Skip to content

Ik wil mijn vak bijhouden

Broadcast Magazine, december 1994 – Ellen de Vries

‘De vraag is niet óf HDTV er komt, maar wánneer’

‘Ik heb geen zin in het zoveelste obligate interview, met de zoveelste vrijblijvende journalist’, moppert de toneelschrijver tegen de verslaggever van de Haagse Post in de dramaproduktie Respect. Dit scenariodebuut van Robert Long werd op de herfstige Nederlandse Filmdagen voor het eerst door een kunstminnend publiek gezien. Het was de eerste produktie in High Defini­tion Television daar ooit vertoond en is tevens het eerste HDTV-project van regisseur Eric Oost­hoek (46), dramacoördinator bij de IKON. De HDTV-discussie mag dan grotendeels verstomd zijn, voor Oosthoek blijft de nieuwe standaard aktueel èn praktijkgericht. Een brede persoon­lijke visie.

Op de Drama Experts Conference in Stock­holm kwam Oosthoek voor het eerst in aanraking met HDTV. De eerste indruk? ‘Fantastisch. We zagen fragmenten uit een docu­mentaire over daklozen, die in de sloppenwijken van Tokio op een vuilnisbelt leefden.’ Het leverde dankzij de scherpte (1250 beeldlijnen in plaats van de gebruikelijke 625) welhaast een idyllisch beeld op. In 1989 kwam de Europese bemoeienis met HDTV van de grond. Reeds toen toonde de IKON interesse voor het nieuwe medium. ‘Wij vin­den dat we bij dit soort innoverende ontwikkelin­gen voorop moeten lopen, zodat ons produktie­apparaat is ingesteld op HDTV als het er echt is. Voor mezelf geldt: ik wil mijn vak bijhouden. Dus destijds heb ik al aangeboden een HDTV-produk­tie te maken’, aldus Oosthoek. Het duurde even voor het er werkelijk van kwam. Zoals bekend heeft brede invoering van HDTV nogal wat vertraging opgelopen, onder andere door de concurrentiestrijd tussen Sony en Philips en het feit dat Engeland het Europese stimulerings­programma belemmerde. Bovendien was men in 1989 te optimistisch gestemd ten aanzien van de acceptatie door de consument, beseft Oosthoek. ‘Overschakelen op HDTV is net zo ingrijpend als de verandering van zwart-wit naar kleurentelevi­sie. En Nederlanders zijn toch opgevoed met het idee: doe maar gewoon… Er zijn pessimisten die zeggen dat de consument die vergaande veranderingen niet pikt, maar ik denk dat de ontwikkelingen zich zullen doorzetten; dat het niet de vraag is óf HDTV er komt, maar wánneer.

Doorbraak
Het mag als een cliché klinken, maar technologi­sche veranderingen hou je niet tegen, stelt Oost­hoek. TV Plus, het breedbeeldstation (met de ‘ge­wone’ 625 beeldlijnen) dat bedoeld is als opstap naar HDTV, zal steeds meer ingang vinden. ‘Ik denk dat mensen die formaatverandering van 4:3 naar 16:9 zeker wensen, omdat het nu eenmaal beter bij onze manier van kijken past.’ Toch wordt pas in het jaar 2004 een echte doorbraak verwacht als het gaat om vervanging van ‘gewone’ PAL- of breedbeeld-televisietoestellen door HDTV-apparatuur. Wat niet wegneemt dat in de loop der jaren in technische zin uiteraard wel het een en ander is veranderd. Waren HDTV-ca­mera’ s vijf jaar geleden nog zwaar en log, tegen­woordig kunnen ze qua bedieningsgemak bijna elke vergelijking doorstaan. Oosthoek doet daar graag zijn voordeel mee. Werken vrijwel alle televisieregisseurs met video (‘Daar­mee kun je tegenwoordig net zulke mooie produk­ties maken als op film’), feit blijft dat het 4:3-for­maat ook beperkingen oplegt. In dat opzicht is HDTV niet alleen qua scherpte een uitkomst, maar vooral ook qua formaat; vergelijkbaar immers met 35 mm-film, een (dure) drager die voor televisie nauwelijks wordt gebruikt. ‘Eigenlijk is er sprake van een inhaalslag voor televisie ten opzichte van film’, constateert Oosthoek.

