Skip to content

Identificatie is de bron van alle drama

AV Bulletin, 1994

‘Ik ben een verhalenverteller’

‘Identificatie is de bron van alle drama.’ Deze uitspraak laat Eric Oosthoek tijdens het gesprek vallen, als het gaat om datgene wat hij het liefst maakt. De techniek is voor hem secundair, de inhoud staat voorop. Kijkcijfers hebben er ook niet zoveel mee te maken, en het paradoxale is dat hij succesvol is. Portret van een bevlogen televisiemaker…

‘Ik ben een verhalenver­teller, een maker, en ik heb behoefte om het overzicht te houden. Invloed uitoefenen op het geheel is voor mij belang­rijk. Van het nulpunt tot en met de uitzending bepalen wat er gebeurt en welk verhaal ik te melden heb.’ ‘Ik bedenk een idee, ga met schrij­vers praten en wandel gezamenlijk dat traject af. Bij andere omroepen komt een script binnen en dat wil men dan maken nadat een dramaturg het bewerkt heeft. Vervolgens wordt er een regisseur voor gezocht die het ook gaat bewerken, want het moet wel ‘zijn’ script worden. Bij deze manier van wer­ken verdwijnt de rafeligheid, de authenticiteit, je krijgt een produkt van ’the middle of the road’ en dat vind ik jammer.’
‘Ik wil mooie dingen maken, die te maken hebben met de samenle­ving, het leven om mij heen, de problemen daarin, de leuke dingen en de nare dingen. Televisie is geen revolutionair medium. Je krijgt er niemand de straat mee op. Je kunt mensen stimuleren, discussies aan­gaan, standpunten afdwingen, maar geen maatschappelijke omwenteling teweeg brengen.’ ‘Als je echt politiek bezig wil zijn, moet je de politiek ingaan. Dat wil ik niet, ik wil dingen maken, maar wel dingen die relevant zijn. Ik doe niet mee aan, zeg maar, de cultuur van bewegend behang op televisie. Ik vind het prima dat het gemaakt wordt, want amusement moet er zijn. Alleen, ik maak het niet, want er is nog zoveel dat ik wil maken en ik heb maar weinig tijd.’ ‘Televisie drama moet emotione­ren. Identificatie is de bron van alle drama, dus moet je proberen die kijker door het glas te trekken, zor­gen dat ze bij je verhaal blijven, dat ze na 25 minuten niet meer weten hoe laat het is.’ ‘Ik ben ook blij met alle soorten reacties. Op het moment dat je stel­ling inneemt ontlok je een reactie. Dat is niet toevallig, dat wil ik juist graag. Ik wil dat mensen onderling in debat gaan, of geroerd zijn, dat het iets oplevert. Dan is het leuk. Zo werk ik ook met acteurs.’ ‘Na de middelbare school heb ik een jaar de acteursopleiding aan de Amsterdamse toneelschool gevolgd. Niet met de bedoeling acteur te worden, maar omdat er op dat moment geen echte regie-oplei­ding was in Nederland. In dat jaar heb ik geleerd, wat het is als iemand anders van je vraagt om een bepaalde rol op een bepaalde manier te spelen.
Je moet acteurs de mogelijkheid geven om zo met hun eigen materi­aal om te gaan, met hun emoties dat ze dat verhaal zo goed mogelijk vervoeren. Dat is geen doel maar een middel tot overdracht van je verhaal. Televisie is niet alleen een doorgeefluik van kitsch. Als een tran­quillizer waar iedereen een dosis dope van krijgt en vervolgens naar bed kan gaan. Integendeel: Televi­sie kan een fantastische medium zijn waar je heel veel mee kan bewerkstelligen.’ ‘In het algemeen vind ik het een slechte tendens dat het enkelvou­dige televisiespel wordt wegge­drukt. Tegenwoordig zijn het alle­maal series die worden gemaakt om kijkers te binden. Voor schrij­vers en regisseurs is het enkelvou­dige televisiespel dé manier om het vak te leren, omdat het qua omvang kleiner is. Bovendien: kijkerson­derzoek maakt al jaren duidelijk dat binnen een serie niet alle afle­veringen worden gezien. Je pikt er een paar van mee. Als je een com­merciële doelstelling hebt, maakt het niet uit als er maar gekeken wordt. Als je een inhoudelijke doelstelling hebt, is het single-play een ideale vorm.
Maar waar praten we over. In alle sectoren van cultuur betreft het een beperkte groep mensen. Ik begrijp niet dat de bazen in Hilversum zo ingewikkeld doen over kijkcijfers, als het gaat om serieus drama. ‘Als het minder dan anderhalf miljoen kijkers trekt, moet het weg,’ zegt men. Nog geen twee procent van de Nederlandse bevolking gaat jaarlijks naar het theater, maar seri­eus drama op televisie trekt wel een half miljoen kijkers. Kijk, dit wordt een ander verhaal als je over de commerciële omroepen praat. Maar zolang de publieke omroepen instellingen zijn die niet gericht zijn op het maken van winst, en dat zijn we, moet je inhoudelijke argu­menten preferen boven begrotings­technische.’ ‘De NCRV is een van de weinige omroepen met een eigen drama afdeling. De rest laat dat allemaal over aan de buitenproducenten. Hoe wil je dan nog een inhoudelijke controle toepassen als het niet door je eigen mensen wordt gemaakt? Er zijn omroepen die het geen fuck kan schelen, als het maar scoort. Een buitenproducent levert het kant en klare produkt aan en voor de persviewing wordt nog even een reden verzonnen waarom deze serie door deze omroep is gemaakt. Maar dat is niet de bedoe­ling van ons omroepbestel.’ ‘De huidige tendens is het kopen van oude Engelse of Amerikaanse series, vertalen (bewerken, wordt dat genoemd), en namaken. Onbe­grijpelijk en gemakzuchtig. Het kost tijd en energie om televisie te maken en dat doe ik liever aan iets zinvols, niet aan iets waar ik zelf al niet naar ga kijken. Televisie maken is een bevoorrecht vak, omdat je zelf de keuzes kan maken als je dat wil, in samenspraak met de tent waar je voor werkt.’ (…)