opzetkam vier, twaalf millimeter, weg krullen. Hij zette het eten van de afhaalchinees op tafel, pakte de afstandsbediening en klikte de televisie aan. Het antwoordapparaat knipperde niet. Vreemd, zijn moeder had niet gebeld. Op woensdagmiddag deed ze dat altijd.
Onder verdenking
Je las de proloog uit deel 1 van Severyn & Govaert.