Drama is identificatie
Skrien, zomer 1985, nummer 142 – Bart Geeraedts en Bart Koetsenruyter
‘Drama regie cursus Santbergen’
(…) In aansluiting op het artikel over de Dienst Opleidingen van de NOS in Skrien 141, wordt in onderstaand artikel aandacht besteed aan één specifieke cursus: de cursus dramaregie. Een zeven weken durende cursus, die elke twee jaar gevolgd kan worden door maximaal zes cursisten. Het doel van de cursus is ‘het leren produceren en regisseren van een dramaproduktie in de studio’, aldus de studiegids. Daarmee vormt de cursus binnen Santbergen de enige mogelijkheid voor programmamakers om in aanraking te komen met televisiedrama-regie. Reden om eens te praten over deze belangrijke cursus met cursusleider Eric Oosthoek. Wanneer en waarom is deze cursus gestart? Hoe werkt de cursus in de praktijk? Wat zijn de resultaten ervan? En draagt hij bij aan de kwaliteit van televisiedrama?
Eric Oosthoek is van oorsprong toneelregisseur. In 1977 kwam hij in vaste dienst bij de IKON als drama-regisseur. Zijn bekendste produktie is geweest SANNE, een succesvolle serie die ook bij de kritiek lof oogstte en als eerste Nederlandse serie in de geschiedenis door het Engelse Channel Four is aangekocht. Hij is nu bezig met een nieuwe serie, MS. DE WEERELD, die in januari en februari 1986 zal worden uitgezonden. Als student op de toneelschool en later als programmamaker heeft hij de algemene regiecursus gevolgd bij Santbergen, die toen nog negen maanden duurde en allesomvattend heette te zijn.
Eric Oosthoek: ‘In de oude regiecursus kreeg je van alles een heel klein beetje. Een beetje 16 mm, actualiteitenrubriek, drama, documentaire en nog veel meer. Maar de praktijk vereiste steeds meer specialisatie. Je wist weinig van heel veel. Een aantal mensen had daar toen kritiek op. Aan Felix Arons en mij is toen gevraagd om een opzet te maken voor een specifieke cursus dramaregie. De algemene regiecursus is nu verkort tot zes weken. Die is bestemd voor mensen binnen de omroep die op het niveau van programmamaker zullen gaan werken. Zij moeten in staat zijn een eenvoudig programma uit te draaien, bijvoorbeeld een actualiteitenrubriek. Daarna kunnen ze zich desgewenst specialiseren, onder andere in dramaregie.’
Hoe is de drama-regiecursus opgezet? ‘Het eerste onderdeel is het zogenaamde simulatie-onderdeel. In een heel kort tijdsbestek wordt daarin het hele proces van een dramaproduktie doorgelopen. In vijf dagen gaan de cursisten aan de hand van een bestaand stuk door de belangrijkste fasen van het hele proces heen. Samen met bijvoorbeeld schrijvers en decorontwerpers. Het regieconcept wordt ontworpen, de spelers worden gecast, het decor wordt ontworpen, het draaiboek gemaakt en één scène wordt gerepeteerd.
Daarna komt tien dagen lang de dramaturgie aan bod. Eén film wordt gedurende die periode uitvoerig geanalyseerd. Men krijgt allerlei opdrachten om inzicht te krijgen in hoe hij gemaakt is. Waar de camera staat, hoe er gedecoupeerd is enzovoort. In de resterende vier weken maakt iedere cursist een eigen produktie. De scripts zijn lang van tevoren al gemaakt in opdracht van Santbergen. Dat zijn verhalen van twintig minuten met twee personages en één locatie. We hebben dan twaalf acteurs ingehuurd die voor die periode even het hele Nederlandse acteursbestand vertegenwoordigen. De cursisten moeten knokken voor wie ze willen hebben en in welke combinatie. Daarna gaan ze aan de slag. En alles moet gemaakt worden op de zogenaamde uitzendkwaliteit, al wordt het nooit uitgezonden. Tot slot zijn er dan de viewings en de evaluaties.’
