Ik ben een ‘acteurs-regisseur’
Muziek en woord, januari 1991
‘Oog in oog met Eric Oosthoek’
(…) Waar komt het idee voor deze reeks televisiemonologen vandaan?
De IKON, waarvoor ik werk, is een van de kleinere zendgemachtigden in Nederland. We hebben dus een beperkte financiële en ook programmatische ruimte. Voor wat eigen drama betreft, proberen wij dan ook kleinschalig, maar kwalitatief hoogwaardig drama te maken. Ik loop al sinds ’86 rond met het idee om een langlopende reeks te maken die voor het kijkerspubliek de functie moet hebben van een column in de krant voor de lezer: “laten we eens kijken waar ie het nu over heeft”. Dat leek me een goed idee voor televisiedrama: een reeks die gedurende een periode (nu drie maanden) op een vast tijdstip zit zodat mensen bij zichzelf zeggen “eens kijken waar het vanavond over gaat”. (…)
Wat bepaalde de keuze van de auteurs: er zitten zowel literaire schrijvers bij als mensen die al eerder voor TV schreven?
“Mijn uitgangspunt was dat de serie een soort regenboog moest worden, heel caleidoscopisch. Ik vind dat je dat ook moet terugvinden in de keuze van de spelers en de schrijvers. Dus koos ik voor ongeveer een derde van het aantal voor “risico-dragende” auteurs: gerenommeerde schrijvers die nooit eerder voor televisie geschreven hebben. Zo zitten er ook beginnende auteurs bij, die nog weinig televisie-ervaring hebben. De uiteindelijke keuze van de auteurs heb ik gemaakt, maar voor de Vlaamse schrijvers heb ik me sterk laten leiden door het advies van BRT-dramaturg Leo Dewals. Aan een aantal schrijvers, meer dan er nu afleveringen klaar zijn, heb ik een opdracht gegeven: schrijf een televisiespel van ongeveer een half uur voor één figuur, met als beperking dat historische onderwerpen uitgesloten waren. Ik heb ook zelf een aantal thema’s aangereikt, maar de auteurs waren vrij die al of niet te gebruiken.”
Je hebt dan telkens de combinatie gemaakt van een Vlaamse auteur met een Vlaamse acteur en idem voor de Nederlandse stukken. “Niet per definitie, er is b.v. een aflevering van een Nederlandse auteur die door een Vlaamse actrice, Chris Nietvelt, wordt vertolkt. Door de band genomen is het wel zo: het is ook logisch dat als een auteur een stuk in het Antwerps dialect schrijft, je dat door een acteur moet laten spelen die dat dialect machtig is, zoals Dora van der Groen. In dit specifieke geval heb ik de actrice gevraagd of ze in “Het schoonste van al” wou spelen en is het stuk door Guido van Meir dus op het lijf geschreven. Meestal kon dat niet, maar dan had ik wel met de schrijver al een acteur vooropgesteld.”
Er is een diversiteit van personages en thema’s in de verschillende afleveringen. Loopt er ook niet één lijn doorheen?
“Diversiteit is wel mijn bedoeling geweest: veelkleurigheid bij de keuze van schrijvers, vertolkers en thema’s. Er zitten afleveringen bij die zwaar zijn, over problemen handelen; andere zijn lichte, wel spannende maar leuke verhalen. Alle afleveringen tonen telkens wel een “slice of life”: het gaat om vaak kleine gebeurtenissen, typisch menselijke dingen. Zoals dat “kleine verdriet” dat Jef Burm (alias Sylvain Odeurs) overkomt. In elke aflevering gebeurt er wel iets met het personage, dat kan iets leuks zijn of iets ernstigs, maar iets, anders heb je geen drama. De lokaties zijn uiteenlopend, maar alle afleveringen zijn wel op lokatie opgenomen. Ik wou niet in de studio werken. Ze zijn ook alle filmisch gemaakt, met één camera.”
In zo’n televisiespel praat één acteur tegen de camera. Is dat niet moeilijk, zowel voor acteur als regisseur?
“Het blote feit van het praten tegen de camera op zich niet. Ik repeteer heel lang vooraf, en dan ben ik de camera. De formule is wel moeilijk: ik wij de indruk wekken van een eenheid van tijd, plaats en handeling. Dus neem ik het stuk op in hele lange shots, soms tot tien minuten. Dat is heel ongebruikelijk bij televisie en het vergt ontzettend veel concentratie van de acteurs, waarvan sommige toch al op leeftijd zijn. Ik ben een acteursregisseur: ik zie me niet meteen actiescènes draaien. Ik ben veel meer “Bergmaniaans”, m.a.w. bezig met de psychologie, de interactie met mensen.
De titel van de reeks luidt “Oog in oog”. Is dat het soort contact dat u met de kijker wou bereiken?
“Het is de letterlijke vertaling van wat er gebeurt. Bij de gewone televisie kent de kijker alleen de omroeper die hem direct aankijkt. Bij televisiedrama is de conditionering gewoonlijk dat de kijker in een soort vierde wand zit: hij kijkt via de camera maar wordt nooit aangesproken. De essentie van onze formule is dat de kijker wel wordt aangesproken. Vandaar “Oog in Oog”. Dat is allemaal niet zo hoogdravend als het wel lijkt. Het is net zoals wanneer je op café zit en iemand naast je plots tegen jou een heel verhaal begint te vertellen: dat soort contact.
Is deze manier van werken een bewuste keuze voor een ander soort televisie?
“Ja, het is een bewuste keuze van me geweest om in te gaan tegen televisie als bewegend behang. Dus tegen het drama dat per kilo wordt geleverd. Overigens kijk ik ook wel eens naar Dallas-series e.d. Deze reeks heeft ook als functie ontspannend te zijn, maar het wil net een stapje verder gaan dan de “soaps”. Het vergt een zeker geduld van de kijker om in het personage te komen, maar als hij zich aangesproken voelt zal hij misschien verder kijken. Daarom is ook de late programmering niet ongunstig, deze reeks is niet bedoeld voor prime time. Voor mij is diversiteit belangrijk. Het zou jammer zijn als er maar één soort televisie was. Ik vind het belangrijk dat in het TV-aanbod ook dit soort drama een plaats krijgt naast al het andere. (…)