Skip to content

Tegenwicht tegen triviale televisie

Gooi en Eemlander, 3 december 1994 – Monique Brandt

‘IKON programma’s moeten ergens over gaan’

(…) Jan Wolkers, Jeroen Brou­wers, Maar­ten ’t Hart, Eli Asser. Het is slechts een kleine greep uit de reeks van 36 gerenom­meerde au­teurs die al eens een aflevering voor de IKON-dramaserie Oog in oog hebben geschreven. Eric Oost­hoek, de vaste dramaregisseur van de IKON, is dan ook terecht trots op ‘zijn’ serie, waarvan de vierde reeks in het najaar van 1995 te zien is. ‘Oog in oog is een uit de hand gelopen idee. We waren in het begin van plan niet meer dan twaalf afleverin­gen te maken, maar het werd zo goed ontvangen dat we zijn doorgegaan’. Begin volgend jaar werkt hij negen maanden in België aan de opnamen van de nieuwe reeks, op­nieuw een co-produktie tussen IKON en BRTN. De op stapel staande reeks zal onder leiding van Oosthoek dit keer geheel door Vlaamse acteurs en actrices worden gemaakt. ‘Oog in oog is destijds ook als co-produktie gestart, in het derde jaar had de BRTN geen geld meer, dus toen hebben we het alleen gedaan’.
De IKON, het mag gezegd, ver­vult op het gebied van televisie­drama-dat-ergens-over-gaat al jaren een voorlopersfunctie. Sinds Oost­hoek in 1977 de overstapte maak­te van theater naar televisie, zijn er bij de IKON heel wat bijzondere en succesvolle produkties van zijn hand te zien geweest, zoals San­ne, Ms. De Weereld, De rivier waarin ik zwom en Twee Mensen. Op dit moment staat er weer een groot aantal projecten op sta­pel. Oosthoek werkt aan een opzet voor een scenario dat is gebaseerd op het fictieve dagboek Saint Amour van André Truyman. Het verhaal van een 37-jarige priester die zijn celi­baatsgelofte loslaat, wordt ge­bracht als driedelige serie die als alle plannen doorgaan in 1997 op televisie wordt uitgezonden. Daarnaast werkt Oosthoek aan een twaalfde­lige serie van korte tien minuten durende films en aan Het laatste glas melk, een op zichzelf staande tele­visiefilm van Eli Asser, de auteur die bekend werd met succesvolle series als ‘Citroentje met Suiker’ en ’t Schaep met de vijf pooten.’ Begin volgend jaar starten de op­namen van de film die wordt vertoond ter gelegenheid van de her­denking van vijftig jaar vrede na 1945. Oosthoek: ‘De allereerste afle­vering van Oog in oog, getiteld De Brizmilah maakte ik eveneens met Eli Asser. Het verhaal ging over een joodse man die terugkijkt op de oorlogsjaren. Het was eigen­lijk voor het eerst dat Eli schreef over zijn oorlogsverleden. De sa­menwerking liep erg goed, en vandaar dat ik hem een tijdje ge­leden heb gevraagd voor dit pro­ject’. Het laatste glas melk is een au­tobiografisch verhaal dat zich in 1943 afspeelt aan de vooravond van de ontruiming van de joodse psychiatrische inrichting het Apeldoornse Bosch waar Asser in die tijd werkzaam was. De Duitsers voerden het personeel en patiënten af naar Auschwitz, iedereen is daar omgekomen. ‘We moeten het nu gaan opne­men. Het is een lastige klus, we moeten zeer zorgvuldig te werk gaan, je kwetst gauw iemand met zo’n emotioneel beladen onderwerp. Eli Asser is nauw bij de verfilmmg be­trokken als raadgever’. Het stuk van Asser kan gerust worden gezien als een staaltje ty­pisch IKON-drama. ‘Ons drama gaat vrijwel altijd over relaties tussen mensen, om de sociaal-maatschappelijke context’, zegt Oosthoek. ‘IKON-drama geeft al­tijd een bepaalde kijk op de sa­menleving, een momentopname van hoe wij vinden dat het is ge­steld met bepaalde maatschappe­lijke groeperingen. Het gáát er­gens over en ik probeer het altijd zo spannend en emotievol moge­lijk te visualiseren. Met deze uit­gangspunten hebben we, denk ik, een belangrijke lijn uitgezet bin­nen het televisiedrama’. De produktiviteit en de gedre­venheid van Oosthoek zijn opval­lend. Juist door die eigenschap­pen was het voor hem destijds een logische zet om van het theater over te stappen naar de televisie. ‘Ik ben helemaal geen kijkcijferfreak, maar ik wil wel graag dat onze dramaprodukties bekeken worden. Wij hebben tussen de drie- en de zes­honderdduizend kijkers per keer. Dat haal je niet met een voorstel­ling in het theater’. De theaterachtergrond van Oosthoek blijkt ook uit zijn ma­nier van werken. Hij repeteert uitvoerig en intensief, een praktijk die je niet vaak ziet in de televisiewereld. Maar Oosthoek hecht veel belang aan dat repeti­tieproces, ook al omdat hij over het algemeen met een laag budget moet werken. ‘Ik moet zo efficiënt mogelijk omgaan met de tijd die ik op de set ter beschikking heb. Daarom is een goede voorbe­reiding van groot belang. Ik kan niet nog eens op de set gaan na­denken over hoe ik het wil heb­ben’. (…)