Consequenties
Dat bredere formaat heeft echter wel consequen­ties voor de manier van regisseren. ‘Je spel- en ca­mera-mise-en scène veranderen door het andere kader. Behalve voor drama zal dat ook conse­quenties hebben voor andere programmasoor­ten’, legt Oosthoek uit. Zijn eigen werkwijze ver­andert niet met de overstap van video naar HDTV. ‘Ik werk al heel lang volgens de speelfilmmanier. Het merendeel van mijn vaste crew is bovendien afkomstig uit de speelfilmwereld.’ ‘Bij meer-camera registraties kun je nooit een mooie belichting maken’, licht Oosthoek zijn werkwijze toe. ‘Want het licht moet voor alle ca­mera’s en instellingen hetzelfde zijn. Vaak bete­kent dat overdadige belichting en lelijke plaatjes. Ik maak gebruik van single-cameratechnieken, het per instelling uitlichten van de set. En ik werk vrij­wel altijd met grip, Pantherdolly en rails. In de voorbereiding en in de beeldafwerking maak ik gebruik van een filmische découpage methode en ook in de geluidsnabewerking is de mixagetech­niek gebaseerd op filmische werkwijzen.’ In de verre of nabije toekomst zal HDTV als drager ook het medium film in de bioscopen verdringen, verwacht Oosthoek. Zowel thuis als in het theater wordt HDTV dan de standaard, alleen de projectie zal verschillen: monitoren in de huiskamers, pro­jectieschermen in de bioscopen. Overigens is de projectie van HDTV op groot scherm nog voor veel verbetering vatbaar, weet de regisseur. Helemaal identiek of uitwisselbaar zullen bioscoop- en televi­sie versies ook niet worden, want de projectiekeuze heeft consequenties voor de manier van vertellen.

Close-ups
‘Een speelfilm begint vaak met grote totalen en weidse camerabewegingen die het landschap af­tasten. Op de kleine monitor thuis blijft daar weinig van over. Dat werkt niet. Als je een produktie maakt voor de consument thuis, zul je veel eerder kiezen voor het gebruik van close-ups. De monitor is, in tegenstelling tot het grote scherm waarop elke oneffenheid duizend keer wordt uitvergroot, hét medium voor close-ups.’ Voor veel mensen binnen de omroep die niet uit de speelfilmwereld afkomstig zijn, zal HDTV een enorme omschakeling betekenen, beseft ook Oost­hoek. Net als bij speelfilm gebruikelijk is, zal moe­ten worden gewerkt met een director of photogra­phy (een cameraman die tevens eindverantwoor­delijk is voor de belichting) en focuspullers, die de scherpte bijhouden. Grimeurs zullen moeten wennen aan het feit dat elk plakbandje of weggewerkt pruikrandje te zien is. Oosthoek: ‘Bij Respect kun je zelfs het label in de openstaande koffer van Willem Nijholt bijna lezen.’
Bovendien duurt de afwerking op HDTV langer dan bij video; de montage vergt meer tijd vanwege de enorme spoelen en de lage spoelsnel­heid, die Oosthoek zelfs doen denken aan het Ampex-tijdperk. Ook de geluidsnabewerking is behelpen, terwijl kleurcorrecties nog niet mogelijk zijn. En dat is lastig. ‘Als je verdeeld over een maand drie keer een nachtshot hebt gedraaid onder verschillende omstandigheden, dan kun je dat niet meer bijstellen’, aldus Oosthoek.

Vooruitgang
Een ander nadeel vindt hij dat het NOB slechts één HDTV-montageset heeft, die vrijwel altijd bezet is. Oosthoek: ‘Het is allemaal even wennen, maar het is te doen.’ Temeer daar de technologische voor­uitgang razendsnel gaat: binnen enkele jaren zal een aantal imperfecties zijn verholpen en is kleur­correctie reeds lang ingevoerd. Dan zal ook het maken van snelle nieuwsreportages tot de moge­lijkheden behoren. Nu is dat vanwege de noodza­kelijke ‘logge’ opnamewagens nog niet oppor­tuun, weet ook Oosthoek. De kosten van een produktie in HDTV, grappen­derwijs wel eens Hele Dure Televisie genoemd, zijn tot een kwart duurder dan die voor een ‘normaal’ video-dramaproject. Het European Community Action Plan vergoedt de extra kosten die nodig zijn om van een PAL- een HDTV-produktie te maken. Aanvragen bij het fonds verlopen via het NOB en TV Plus, dat Respect mede financierde en binnen­kort zal uitzenden. Met betrekking tot aanvragen bij het Action Plan geldt dat er geen inhoudelijke beoordeling is, zoals bij het Stimuleringsfonds; evenmin is sprake van een contingentering (verdeel­sleutel) die het CoBo-fonds hanteert. Vreemd genoeg is het dit jaar de tweede keer dat het Europese geld, bestemd voor de ontwikkeling van HDTV, niet wordt ‘opgesoupeerd’, verwondert Oosthoek zich. De publieke omroepen tonen wei­nig interesse. ‘Ik vrees dat veel omroepbazen er niet echt over nadenken, dat het voor hen blijft bij de uitspraak: het duurt nog zo lang, ik zie het wel als het zover is.’ Vakbroeders als Jan Keja en Frank Alsema daarentegen zien wel degelijk de voordelen van HDTV en hebben net als Oosthoek de vu­rige wens hun ambach­telijke kennis op peil te houden.

