Skip to content

IKON stopt met productie van drama

Spreekbuis, 16 maart 2007 – Bas Nieuwenhuijsen

Na dertig jaar verlaat regisseur-producer en eindredacteur drama Eric Oosthoek de IKON. Maar met filmen houdt hij niet op. Want er zijn nog genoeg verhalen te vertellen die ertoe doen.

Onder druk van bezuinigingen en verlies van zendtijd heeft de IKON besloten te stoppen met het maken van eigen drama. Oosthoek begrijpt het wel, maar betreurt het ook. ‘Drama is een dure programmasoort. Je ziet het over de hele linie bij de publieke omroepen teruglopen. Jammer, want een belangrijke traditie wordt afgekapt: de IKON was voortrekker op bijvoorbeeld het gebied van jeugd- en volwassendrama. Wij hebben daarmee vaak moeilijke onderwerpen bespreekbaar gemaakt.’
Hij kijkt met plezier terug op die dertig jaar bij de IKON. ‘Ik kom eigenlijk uit het theater, maar ben op een gegeven moment bij de televisie gekomen, bij de IKON. Dat wilde ik eerst vijf jaar doen en daarna misschien wat anders. Ik heb ook steeds om de vijf jaar bekeken of ik bij de IKON wilde blijven. Maar iedere keer won het gevoel dat ik op mijn plek was, ik had mijn eigen winkel en ik kreeg inhoudelijk heel veel vrijheid. We werkten natuurlijk wel met weinig zendtijd en kleine budgetten, maar het bleef erg aantrekkelijk.’
Oosthoek kan het uitgangspunt van zijn beleid in al die jaren eenvoudig verwoorden. ‘Mét mensen óver mensen. We hebben grote thema’s aan de orde gesteld. Euthanasie, abortus, de kernwapenwedloop. Nooit als pamflet of als statement maar vanuit mensen die bij de problemen zijn betrokken. Slachtoffers bijvoorbeeld. Dat hoort ook echt bij de IKON, ‘een stem geven aan hen die geen stem hebben’. De IKON stelt mensen centraal, ook in drama.’

Serieus 
Dat Oosthoek zware thema’s niet schuwt, mag ook uit zijn eigen oeuvre blijken. Zo maakte hij (Tele)films over geweld (onder meer Niet ter inzage aan de betrokkenen uit 1979, Morgen ga ik zelf uit 2001, Gebroken Rood uit 2005), over adoptie (Dat is nooit mijn naam geweest, 1999), de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog (Het laatste glas melk, 1995) over volwassen worden (Kilkenny Cross, 2006), homoseksualiteit (Respect, 1994) en priesterschap en celibaat (Saint Amour, 2001).
‘De IKON maakt nou eenmaal geen comedy’s’, zegt hij daarover. ‘Het gaat over serieuze zaken, want wij zijn sociaal betrokken bij de wereld waarin we leven. Dat wil trouwens niet zeggen dat er nooit wat te lachen valt in mijn films. Maar het moet wel ergens over gaan, een stap verder gaan dan alleen maar amusement.’
‘De kernwoorden zijn voor mij: nabijheid, emotie en inhoud. Ik film altijd dichtbij mijn acteurs. Drama moet wat mij betreft ook emotioneren, het moet iets teweeg brengen bij de kijker, en het moet dus ergens over gaan. Ik wil psychologisch drama of een thriller combineren met maatschappelijke thema’s. Spanning creëren of effecten gebruiken omwille van zichzelf is niet interessant. Mooifilmerij mag alleen als het ten dienste is van het verhaal.’

Erkenning 
Zijn werk is vaak gelauwerd met prijzen en nominaties, zoals Gouden Kalveren, Gouden Beelden en Academy Awards, en werd ook in het buitenland uitgezonden en geselecteerd voor filmfestivals. Oosthoek is blij met alle erkenning, maar relativeert die ook. ‘Gelukkig heeft het veel waardering gekregen, maar je houdt er ook veel lelijke bronzen beeldjes aan over.’Zonder gekheid: ‘Het is erkenning voor het team. Je kunt dit vak niet alleen uitoefenen, zoals een schilder. Ik ben wel altijd richtinggevend geweest, ik werk op de set niet democratisch, zo van: hoe zullen we dit gaan aanpakken?’ En daarmee zijn de prijzen ook erkenning voor zijn visie. ‘Je moet dicht bij jezelf blijven. Authenticiteit is belangrijk. Ik heb ook altijd veel reacties op mijn werk gekregen. Van Kijk- en Luister Onderzoek heb ik begrepen dat één brief eigenlijk staat voor duizend gelijkluidende reacties. Ik kreeg soms veertig tot vijftig brieven van kijkers, die heb ik altijd persoonlijk beantwoord.’

Verhalen 
Oosthoek is nog lang niet uitverteld, zegt hij. ‘Elke dag kom ik nieuwe verhalen tegen, in de krant of op straat. Dat is oneindig, er zijn altijd verhalen. Fictie is een fantastisch middel, je kunt er de werkelijkheid mee verdichten tot hanteerbare proporties. Neem nou armoede. Een breed begrip. Maar als je die ene vrouw laat zien die van de bijstand in armoede leeft met haar vier kinderen, dan kun je je als kijker daarmee identificeren.’
Nu hij niet meer bij de IKON werkt, begint hij voor zichzelf. ‘Ik zit nu in een andere positie. Bij de IKON was ik opdrachtgever voor bijvoorbeeld scenaristen, componisten of producenten. Nu moet ik zelf geld vinden.’ Stilzitten is er dus niet bij. ‘Ik ben bezig met een speelfilmbewerking naar een roman van Bernlef en met een tweede handboek, nu over acteren voor de camera. Daarnaast wil ik mensen coachen die aan het begin van hun carrière staan. Ik ga gewoon door, in dit vak bestaat geen pensioen.’