De cursus wordt begeleid door mensen uit de praktijk. Oosthoek nodigt voor de diverse onderdelen ‘gastdocenten’ uit. Hij noemt dat een belangrijk pluspunt van de opzet van Santbergen. ‘Je hebt niets aan mensen die, zoals op de toneelschool of filmacademie, daar al twintig jaar zitten. Die verstoffen en worden lesboer. Waarnaar we zouden moeten streven is dat de beste programmamakers dolgraag naar zo’n opleidingsinstituut komen. Dat is voor die mensen zelf ook nuttig. Je wordt als docent weer geconfronteerd met je eigen conditioneringen. En je kan weer experimenteren. In het buitenland is dat al lang zo. Maar hier heeft men daar nauwelijks geld voor over.’
De cursus is tot nu toe twee keer gegeven. Wat zijn de resultaten ervan? ‘De doelstelling van de cursus is om ervaren televisieregisseurs, die denken dat ze zich in de toekomst serieus met drama gaan bezig houden, een heel bescheiden opzetje te geven. Even aan drama laten ruiken. Het vak leer je tenslotte alleen in de praktijk. Probleem is echter, dat Santbergen, als interne bedrijfsopleiding in veel gevallen functioneert als een soort vuilnisbak. Dat klinkt heel lullig, maar in de praktijk gebeurt het nogal eens dat omroepdirecteuren, die even met een programmamaker in hun maag zitten, voor wie geen werk is, hem maar naar de opleiding sturen. Of ze hebben een regieassistent die zo nodig moet.
Wij willen graag de garantie hebben van de omroepen, dat een cursist ook feitelijk drama gaat doen na de cursus. Van de twee cursussen is er één van de in totaal negen cursisten die nog iets met drama gedaan heeft. We vragen dus van nu af aan die garantie. Ook gaan we aankomende cursisten selecteren op hun motivaties en verwachtingen. Ik ben benieuwd hoeveel we er dan overhouden. Het omgekeerde komt ook voor. Iemand wil dolgraag naar die opleiding, maar mag dat niet van de omroepdirecteur, omdat hij geen functie heeft open staan die daarbij past. Dat verschilt heel erg per omroep. Voor alle duidelijkheid: dat geldt niet voor de facilitaire poot van de opleidingen. Die staat in hoog aanzien en is zeer gewild.’
Het hoge aanzien van die facilitaire opleidingen – zeg maar de puur technische -, komt dat omdat daar ook al voldoende aandacht wordt besteed aan de inhoudelijke kant van het televisiemaken?’ Nee. Er zitten bij de NOS heel bekwame technici, maar ze zijn allemaal geconditioneerd op een ouderwetse manier van drama maken. Je moet telkens gevechten aangaan met traditionele opvattingen. Ze zijn goed in hun vak, maar inhoudelijk zijn ze niet geschoold. Bij hun opleiding wordt daar weinig aandacht aan besteed, al wordt dat langzaamaan beter. Er werden gigantische eisen gesteld om prachtige rijers te kunnen maken of vreselijk moeilijke dubbele bewegingen met scherpteverlegging, maar er werd nauwelijks gedacht aan waarom een shot zo werd genomen. Je merkt dat er nu vanuit het facilitair bedrijf ook behoefte is om inhoudelijk bezig te zijn. Maar de NOS-structuur laat dat slecht toe. Een cameraman bijvoorbeeld, doet de ene dag een moeilijke dramaproduktie, daarna een zangkoor bij de EO, dan weer het journaal. Zo iemand houdt het niet vol om telkens de bevlogenheid van een regisseur op te pikken. Daarom ben ik er ook voor om in vastere combinaties te werken.’