Editor
Dat geldt ook voor zijn vaste crew en niet in de laatste plaats voor editor Peter Rump. ‘Peter is se­nior-editor bij het NOB en één van de meest er­varen montagedeskundigen. Dat blijkt ook uit het feit dat hij zelfs in Tokio, het land van Sony, wordt gevraagd om te monteren. Rump is vanaf het begin betrok­ken geweest bij HDTV.’ Blijft de vraag of RESPECT er wel zou zijn gekomen zonder Europese subsi­die. Oosthoek: ‘Dan hadden we gewoon op PAL gedraaid. We von­den het gewoon een mooie produktie, die de IKON ook geheel, zonder geld van bijvoorbeeld het Stimuleringsfonds, heeft bekostigd. Je moet de boel niet omdraaien en redeneren: we moeten zoveel HDTV-produkties per jaar maken. We kij­ken wat we programmatisch willen doen en be­slissen dan of daar iets tussen zit wat zich leent voor HDTV.’ Een dramaserie als Link bijvoorbeeld kwam daar vanwege het snelle, bijna reportage-achtige ka­rakter juist niet voor in aanmerking. ‘HDTV is voor­lopig slechts geschikt voor de meer sophisticated produkties die je met enige rust kunt maken’, vindt Oosthoek. Wat dat betreft is de regisseur zeer op zijn plaats bij de IKON, die kwalitatief hoogwaar­dig drama wil blijven maken en niet wil verzanden in het vervaardigen van middelmatige series, die om het even door wie kunnen worden uitgezonden.

Efficiënt
De dure dramavorm wordt bovendien geschikter geacht voor het aankaarten van bepaalde (taboe­)onderwerpen dan andere programmasoorten. Kijkcijfers zijn niet doorslaggevend, al wordt er volgens Oosthoek sterker op gelet dan vroeger. ‘Dat is noodzakelijk om niet te worden gemargi­naliseerd in het huidige publieke bestel’. Verbanning naar slecht bekeken tijdstippen ligt dan op de loer en ‘dat willen we niet. De IKON heeft een duidelijke taakstelling en zendopdracht.’ Dat brengt automatisch een zeer efficiënte werk­wijze met zich mee, schetst Oosthoek.’ Anders zijn die dure produkties helemaal niet meer te bekosti­gen.’ Zo wordt gewerkt met een kleine crew, die dubbel­functies vervult. Respect bijvoorbeeld, dat een speeltijd van vijftig minuten heeft, werd in slechts vier en een halve dag gedraaid.
Maar er zijn grenzen aan het uithoudingsvermo­gen van mensen, erkent Eric Oosthoek. ‘Ik ben er heilig van overtuigd dat zestien uur werken op een dag ten nadele van je produkt is. Je moet ook uit­kijken dat men niet gaat roepen: in twee dagen ge­draaid, dan kan het ook in anderhalve dag.’ Aan de korte draaiperiode ging wel een intensieve re­petitieperiode vooraf, Oosthoeks stokpaardje. Hij meent dat in de speelfilm- en televisiewereld de vreemde mythe heerst, dat repeteren duur en on­zinnig is. Als je zonder gerepeteerd te hebben op de opnameset nog moet beslissen hoe je het eigenlijk alle­maal wilt hebben, is dat aanzienlijk kostbaarder, vindt hij. Bovendien is het voor acteurs lastig om zonder repetities de juiste emoties te vinden, te­meer daar opnamen vaak a-chronologisch verlo­pen. ‘Een actrice moet soms eerst het moment spe­len na de bevalling, terwijl het kind nog niet eens is geboren.’
In die drang naar repetitie verraadt zich duidelijk Oosthoeks toneelachtergrond. Hij volgde de ac­teurs- en later de regie-opleiding in Amsterdam, was ook enige tijd werkzaam als toneelregisseur, maar besloot in 1977 over te stappen naar televi­sie. Respect, dat op 1 december in de zogeheten ‘down conversion’ bij de IKON te zien was, heeft uiteindelijk het resultaat opgeleverd zoals hij zich dat had voorgesteld. En die eerste HDTV-ervarin­gen worden meteen benut voor alweer de volgen­de produktie: Het laatste glas melk, een drama naar een autobiografisch verhaal van Eli Asser dat in april 1995 zal worden uitgezonden. (…)