Skip to content

Het gaat fantastisch in medialand!

Trouw, 13 Februari 1987 – Gastcolumn door Eric Oosthoek

‘Hoezo boos?’

Word je gebeld door de RTV-journalist van een groot ochtendblad met de vraag of je een column wilt vullen met een verhaal over iets waar je boos over bent, en het moet over de media gaan. Hoe zo boos, denk ik dan. Alles gaat toch prima in medialand? We hebben maar liefst vijf nationale radiozenders en binnenkort zelfs drie nationale televisiezenders. Daarbij komt dan nog een groeiend regionaal radio- en televisie-aan­bod, en dan vergeten we voor het gemak maar even wat ons nog voor prachtigs wordt aangeboden van over de landsgrenzen. Laten we ons eens beperken tot die vijf hoofdzenders: die bieden toch een niet afla­tende reeks van kwaliteitsprogramma’s? Neem de radio: nieuws, achtergronden, actualiteiten, documentaires, reisverslagen, reporta­ges, kinderprogramma’s en tussendoor, hier­ en daar, af en toe, wat muziek. De programmering van de radiozenders is helder, overzichtelijk en vooral her­kenbaar. De programma’s zijn direct te vinden, door het hele land.goed te ontvangen en de luisterdichtheid is voor alle zenders bijna even groot. En dan de televisie: er zijn toch voorbeel­den te over van uitstekende literaire maga­zines, kritische programma’s over de media, verschillende hoogstaande journalistieke forums? Om het nog maar niet te hebben over de dagelijkse culturele agenda in de vooravond, het wekelijkse theater- en filmprogramma, het klassieke woensdagmiddagconcert, de vele ouderenprogramma’s, de horizontaal geprogrammeerde kinder- en jeugdpro­gramma’s tussen zeven en acht uur, en wat er allemaal nog meer aan belangwekkends te zien is. Wat dacht U trouwens ruim een week ge­leden van dat twee uur durende discus­sieprogramma over persvrijheid en over­heidscensuur: de avond na het opmerkelijke optreden van onze minister van buitenlandse zaken, ingelast in het bestaande program­ma! Dat was tenminste snel en alert reage­ren, dan kun je pas zien hoe flexibel zo’n me­dium als de Publieke Omroep kan handelen. En iets langer geleden, die prachtige biografie van de overleden Russische filmer Tarkovsky, een dag na het bericht van zijn plotselinge dood uitgezonden, samen met een van zijn beste speelfilms! En dan Deze Week, dat uitstekende praatprogramma over de wekelijkse actua­liteit, dat lukt zo’n omroep toch maar: iedere vrijdagavond laat, live, anderhalf uur topte­levisie! Het is trouwens sowieso fantastisch dat er steeds meer programma’s live de zender op gaan: dát is immers de kracht van de televi­sie als medium? De alomtegenwoordigheid en het live-karakter, dat zijn de basisele­menten die van televisie het krachtigste ‘venster van de wereld’ maken dat je je kunt voorstellen. We mogen trouwens wel uitkijken. Er zijn natuurlijk ook grote groepen mensen die niet voortdurend geïnformeerd willen worden. En terecht, we mogen niet ver­geten dat een van de andere belangrijke ta­ken van televisie een amuserende is. Soms denk ik wel eens dat die mensen (en dat is geen kleine groep kijkers!) een beetje in de verdrukking dreigen te komen. Die zetten de knop aan en schakelen zich dan suf totdat ze eindelijk, diep in een hoekje weggeprogrammeerd, nog eens wat pretentieloos amusement vinden. Uiteindelijk is het aantal spelprogramma’s, kwissen en talkshows toch op de vingers van één hand te tellen. Nou scheelt het wel dat die paar leuke amusementsprogramma’s die er zijn, tenminste zeer onderscheiden zijn. Het zou niet best zijn als die op elkaar zouden lijken, maar gelukkig is dat niet het geval. Je weet als kijker toch onmiddellijk of je met de TROS of de VARA te doen hebt? Om nog maar niet te spreken van het onderscheid tussen KRO en AVRO, NCRV en EO, VERONICA en VE­RONICA. Nee, gelukkig is de identiteit van de mees­te omroepen duidelijk: ze staan ergens voor, je weet waar je aan toe bent met hun pro­gramma’s. Niet zoals een aantal jaren terug, weet u nog?

Die grauwe, grijze eenheidsworst, die klootloze programmering die iedereen naar de videotheek joeg. Geef toe, het is toch jarenlang een puinhoop geweest op de Ne­derlandse televisie! Kwaliteit was een vies woord, het begrip inhoud was geschrapt uit het woordenboek en er gold maar een wet: die van de kijkcijfers en het ledental! Een programma moest scoren, anders werd het afgevoerd. Een beetje programmaleider ging in die jaren over lijken voor een plaats­je in de top tien van de best bekeken pro­gramma’s. Programma’s die ergens over gingen, wer­den na elf uur ’s avonds weggestopt, hele documentaire-afdelingen werden opgeheven en prime-time werd gevuld met ‘leuk sprankelend’ amusement! Moet je nu, anno 1987, bijvoorbeeld eens kijken naar het televisiedrama. Het gemid­delde aanbod van het Nederlandstalig televisiedrama staat toch op een jaloersmakend hoog peil? Minstens tweemaal per week is er een goe­de Nederlandse serie op de buis, om nog maar niet te spreken van die talloze enkel­voudige televisiespelen. Interessant qua the­matiek, het gaat ergens over, het wordt am­bachtelijk gemaakt, het is spannend en on­derhoudend en er wordt fabelachtig geacteerd.

Nee, het is fantastisch wat al die programmaleiders doen om het culturele aanbod op de televisie te garanderen, en we mogen blij zijn dat onze cultuurminister, tenslotte de eindverantwoordelijke voor het mediabeleid, het belang van een eigen Nederlandstalig programma-aanbod zo tot zijn hoofddoelstelling heeft gemaakt. Dat eigentalige aanbod is tenslotte toch bepalend voor de identiteit van de verschillende omroepen!

Nee hoor, ik ben niet boos, het gaat fantas­tisch in medialand!