Terug naar de doelstelling. Is de cursus destijds opgezet omdat televisieregisseurs niet bekwaam genoeg waren en zo’n cursus wel konden gebruiken?’ Dat is wat negatief gesteld. Ik wil niet zeggen dat onze grote namen niet bekwaam zijn, ik vind alleen dat ze televisie maken op een manier die mij absoluut niet aanspreekt. Ik vind het saai, voorspelbaar. Zo’n serie als ‘Willem van Oranje’, echt dood en doodzonde van het geld. Drie miljoen voor een plaatjesboek. De meeste televisiemakers ontberen een spelregie-achtergrond. Ze halen acteurs niet uit hun toneelrol. De spelregie rammelt aan alle kanten. Heel veel televisiedrama-regisseurs die nu actief zijn, zijn ooit bij de radio begonnen. Toen de televisie ontstond, zijn ze daarheen gegaan. En toen ze daar ongeveer alles gedaan hadden, kwamen ze erachter dat televisiedrama toch wat meer prestige had dan andere programmasoorten. Ze worden dan hoofd van de drama-afdeling en bepalen vervolgens het beleid van een omroep. Mijn vaste overtuiging is dat drama regisseren een apart vak is. Toch ben ik één van de laatste dramaregisseurs bij de omroep in vaste dienst. Een goede televisiedrama-regisseur moet acteurs op een voor televisie geschikte mçlnier kunnen laten spelen. En dat heeft, nogmaals, alles met spelregie te maken. Daarnaast vind ik het Nederlandse televisiedrama vaak een zeer magere inhoud hebben. Er is een gebrek aan goede schrijvers. En er heerst een geweldige onderschatting van het feit dat televisiedramaturgie iets totaal anders is dan toneeldramaturgie. Maar vooraleerst is het toch een regieprobleem. De acteurs spelen of ze op het toneel staan. Nederlands televisiedrama is vaak in een ‘vierde-wandmethodiek’ opgenomen. En dat is een ontkenning van wat televisie is.’
Heeft een dergelijke cursus dan wel zin en kun je niet beter goede regisseurs aantrekken en die op de hoogte brengen van de televisiewetten?’ Ik geloof inderdaad dat de meest interessante produkten uit die methode zouden kunnen komen. Theoretisch gezien. Goede toneelregisseurs die de cursus elementaire televisieregie volgen, proberen duidelijk te maken hoe televisie werkt. Ze moeten echter wel beseffen dat het niet alleen maar een truc is. Het is een fundamenteel andere manier van werken en dat moet je willen. Ze moeten geil worden op dat medium en er alles uit proberen te halen wat er in zit. Als het alleen maar toneelmakers blijven die in plaats van voor zeshonderd mensen, voor zes miljoen mensen willen werken, dan wordt het niks. Hun toneelachtergrond helpt alleen om het gebrek aan inhoud, dat bij de meeste dramaprodukties aanwezig is, te compenseren.’
Waarom ga je toch door met je cursus? ‘Als je een andere school wilt kweken, kun je gaan leunen op het talent dat er is in de toneelwereld. Dat is dus wat de VPRO momenteel doet. En dat kan inderdaad de meest interessante manier zijn. Maar er kleeft een aantal bezwaren aan. Vaak ontkennen deze regisseurs dat televisie een apart vak is. Dat heeft de VPRO al een paar keer laten zien. Er worden wetten overboord gegooid, zonder er rekening mee te houden dat daardoor de kijker belemmerd wordt in zijn identificatie. En drama ís identificatie. Vindt dat niet plaats, dan schakelt men over naar het andere net. Je moet het midden weten te vinden tussen conservatisme en vernieuwing, anders kijken de mensen nu eenmaal niet meer. Een tweede probleem is dat er bezuinigd wordt bij de omroepen. Er worden dus nauwelijks nog mensen aangenomen. En er wordt minder drama geproduceerd. Met de opzet van onze cursus proberen we juist mensen zoveel mogelijk te motiveren om op een professionele manier toch drama te gaan maken. Wij zijn zo eigenwijs om te denken dat als je dat een paar jaar volhoudt, er over een paar jaar een generatie is van mensen die toch op een iets andere manier met televisiedrama omgaan.’ (…)